“Geef mij maar een job uit de spotlights”

Alex Querter: "Publiekslieveling bij Cercle? Dat hebben ze dan toch nooit laten blijken." (foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Sam Bracke
Sam Bracke Medewerker KW

Net zoals veel van zijn collega’s bleef profvoetballer Alex Querter na zijn actieve loopbaan nog even in het voetbalwereldje hangen. Na een paar avonturen als trainer koos hij echter voor een carrièreswitch. De polyvalente kilometervreter die furore maakte bij Cercle om daarna naar aartsrivaal Club Brugge te verkassen, is ondertussen al 15 jaar als klusjesman bij VBS De Klimtoren aan het werk. Naar aanleiding van zijn 60ste verjaardag brachten we hem een bezoekje. “De leerlingen houden me jong”, lacht Querter, die in Sint-Andries woont.

10.30 uur op een doordeweekse maandag op VBS De Klimtoren in Jabbeke. Het geluid van lachende en spelende kinderen wordt prompt onderbroken door een fluitsignaal. “Wie samen met mij op de foto wil voor in de krant, mag naar de klimberg komen”, roept Alex Querter. Een paar tellen later zit zowat de hele speelplaats rond hún klusjesman. Het is duidelijk dat de ex-prof goed met kinderen kan omgaan en heel graag gezien is. “Ik heb ook een kleinzoon van vier, dus ik weet perfect hoe ik ze moet aanpakken”, lacht Querter. Nog even een klaslokaal binnenvallen om een studiebank te ‘repareren’ voor het vervolg van de fotoshoot: hoewel hij er komende maandag 60 wordt, doet de uitgeweken Lokeraar het met veel plezier en een gezwind enthousiasme.

Je hebt hier duidelijk je tweede roeping gevonden.

“In maart zal ik hier 15 jaar aan de slag zijn. Na mijn sollicitatie kreeg ik de avond zelf nog telefoon dat ik aangenomen was. De directrice wist niets van mijn sportief verleden af, maar thuis had ze mijn naam laten vallen en dat deed bij haar man een belletje rinkelen. Blijkbaar speelde dat in mijn voordeel. (lacht) Ik herinner me mijn eerste dag alsof het gisteren was. De zusters woonden hier nog en ik kreeg een rondleiding in de klassen. Sommige leerkrachten herkenden me meteen. Intussen heb ik mijn eigen lokaaltje en zorg ik voor het onderhoud, doe ik schilderwerken, verzamel ik materiaal voor knutselwerkjes… Ik heb hier veel sociaal contact en voel me gelukkig. De meeste leerlingen weten via hun opa of papa dat ik vroeger nog bij Club Brugge gevoetbald heb.”

Maandag word je er 60. Heb je het daar lastig mee?

“Dat valt nog mee, want ik kom dichter bij mijn pensioen. (lacht) Op mijn 35ste ben ik als voetballer al eens op pensioen geweest, dus het wordt de tweede keer. De leerlingen houden me jong en ook dankzij mijn kleinzoon Lowie voel ik me er nog geen 60. Lichamelijk eisen de jaren op het hoogste niveau wel hun tol. Voetballen met de leerlingen zit er bijvoorbeeld niet meer in. Mijn enkels zijn kapot.”

Volg je het voetbal nog van dichtbij?

“Van dichtbij zou ik niet zeggen, maar ik volg het wel nog. De volledige wedstrijden bekijk ik niet meer, maar de samenvattingen kunnen me wel nog boeien. Het Engels voetbal spreekt me bovendien meer aan dan de Belgische competitie, want sommige matchen zijn hier echt niet om aan te zien. Voor een veldrit kan ik wel nog een uur aan de buis gekluisterd zitten.”

Alex Querter tussen de kinderen op de klimberg.
Alex Querter tussen de kinderen op de klimberg.© Davy Coghe

Ik neem aan dat je de uitslagen van ‘jouw’ clubs wel nog wekelijks bekijkt.

“Klopt. Zowel Lokeren, Cercle als Club liggen me nog steeds na aan het hart. Voor mij is het geen verrassing dat Cercle de promotieambities dit seizoen nog niet kon waarmaken. Goede spelers kopen is één ding, maar er een ploeg van maken is een andere zaak. Club doet het fantastisch. Ivan Leko is een jonge coach, maar ik heb de indruk dat hij er kort opzit, zijn spelers wakker houdt en bovendien durft roteren. Niemand is zeker van zijn basisplaats en dat toont aan dat de Kroaat boven de groep staat. Dat is belangrijk als trainer. Ik ken hem niet persoonlijk, maar zat wel eens met hem aan tafel op een reünie en hij lijkt me een joviale en correcte kerel.”

Je begon je carrière bij Lokeren en debuteerde in eerste klasse, maar Johannes ‘Han’ Grijzenhout nam je na één seizoen mee naar Cercle.

“In 1978 zette ik in Lokeren als jeugdspeler de stap naar de eerste ploeg. Ik verving Ronny De Beuckelaer, die verlamd was na een zwaar ongeval, en speelde uiteindelijk elf matchen, maar een contract zag ik nooit. Als jeugdspeler een contract versieren, was toen immers heel lastig. Grijzenhout, intussen aan de deur gezet, maande me aan om niet te tekenen bij Lokeren. Hij beloofde dat hij me zou meenemen naar de ploeg waar hij aan de slag ging. En zo geschiedde: Han koos voor Cercle en enkele dagen later speelde ik ook in een groen-zwart shirt.”

“Mochten de sociale media destijds al bestaan hebben, zou ik dik in de ‘shit’ gezeten hebben”

Met Cercle vierde je meteen de titel in tweede klasse. Men zegt weleens dat die eerste titel extra speciaal is. Voor jou ook?

“Natuurlijk. Op basis van onze kwaliteiten waren we topfavoriet, maar de groep hing ook bijzonder goed aan elkaar. Vandaar dat we zo snel succes boekten. Ook de jaren nadien hebben we ons makkelijk kunnen handhaven in eerste klasse, dus dat wil wel iets zeggen. Die eerste titel mijn mooiste herinnering? Dat niet, want op het hoogste niveau kampioen worden, spreekt nog iets meer tot de verbeelding.”

Je werd bij de Vereniging ook al snel tot publiekslieveling gebombardeerd.

(lacht) “Dat hebben ze dan toch niet laten blijken. Het laatste seizoen werd ik verkozen tot speler van het seizoen, maar die trofee heb ik tot op vandaag nooit gezien. Ze betichtten mij ervan dat ik in februari al had getekend bij concurrent Club Brugge, maar dat is larie. Ik gaf immers steeds de voorkeur aan een verlengd verblijf bij Cercle, maar ik kreeg er geen loon naar werken. Ze boden me naar eigen zeggen hetzelfde contract aan als Søren Skov, maar ik wist hoeveel hij verdiende. (lacht) Hadden ze me toen geboden wat hij echt kreeg, was ik zeker bij Cercle gebleven.”

En toen kwam Club op de proppen.

“Dat aanbod kon ik niet laten liggen. Ik werd ‘s avonds om 22 uur opgebeld door mijn manager Fernand Goyvaerts zaliger. Ik moest meteen naar het huis van voormalig voorzitter Michel Van Maele in Loppem rijden. Toen ik daar om 23 uur arriveerde, zat heel het Brugse bestuur er aan tafel. Het was meteen duidelijk dat ze mij absoluut wilden en ze telden uiteindelijk 13 miljoen Belgische frank voor me neer, een absoluut record. Het jaar ervoor was Danny Veyt van Sint-Niklase SK naar SV Waregem getransfereerd voor 6 miljoen Belgische frank, toen al een astronomisch bedrag. Hij werd de man van 6 miljoen genoemd en ik ging plots als de man van 13 miljoen door het leven! Bij Cercle dachten ze nooit dat de concurrent dat bedrag zou kunnen ophoesten, maar ze zaten fout.”

Werd je door de Cercle-fans als een verrader aanzien?

“Door de diehards misschien wel en het feit dat ik mijn trofee als beste speler nooit kreeg, toont ook wel aan dat het gevoelig lag. Toch denk ik niet dat er echt een vorm van rancune was. Na de eerstvolgende Brugse derby ging ik ook de Cercle-fans groeten en oogstte heel wat applaus. Ondertussen is de storm – na zowat 35 jaar – daaromtrent al lang gaan liggen. Het is al lang geleden dat ik er nog eens over aangesproken werd. Mochten de sociale media destijds al bestaan hebben, zou ik dik in de shit gezeten hebben.” (lacht)

Nog even snel een klas binnenvallen om een bank te repareren.
Nog even snel een klas binnenvallen om een bank te repareren.© Davy Coghe

Eigenlijk was je een echte prijzenpakker. Want ook met Club mocht je later nog twee titels en drie bekers vieren.

“Door een blessure van Jan Ceulemans verhuisde ik van kant en kwam ik op de linksback terecht, maar ik was bijzonder polyvalent en kon ook op rechts en op het middenveld uit de voeten. De rol als libero was echter mijn beste positie met mijn lange bal en verre inworpen als wapens. Ik beleefde er prachtige jaren en wie kan er zeggen dat hij zoveel prijzen heeft gepakt? Europees was er wel één absoluut dieptepunt: de verloren halve finale van de Uefa Cup tegen Espanyol in 1986.”

“Onrechtstreeks heb ik een aandeel in onze halve finaleplaats op het WK van Mexico ’86”

Je werd ook nooit opgeroepen voor de Rode Duivels. Steekt dat?

“Op dat moment niet, maar achteraf gezien wel. Ik zat wel een aantal keer in de voorselectie, maar voor mijn positie was er veel concurrentie. Ook voor de legendarische campagne van ’86 in Mexico nam ik deel aan een selectiewedstrijd op Olympia. Mijn rechtstreekse tegenstander was mijn ploeggenoot Leo Van Der Elst. Had ik toen vol door geweest, had hij geen bal geraakt, maar ik zei ‘doe maar Leo’. Marc Degryse bleef daardoor thuis en Van Der Elst mocht mee naar Mexico. En wie scoort de beslissende penalty tegen Spanje? Inderdaad. Onrechtstreeks heb ik dus een aandeel in onze halve finaleplaats. (lacht) Ik heb wel altijd voor de olympische ploeg gespeeld. Het probleem was dat je als prof enkel de kwalificatiewedstrijden mocht spelen, dus op de Spelen zelf ben ik nooit geweest.”

Later werd je ook nog jeugdcoach en T2 bij blauw-zwart. Een mooie periode?

“Zeker het eerste jaar als trainer van de beloften was memorabel. We pakten de titel en klopten Dortmund in de finale van een internationaal tornooi. Ik werkte onder meer met Olivier De Cock, Yves Buelinckx, Eric Addo, Jannes Tant (nu trainer bij HSV Hoek, red.) en Joeri Pardo. Later werd ik assistent van René Verheyen. Die rol was me op het lijf geschreven, want ik werk het liefst in de achtergrond en sta niet graag in de spotlights. Vandaar dat ik ook nooit de ambitie had om hoofdtrainer bij Club te worden.”

Maar later was je wel als T1 bij SV Wevelgem en SK Maldegem aan de slag.

“Met de komst van Trond Sollied stapte ik in onderling overleg op bij blauw-zwart. Daarna was ik vier jaar werkloos, vooraleer Wevelgem op de proppen kwam. Ik nam over van Jef Vanthournout toen we voorlaatste stonden in derde klasse. Enkele maanden later misten we op een haar na de eindronde. Vreemd genoeg kreeg ik geen nieuw contract en werd Boudewijn Braem voorgesteld als mijn vervanger. Ik organiseerde mijn afscheidsdrink op hetzelfde moment van de voorstelling van Braem en de volledige spelersgroep zat bij mij. (lacht) Een paar maanden later volgde ik opnieuw Jef Vanthournout op als trainer van SK Maldegem. Ook daar werd het een emotionele rollercoaster. Ik was er uiteindelijk drie jaar aan de slag en in het laatste jaar combineerde ik dat met mijn huidige job, maar daarna koos ik vol voor mijn gezin en mijn bestaan als klusjesman.”

Heb je nog contact met mensen van in je Brugse periode?

“René Verheyen woont hier vlakbij en zijn kleinkinderen gaan hier naar school. Ik zie hem wekelijks. Ook Willy Wellens komt zijn kleinkinderen regelmatig ophalen. Vroeger ging ik nog regelmatig snookeren met Bibi Hendriks, maar dat komt er niet meer van. Ik woon trouwens op 2 kilometer van het stadion, maar ga enkel op uitnodiging nog eens kijken. Als het nieuw stadion er is, zal ik misschien wel opnieuw een abonnement aanvragen. Als ik er tegen dan nog ben tenminste. (lachje) Terugkeren naar mijn geboortestreek? Dat niet, want ik voel me ondertussen een West-Vlaming. Ook mijn zoon Steven (35) woont en werkt in het Brugse. Tot vorig seizoen voetbalde hij bij Dosko Sint-Kruis. Hij nam afscheid met een titel en is er nu nog hulptrainer.”

Ook al een prijzenpakker… De appel valt niet ver van de boom.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier