“Mijn gips was doorweekt van bier en champagne”

Olivier De Cock (links) en Peter Van der Heyden duimen zondag mee voor een Brugs titelfeest. © Benny Proot
Kevin Pouillie
Kevin Pouillie Editieredacteur Het Wekelijks Nieuws Westhoek en Westkust

Dag op dag elf jaar na de laatste titel kan Club Brugge zich zondag opnieuw tot kampioen van België kronen in een duel met aartsrivaal Anderlecht. Peter Van der Heyden (39) en Olivier De Cock (40) waren toen twee van de absolute gangmakers van de Solliedmachine. Wij hadden deze week op een zonnig terrasje in hartje Brugge een geamuseerd gesprek met ‘Cockie’ en ‘de Pé’.

Wanneer Olivier De Cock over Club Brugge praat, dan doet hij dat nog steeds in de wij-vorm. Blauw-zwart in hart en nieren. “Die clubliefde zit er ingebakken”, aldus De Cock. “Ook mijn zoon supportert voor Club Brugge en het is leuk om dat samen mee te maken. Hij hunkert echt naar die titel. Bij de vorige kampioenenvieringen is hij mee op het veld geweest, maar hij was toen amper drie en vijf jaar oud. Veel weet hij daar dus niet meer van, maar hij herinnert zich wel nog dat Andres Mendoza ooit eens champagne op hem gespoten heeft.”

Peter Van der Heyden moet zondag de wedstrijd vanuit het buitenland volgen. Hij trekt bij zijn ex-club VfL Wolfsburg nog eens de voetbalschoenen aan voor een galawedstrijd tijdens een sponsorweekend.

Heren, kan het nog misgaan voor Club Brugge ?

(kijken elkaar aan en schieten in de lach)

Olivier De Cock : “Zondag kan het nog misgaan, maar in totaliteit zie ik het toch niet meer fout lopen.”

Peter Van der Heyden : “Voilà, zo denk ik er ook over.”

De Cock : “Eigenlijk zijn we zondag kampioen geworden. Dat was dé match. Toch wel verrassend dat daar met zo’n ruim verschil gewonnen werd. AA Gent begon nochtans heel sterk en Club had niet meteen een antwoord in huis op die twee spitsen. Als het 2-0 of 3-0 staat aan de rust, dan kan je weinig zeggen. Maar soms moet je ook wat geluk hebben en gelukkig kon Hans Vanaken vlug de gelijkmaker scoren.”

Hoe blikken jullie terug op het seizoen van Club tot nu toe ?

De Cock : “Het was wisselvallig. De bekerfinale was bijvoorbeeld heel zwak, maar je ziet dat de ploeg toegewerkt heeft naar die play-offs. Na die nederlagen in Anderlecht en Genk, waar niet eens zo slecht gespeeld werd, zag je wel wat twijfels, maar nadien hebben ze zich goed herpakt.”

Van der Heyden : “Het probleem bij Club is dat je nooit op voorhand weet wat het zal worden. In Genk werden bijvoorbeeld plots vier tegendoelpunten geslikt. Die standvastigheid lijkt wat te ontbreken. Dat gevoel heb ik ook zo’n beetje voor zondag. De spelers weten dat ze het kunnen, maar net dan laten ze het dikwijls afweten. Laat ons hopen dat het zondag niet zo zal zijn.”

De Cock : “Anderlecht kan tegen Club Brugge altijd een tikkeltje meer. Het is ook de enige ploeg die er dit seizoen al in geslaagd is hier te komen winnen. Het zou een enorme climax zijn, mochten we zondag de titel kunnen pakken tegen Anderlecht, net als elf jaar geleden. Maar toen hadden we voldoende aan gelijkspel. Dat het precies dag op dag elf jaar later zou zijn ? Dat is een teken !”

Wat herinneren jullie je nog van die kampioenenwedstrijd van elf jaar geleden ?

De Cock : “Dat het een enorm zenuwachtige bedoening was. We kwamen vroeg 1-0 voor, slikten dan de gelijkmaker en kwamen nog voor de rust opnieuw op voorsprong. Anderlecht heeft ons dan in het laatste half uur echt overdonderd en ook nog verschillende kansen gehad om met de zege aan de haal te gaan. De schrik zat er echt wel in. Ik herinner me ook nog dat we de week voordien al de titel hadden kunnen pakken. We moesten daarvoor gaan winnen in Bergen, maar bleven steken op een 0-0-gelijkspel.”

“Vroeger was een titelviering een beperkt feestje, maar nu wordt het een echt volksfeest”

Jullie waren er wel allebei niet bij. Peter zat geblesseerd in de tribune, Olivier bleef negentig minuten op de bank.

De Cock : “Voor mij was dat een enorme ontgoocheling. Ik had een paar maanden gesukkeld met een scheenbeenvliesontsteking en Hans Cornelis deed het goed op mijn positie. Trond Sollied zei na de match in Bergen dat wie die week het best zou trainen ook zou mogen starten tegen Anderlecht. Hij wou natuurlijk iedereen scherp krijgen. Ik trainde goed, maar zat toch op de bank. In blessuretijd stond ik nog klaar om in te vallen, maar net op dat moment floot de scheidsrechter af.”

Van der Heyden : “Ik was de week voordien in die wedstrijd op Bergen geblesseerd geraakt. Mijn voet zat in het gips en ik liep op krukken. Op het feestje achteraf was mijn gips echt doorweekt van het bier en de champagne. Ik heb ook zo goed als de hele avond op die voet gestaan, alhoewel ik eigenlijk moest rusten.”

Er doen heel wat wilde verhalen de ronde, maar hoe was Trond Sollied echt ?

Van der Heyden : (lacht) “De groep was Sollied en Sollied was de groep. Ik denk dat wij gewoon een uitzonderlijke groep hadden qua mentaliteit en qua talent. Wat bracht Sollied ons bij ? Het systeem en daar konden wij altijd op terugvallen. Dat zorgde toch voor een soort rust. Don’t worry, guys.”

De Cock : A game is 90 minutes en wij hadden ook echt wel dat gevoel. Dat we gewoon op dezelfde manier moesten blijven werken en dat het dan wel goed zou komen. Fysiek waren wij ook heel sterk en dat gevoel heb ik bij het huidige Club ook.”

Van der Heyden : “Maar nu hebben ze bij wijze van spreken een kern van veertig spelers. Wij speelden destijds altijd met dezelfde jongens, hé.”

De Cock : “Die tijden kan je niet meer vergelijken. Preud’homme heeft veel geroteerd en haalt nu zijn gelijk. Maar het klopt natuurlijk wel dat wij een veel kleinere kern hadden. Wij konden altijd terugvallen op de automatismen.”

Van der Heyden : “En als het dan toch eens moeilijk ging, dan was er nog altijd Nastja Ceh om een vrije trap binnen te krullen of Rune Lange om op een onorthodoxe manier te scoren.”

De Cock : “Wij hadden toen echt wel gasten waarmee je naar de oorlog kon, zoals Timmy Simons. Toen al ! En hij zit er nog altijd.”

Van der Heyden : (lacht) “Dat is gestoord. En als er op de uitlooptraining op maandag een ukkepuk van negentien jaar voor hem loopt, dan zal hij dat waarschijnlijk nog niet kunnen verdragen en dan gaat hij erachteraan.”

We moeten er geen doekjes om winden : elf jaar zonder titel, dat is héél lang voor een topclub.

Van der Heyden : “Dat is té lang ! Je kan daarover praten zoveel je wil, maar als je als topclub niet bij de eerste twee eindigt, dan heb je gewoon een slecht seizoen gehad. Punt. Dan moet je dat ook niet wegsteken.”

De Cock : “De supporters hebben de voorbije jaren ook enorm veel geduld gehad. Elke week zat dat stadion zo goed als vol. De titel zou echt voor een enorme ontlading zorgen. Ik was zondag aanwezig in Gent en daar voelde je gewoon bij iedereen een gevoel van ongeloof. Die drie doelpunten na de rust vielen ook zo vlug na elkaar. Iedereen voelt dat het dit jaar voor ons is. Het zou heel jammer zijn, mocht het zondag niet gebeuren. Alles zal klaar staan.”

Van der Heyden : “Het is een dróómscenario. Maar als ze verliezen, dan wil ik het nog wel eens zien. Ondertussen heb ik al een telefoontje gekregen met de vraag of ik mijn muziekinstallatie nog verhuur. Echt iedereen is zich al aan het voorbereiden.”

De Cock : “Er wordt enorm naar die match uitgekeken. Alle frustraties gaan er zondag uitkomen. Alle ingrediënten zijn ook aanwezig : een thuismatch, tegen de rivaal, zondagnamiddag, mooi weer, maandag een vrije dag…”

Van der Heyden : “Vroeger was dat altijd een beperkt feestje, maar nu wordt het een echt volksfeest.”

“Voor mij was het een enorme ontgoocheling dat ik in die titelmatch niet op het veld stond”

Wat vinden jullie trouwens van jullie opvolgers Thomas Meunier en Laurens De Bock ?

Van der Heyden : “Over De Bock kan ik zeker niet klagen, al hoor ik nog steeds voortdurend mensen de vergelijking maken met mij.”

De Cock : “De Bock heeft die rushes van niet, maar verdedigend is hij toch wel een meerwaarde. Dit seizoen is hij echt sterker geworden. Meunier is eigenlijk een omgeschoolde rechtsachter, maar dat waren wij ook, hé. Tot mijn zestiende stond ik nog in de spits. Daarna werd ik centraal achterin uitgespeeld, tot ik per toeval op de rechtsachter terechtkwam. Franky Van der Elst viel geblesseerd uit, Eric Deflandre schoof door naar het centrum en ik werd rechtsachter. Maar Meunier vind ik aan een heel wisselvallig seizoen bezig. In de play-offs was hij op Genk en Gent bijvoorbeeld echt niet goed, maar net in die twee matchen scoort hij dan wel. Na zijn blessure is hij niet meer echt op niveau gekomen. Aanvallend is hij wel sterk, maar verdedigend laat hij toch af en toe eens een steek vallen. Maar dat was bij ons ook zo.” (lacht)

Van der Heyden : “Dat was bij ons vroeger ook het probleem. Als we naar voren trokken en er werd gescoord uit die aanval, dan was het de max. Maar als er niet gescoord werd en de tegenstander kon counteren, dan waren wij de jos.

De Cock : “Klopt, maar ik heb toch het gevoel dat de mensen van ons vooral de positieve zaken herinneren.”

Van der Heyden : “Het grote probleem was dat ik nooit naar voren kon gaan, omdat De Cock altijd weg was !” (schaterlacht)

De Cock : (schiet in de lach) “Nee, Timmy Simons stond links- én rechtsachter. Het is vaak gebeurd dat wij na de match in bad zaten en Timmy naar ons toekwam : Waar waren jullie weer ? Ik zal het wel oplossen !

Van der Heyden : “Het klassieke verhaal is dat als de ene flankverdediger gaat, dat de andere moet blijven. Maar bij ons gebeurde het soms dat Cockie scoorde op een voorzet van mij.”

De Cock : “En dan had Sollied daar commentaar op. Cockie, had je daar niet gescoord, hé… Normaal kan ik dit doelpunt niet meetellen.

Twee weken na die kampioenenwedstrijd tegen Anderlecht hebben jullie toen wel dé kans op de dubbel laten liggen. In de bekerfinale werd verloren tegen Beerschot.

Van der Heyden : “Ik was er niet bij.”

De Cock : “Ik ook niet.”

Van der Heyden : “Voilà, dan moet je niet verder zoeken. (lacht) Ik herinner me uit die periode ook nog artikels waarin Europese tegenstanders zeiden dat de twee backs sterke punten waren van Club. Als dat al geschreven wordt op internationaal niveau, wil dat toch iets zeggen.”

De Cock : “De flankverdedigers zijn heel belangrijk geworden in het moderne voetbal.”

Van der Heyden : “Het gaat er niet om dat je moet terug zijn, maar wel dat iemand anders je positie moet overnemen en wij hadden daar de ideale speler voor. Den Timmy bleef maar lopen.”

De Cock : “Soms was het maar drie of vier meter, maar hij had het telkens gezien.”

Na dat seizoen zijn jullie allebei jullie eigen weg gegaan.

Van der Heyden : “We hebben toen ongeveer op hetzelfde moment onze beslissing genomen, Olivier tekende bij en ik wou vertrekken. Ik heb nog drie mooie jaren gekend in Wolfsburg en anderhalf jaar in Mainz, waarna ik nog voor anderhalf jaar teruggekeerd ben naar Club. Uiteindelijk heb ik mijn profcarrière afgesloten bij Beerschot.”

De Cock : “In het eerste jaar na die titel hebben we nog Champions League gespeeld onder de Caje (Jan Ceulemans, red.) tegen onder andere Juventus en Bayern München. Daarna zijn de problemen met mijn enkel begonnen. Die opeenvolging van drie wedstrijden per week was te zwaar voor mij.”

Toch volgde er nog een Duits avontuur bij eerst Fortuna Düsseldorf en later Rot-Weiss Oberhausen.

De Cock : “Ik had nooit een andere club gekend en het was leuk om eens in een andere omgeving en andere cultuur terecht te komen. In Düsseldorf had ik ook weinig last van mijn enkel. Dat seizoen werd ik nog verhuurd door Club Brugge, maar na dat jaar werd mijn contract in onderling overleg ontbonden, waarna ik voor Oberhausen koos. Maar daar kreeg ik plots geen licentie om te spelen. Ik was 34 jaar, maar geen vrije speler. Dat was wel een moeilijke periode. Nadien heb ik nog even bij KV Oostende en KSV Roeselare gevoetbald.”

Opvallend is dat jullie allebei jullie carrière afgesloten hebben op lager niveau : Peter bij Knokke FC en Olivier bij SVV Damme.

Van der Heyden : “Ik ben zelfs nog maar net gestopt. De cirkel is rond. Destijds ben ik bij Denderleeuw in de eerste ploeg gekomen in derde klasse en nu heb ik met Knokke FC de promotie naar derde klasse (tweede amateurliga, red.) afgedwongen. Mijn andere activiteiten dwingen me tot deze beslissing. Ik zou het hogere niveau wel nog aankunnen, maar dan moet ik andere zaken laten vallen. Ik heb toch mijn drie trainingen per week nodig om me echt fit te voelen. Op onze leeftijd moet je er nog iets meer voor doen dan vroeger.”

Hoe was het om met jullie naam in die lagere reeksen te gaan voetballen.

De Cock : “Soms moet je natuurlijk wel eens iets horen langs de kant, maar daar moet je je boven kunnen zetten.”

Van der Heyden : “Provinciaal voetbal was niet leuk. Ik ben het pas echt leuk beginnen vinden vanaf vierde nationale.”

De Cock : “Ik heb drie jaar in eerste provinciale gevoetbald. Wij hadden toen de middelen en de ploeg niet voor bevordering. In mijn eerste seizoen konden we ons nipt redden en in het tweede en derde jaar eindigden we telkens in de linkerkolom. Pas na mijn vertrek is de ploeg gepromoveerd. Dan weet je het wel.” (lacht)

Hoe ziet het leven na het profvoetbal er nu uit ?

De Cock : “Via de voetbalrelaties ben ik in de vastgoedsector terechtgekomen. Ik werk in een kantoor in Sijsele, vlakbij waar ik opgegroeid ben. Ondertussen ben ik ook de versnelde trainerscursus aan het volgen. Ik heb onlangs nog stage gelopen bij de U12 van Club en ik zou op termijn wel jeugdcoach willen worden op dat niveau. Ik wil graag in het voetbal blijven. Ik ben al twee jaar gestopt en ik mis het echt.”

Van der Heyden : “Ik heb een voetbalschool opgericht in Dendermonde en onlangs hebben we ook een stage georganiseerd in Brugge. In augustus volgt nog een tweede stageweek en dan zullen we evalueren of we ook hier een voetbalschool zullen oprichten. Daarnaast zit ik ook nog passief in het voetbal met wat tv-werk en Sportdesk, waarmee we sporters financieel begeleiden. Het tv-werk vind ik ook heel leuk, al moet je er ook wel in evolueren. Ik wil graag in het voetbal blijven, maar niet actief. Ik heb het lang allemaal gecombineerd, maar nu moet ik keuzes maken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier