VIDEO Bokslegende Jean-Pierre Coopman en wielerkampioen Eric Leman worden allebei 70 jaar oud

Jean-Pierre Coopman (links) en Eric Leman worden straks allebei zeventig jaar oud. (Foto Ronny Neirinck) © RN KRANT VAN WEST-VLAANDEREN
Philippe Verhaest

Het palmares van beide heren is om van te duizelen. Jean-Pierre Coopman reeg de bokstitels aan elkaar en trad exact veertig jaar geleden, als enige Belg ooit, in de ring tegen Muhammed Ali. Eric Leman wist dan weer drie keer de Ronde van Vlaanderen te winnen en kaapte in de Ronde van Frankrijk liefst vijf ritzeges weg. Op het toppunt van hun carrière woonden ze allebei in Ingelmunster, maar nu pas gaan ze voor het eerst met elkaar in gesprek. “We hebben het grootste respect voor elkaars carrière”, klinkt het.

Plaats van afspraak is het appartementje van Jean-Pierre Coopman, dat uitkijkt over de Grote Markt van Beveren-Waas. Zijn thuisgemeente Ingelmunster mist hij niet. “Een auto heb ik niet en met de trein is het bijna vier uur sporen”, zegt hij. “Ik zit hier goed.”

Kennen jullie elkaar?

Eric Leman: “Dit is letterlijk de eerste keer dat we met elkaar uitgebreid in gesprek gaan. Jean-Pierre kende ik tot nu enkel als de grote bokslegende. Hij was een erg harde werker, een atleet om nooit te vergeten.”

Jean-Pierre Coopman: “Ik was begin jaren 70 goed bevriend met Patrick Sercu, maar ik volgde de wielersport niet op de voet. Zijn naam hoorde ik wel eens vallen en ik wist maar al te goed dat Eric een toprenner was.”

Jullie hebben allebei een rijke carrière achter de rug, maar deze maand mogen jullie ook allebei 70 kaarsjes uitblazen. Wat doet dat met een mens?

Jean-Pierre: (zucht) “De jaren zijn er en die kan je niet meer wegtoveren. Ik prijs me gelukkig dat ik iedere dag kan doen waar ik van houd. Ik train nog praktisch elke dag en schilder vaak. Ik mag niet klagen, vind ik.”

Eric: “Ik voel me zeker nog geen 70 jaar oud! Ik voel me nog altijd erg gezond, dan heb je geen reden om je ongelukkig te voelen. Hopelijk voel ik me over 20 jaar nog zo.”

Jean-Pierre, jij bent de man die Muhammed Ali heeft bekampt. Ben je trots dat de mensen je daar voor eeuwig en altijd voor zullen herinneren?

Jean-Pierre: “Dat kan ik niet ontkennen. Ik word nog zo goed als elke dag aangesproken over die wedstrijd. Ik herinner me trouwens nog bijna elk detail van die kamp. Dat kan ik niet vergeten. Het was een eer om tegen Ali te mógen boksen.”

Eric, heb jij die legendarische kamp gezien?

Eric: “Op televisie, jammer genoeg niet live. (glimlacht) Gelukkig stond ik niet zelf in de ring. De klappen die hij toen heeft gekregen… Tegen Ali boksen, dat kan niet eenvoudig geweest zijn, hoewel Jean-Pierre toen ook een blok beton was. Maar die ene kamp heeft zijn verdere loopbaan mee bepaald. Ik was wel zenuwachtig tijdens die wedstrijd, dat weet ik nog goed. Iemand van je eigen streek, tegen de grootste bokser aller tijden. Dat maak je geen tweede keer mee.”

Eric heeft dan weer drie keer de Ronde van Vlaanderen gewonnen.

Jean-Pierre: “Die heb ik erg bewust meegemaakt. En gevierd! Wat was hij een groots renner. Als bokser keek ik ook naar hem op. Nog altijd, trouwens.”

Zouden jullie elkaars sport beoefend willen hebben?

Eric: “Neen. Nooit of te nimmer. Je weet al van tevoren dat je een paar meppen tegen je hoofd zal krijgen. Niet echt iets voor mij. Ik heb ook harde noten moeten kraken op mijn fiets, maar dat was een andere pijn. Ik dreef mijn rug en benen tot het uiterste, maar dat is nog iets anders dan boksen. Boksen en wielrennen zijn trouwens de tweede en derde zwaarste sport ter wereld, dat is wetenschappelijk bewezen. Voetbal staat ergens rond de twintigste plaats. (knipoogt) We hebben als topsporter ons lichaam constant moeten martelen, maar het heeft ons een mooie carrière opgeleverd.”

Jean-Pierre: “Ik heb nog op de fiets gezeten, maar dat was meteen goed voor mijn zwaarste knock-out ooit. Ik besloot een ritje te maken met de wielertoeristenclub van mijn café in Roeselare. Onder andere Benoni Beheyt was er lid van. Man, heb ik toen afgezien! Mijn hele lijf deed pijn, nog meer dan na mijn kamp met Ali.”

Zien jullie gelijkenissen tussen wielrennen en boksen?

Eric: “Beide sporten kan je pas goed doen als je voldoende wilskracht hebt. 35 procent is talent, voor de rest moet je zelf zorgen.”

Jean-Pierre: “Klopt volledig. Zonder doorzettingsvermogen moet je er zelfs niet aan beginnen.”

Moesten jullie je veel ontzeggen voor de sport?

Jean-Pierre: “Alles heb ik laten vallen. Ik was smoorverliefd op den boks. Voor de moeder van mijn kinderen moet het niet zo aangenaam geweest zijn om toen met mij samen te leven. Ik at, sliep en trainde. Mijn toenmalige woning in Ingelmunster had zelfs een eigen bokszaaltje. Maar de bokssport heeft ook mijn leven gered. Tot mijn 25ste was ik een kettingroker en beroepsdronkaard. Ik heb toen mijn leven volledig omgegooid.”

Eric: “Wat Jean-Pierre zegt, klinkt bekend. Mijn leven stond volledig in het teken van de koers. Mijn beste training had ik als jongere, toen ik met mijn fiets naar school in Moeskroen reed. 28 kilometer heen, evenveel terug. In weer en wind. Dat heeft me hard gemaakt.”

Om goed te boksen en te fietsen heb je vooral wilskracht nodig

Jean-Pierre: “Een echte Flandrien, hé.”

Eric: “Jean-Pierre, jij bent de Flandrien van de bokssport. Enkel je sport was van tel.”

Hoelang hebben jullie als ‘paters’ geleefd?

Eric: “Toch tien jaar. En ook in de winter lette ik op. Eén te zwaar feestje kon je het hele voorjaar met je meezeulen.”

Jean-Pierre: “Ik heb acht jaar geen druppel alcohol aangeraakt. Nadien gooi je dat extreme leven wel weer overboord en begin je weer meer te genieten van het leven. Dat merk je wel aan de kilo’s.” (knipoogt)

Ondertussen hebben jullie ook opvolgers in West-Vlaanderen. Bokskampioene Delfine Persoon doet het meer dan voortreffelijk. Wat vind je van haar carrière, tot nu toe?

Jean-Pierre: “Een mannelijke bokser kan je onmogelijk met een vrouwelijke bokser vergelijken. Maar alle respect voor wat ze doet en al bereikt heeft. Delfine is een dulle tante. Ze leeft voor haar sport, niettegenstaande ze nog een job bij de spoorwegpolitie heeft. Straf.”

Is ze straffer dan jij in je tijd?

Jean-Pierre: “Dat zou ik niet durven te zeggen. Het gaat om twee verschillende werelden. Delfine kampt ook met het probleem dat er veel te weinig bokswedstrijden worden georganiseerd. Ze kan haar kunnen veel te weinig etaleren.”

Staat er een opvolger voor Eric Leman klaar? Je oud-gemeentegenoot Yves Lampaert, bijvoorbeeld?

Eric: “Yves is een jonge renner die bulkt van het talent. Dat kan niemand ontkennen. Maar de wielersport is fel geëvolueerd. Yves kan wel enorm hard rijden. Hij zal ons nog verbazen. Maar ik denk ook aan Tiesj Benoot. Over enkele jaren moet hij kunnen pieken. Erg lang mag het wel niet meer duren. Als eerstejaarsprof wist ik al Kuurne-Brussel-Kuurne te winnen, een echte klassieker. Met veertig seconden voorsprong! Dat zie ik op vandaag niet zo snel meer gebeuren. Dat jaar – 1968 – won ik trouwens twaalf koersen.”

Is het überhaupt nog mogelijk om een carrière zoals vroeger uit te bouwen?

Eric: “Als je goed genoeg bent: zeker. Een goeie raad: luister niet altijd naar de ploegleiders en doe eens je eigen ding. Maar dan moet je wel zeker als eerste over de meet komen.” (lacht)”Ik ben er zeker van dat ik op vandaag een even mooie carrière zou hebben. Misschien zelfs nog mooier, mocht ik een goeie ploeg rond me hebben.”

Jean-Pierre: “Ik zou er ook meteen weer aan beginnen. Boksen heeft misschien wat aan populariteit ingeboet, maar ik zou de sport wel weer nieuw leven inblazen. Er is nu inderdaad ook meer geld mee te verdienen, maar ik had indertijd ook niet te klagen.”

Na jullie sportieve carrière kozen jullie allebei voor een andere weg. Eric bouwde een eigen zepenbedrijf uit, Jean-Pierre werd cafébaas.

Eric: (trots) “Leman Wereldzeep bestaat nog altijd, hé! Tijdens mijn laatste profjaar bij Marc Zeepcentrale kreeg ik het idee om ook zelf zeep te verkopen. Ik ben meteen zelfstandige geworden. Een tweede leven in het peloton was niks voor mij.”

Jean-Pierre: “Mijn jaren als cafébaas in Roeselare behoren tot de mooiste van mijn leven. Maar de bokssport bleef toch een deel van mijn leven. Boven mijn café San Juan, aan het station van Roeselare, opende ik een boksclub. Later heb ik nog jonge gasten getraind in Gent. Ik vind het nog altijd jammer dat ik daarmee ben moeten stoppen.”

Hoe vieren jullie jullie 70ste verjaardag?

Eric: “Met mijn familie en enkele van mijn beste vrienden. Ik maak me op voor een druk feestje, met de nodige toeters en bellen.”

Jean-Pierre: “Ik ben van nature niet zo’n feestbeest. Geef mij maar een klein familiefeestje met koffie, taart en een lekker wijntje. Meer hoeft dat niet te zijn.”

Sporten jullie op vandaag nog?

Eric: “Ik heb acht keer de wereld rondgefietst. Mij krijg je niet meer aan het koersen. Ik heb wel enkele koersfietsen gespaard, als souvenir.”

Jean-Pierre: “Boksen doe ik niet meer. Hier in mijn appartementje kan ik moeilijk een bokszak hangen, hé. Maar ik jog en spring nog touwtje. Op mijn eigen tempo.”

Hoe ziet jullie leven er op vandaag uit?

Eric: “Ik hou van de jacht en ga vissen op zeebaars, paling en wilde zalmforel. Dat is mijn lang leven. Ik maak wat ik gevangen heb ook zelf klaar.”

Jean-Pierre: “Ik kan tekenen en schilderen en help mijn vrouw in het huishouden. Poetsen, koken… noem maar op. Toch een beetje de nieuwe man.”

Eric: (schatert) “Ik ben maar een gewone man!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier