Duimen dat we nu niet opnieuw elf lange jaren moeten wachten

Webredacteur annex Club-supporter Frederik Jaques bevindt zich in het Pinksterweekend aan de andere kant van het land in de Voerstreek. © FJA
Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

Ontlading. Een loodzwaar juk dat van de schouders valt. Eeuwige twijfel, die met het seizoen nog hardnekkiger werd, weggespoeld als het opgehoopte straatstof na een wolkbreuk. Voortaan mag het weer: ervan uitgaan dat het nog wel weer goed komt met Club Brugge. Want dat durfde ik na de laatste jaargangen in de Jupiler Pro League amper nog.

De voorbije weken waren ze niet uit de lucht, de bevriende supporters van andere eersteklassers die me aanspraken over de wenkende landstitel voor Club Brugge. Dat blauw-zwart dit nu toch niet meer uit handen mocht geven. Dat het kon, zowel gaan winnen op Gent als thuis de volle buit pakken tegen Anderlecht. Dat het mathematisch o zo moeilijk zou worden voor de concurrentie om die op kruissnelheid voortdaverende pletwals nog te stoppen.

En ik, ik kon mezelf wel een klap voor het hoofd verkopen dat ik amper durfde meegaan in hun veronderstellingen en rekenwerk. Daar waar we voor de Rode Duivels in hun laagconjunctuur zaten te berekenen of het nog kon, zich eindelijk nog eens plaatsen voor een groot tornooi, deed ik nu al weken het omgekeerde. Rekening houden met het slechtst denkbare scenario. Het vel van de beer niet verkopen voor hij geschoten, gevild, proper gestoomd, gedesinfecteerd en van een prijsetiketje voorzien is.

Dat komt ervan als je jaar na jaar weer die titeldroom door de neus geboord ziet. Nu eens door Anderlecht, dan weer door AA Gent of Standard. Anderlecht, dat met dat komende Eurostadion uitzicht heeft op een mooie, lucratieve toekomst met meer toeschouwers. AA Gent, dat met de Ghelamco Arena de parel aan de Belgische kroon der voetbalstadions in de achterzak heeft zitten. Standard dat, nou ja, gewoon: Standard dat altijd Standard blijft. Als een kat met twintig levens en dito steenrijke mecenassen.

En dan is er mijn Clubje, dat voort ploetert in het Jan Breydelstadion, en maar blijft proberen om in de buurt van Brugge ook zo’n kakelverse voetbaltempel neer te poten. Tegenkanting, bureaucratie, politiek gekrakeel en hardnekkige buurtcomités maakten het FCB niet makkelijk, maar zie: ook daar schijnt er éin-de-lijk licht aan de tunnel. Niet sinds vandaag, maar al enige tijd intussen, maar toch, het geeft mij persoonlijk nog dat extra tikkeltje vertrouwen voor de toekomst. We kúnnen dat gat met AA Gent en Anderlecht heus wel weer dicht fietsen. Ik durf weer te hopen zonder te denken dat dat naïef of onvolwassen is. In die mate zelfs dat ik er ook op reken niet opnieuw elf lange jaren te moeten wachten op een vervolg. Ik duim dat dit de start van een nieuw tijdperk mag worden, waarin Bart Verhaeghe nog wel vaker mag oogsten.

Toegegeven, beetje bij beetje was dat vertrouwen in een goeie afloop ook bij mij wel beginnen groeien. In die mate zelfs dat ik me en plein Facebook-public had voorgenomen om te voet op bedevaart te gaan – vanuit de Langemarkse wijk Madonna tot aan de Mariagrot in Houthulst, dus dat valt wel mee qua uitdaging – maar dat ik ook het plan al had opgevat om thuis in de auto te springen van zodra ik zou merken dat het titelfeest in Brugge er zat aan te komen. Alleen… bevind ik me dit Pinksterweekend aan de andere kant van het land, in de Voerstreek. Geen onderdompelen in het feestgedruis dus, geen bier in bekertjes of gehelikopter met mijn sjaal. Geen schorre stem op maandag, geen kleine oogjes en de obligate Dafalgan. Laten we afspreken dat ik die schade dan volgend seizoen inhaal?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier