“Ik kan nog steeds geen nee zeggen”

Redactie KW

Ondernemer Rudolf Vanmoerkerke blikte voor zijn 85ste verjaardag in Krant van West-Vlaanderen terug op zijn carrière. We geven hieronder het integrale interview nog eens mee. Mister V over Sunair, oud worden, de gemiste politieke carrière, het Fortisdebacle en nooit opgeven.


Zakenman, sportmecenas en vertwijfelde familieman, Rudolf Vanmoerkerke is het allemaal. Aan de vooravond van zijn 85ste verjaardag laat hij nog een keer in zijn ziel kijken. Monoloog van een ondernemer die nooit met pensioen wil gaan. “Geld verdienen is een sport als een ander, je moet er ook vaak mee bezig zijn.”

Rudolf Vanmoerkerke wordt op 7 oktober 85 en weet nog steeds van geen ophouden. Vanuit zijn appartement in Koksijde en zijn bureau in de Nieuwpoortse jachthaven runt hij nog een tiental eigen vennootschappen. Hij wordt bijgestaan door een secretaresse en een boekhoudster en kan na een heupoperatie rekenen op een chauffeur, maar denkt nog niet aan een pensioen.

“Het vuur brandt nog steeds. De passie is er nog. Een rusthuis ? (zwijgt lang) Ik mag er niet aan denken. Dat is écht het allerlaatste wat ik zou willen. Als ik het leven niet meer meester kan, dan stop ik meteen. Met álles.”

“Ik heb mijn hele leven alleen maar ja gezegd. Dat was mijn grootste gebrek… Gelukkig vragen ze mij nu minder, want ik kan nog altijd geen neen zeggen…”

“Mijn memoires ? Ik denk er soms aan om mijn herinneringen nog te bundelen, maar geloof niet dat ik de moed heb om het te doen. Het zou te veel energie kosten. En alles moet correct zijn… Daarvoor is het bijna te laat, denk ik.”


De beginjaren

“Ik droomde van een leven als profvoetballer. Als tiener heb ik tientallen schoenen letterlijk kapot gevoetbald. Op het strand, tussen de Venetiaanse Gaanderijen, op straat… Gewone schoenen, hé. Geen voetbalschoenen. Ik heb daar thuis veel slaag voor gekregen. Mijn ouders waren niet rijk. Vader had een taxibedrijfje in Oostende. Heel primitief, met paard en kar. Maar het had iets magisch : altijd onderweg zijn…”

“Na de oorlog ging ik aan de slag bij Jules Coessens, de toenmalige burgemeester van Kortrijk. Hij had een federatie van autocaruitbaters opgericht en ik was zijn secretaris. Ik heb er veel geleerd. Begin jaren vijftig heb ik Jules Coessens gezegd dat ik wou opstappen. Ik had niets achter de hand, was intussen getrouwd en onze oudste zoon was al geboren. Ik was het beu. Ik investeerde er als jonge vader veel te veel tijd in en was amper thuis. Ik was ook de lange ritten tussen Oostende en Kortrijk beu…”

“Als je iets niet graag doet, dan stop je er beter mee. Ik zag geen groeimogelijkheden meer. Ik werd goed betaald, maar ik wou weg. Ze verstonden dat niet…”

“In de jaren vijftig kwam ik in contact met enkele Britten die wilden samenwerken. Ze hadden bussen nodig die hun toeristen over heel Europa konden vervoeren van zodra ze in Oostende aan land gekomen waren. De toeristen werden per boot naar ons land overgebracht, maar intussen bleven al die Britse bussen hier staan…”

“Ik zei tegen toenmalig minister van Verkeer Edward Anseele jr. dat het niet wettelijk was. Hij beloofde om er werk van te maken. Ik had nooit gedacht dat hij iets zou doen, maar twee weken later kreeg ik telefoon… Hij had het geregeld. De Britse bussen hadden voortaan een toelating nodig om aan de kust te blijven staan. Een op de twee gaf hij zo’n permissie, de andere was voor een Belgische bus. Ik was als enige op de hoogte van die maatregel en zo heb ik in 1953 de West Belgium Coach Company opgericht. Het begin van alles…”

“Ik dacht aanvankelijk dat ik met vijftig bussen voldoende zou hebben, maar in geen tijd reden er 300 bussen rond. Ik betaalde die verschillende buseigenaars, terwijl ik van de Britten net iets meer geld kreeg. Ik was verkoper van kilometers…”

“Tegelijkertijd was ik ook al actief in de verzekeringswereld. Trouwens het enige diploma dat ik gehaald heb. (lacht) Ik kon comfortabel leven van die verzekeringsportefeuille, maar wou meer… Geld verdienen is een sport als een ander, je moet er ook vaak mee bezig zijn.”


Sunair

“Zaken slagen altijd als de markt er rijp voor is. Het is een kwestie van je product aan te passen aan de markt en je maakt vanzelf winst. Zakendoen is eigenlijk niet moeilijk, het is alleen hard werken.”

“Dat hebben we met Sunair goed aangevoeld. Halfweg de jaren zestig hadden een aantal Franstalige Brusselaars een touroperator opgericht. Dat kunnen wij met enkele reisfirma’s ook, dacht ik. En Sunair was geboren. Sunair… (gniffelt) Schone naam, hé? Iedereen sprak toen van de zon. We dreigden de strijd met de Brusselaars te verliezen, maar in 1968 heb ik al mijn geld op Sunair gezet. Een goede keuze, want in geen tijd werden we de grootste en bouwde ik aan een zakenimperium.”

“Soms vraag ik me af of het in 2010 nog mogelijk zou zijn om te doen wat wij veertig jaar geleden gedaan hebben… Ik denk van wel. Het gaat er gewoon om een nieuw gat in de markt te vinden. Natuurlijk is de manier van reizen veranderd, maar je kan daar op inspelen. Je moet altijd vernieuwen, iets kunnen brengen dat er nog niet is. Zolang je maar weet wat de klant wil. En je moet diversifiëren, je mag niet alles willen.”

“Kijk naar Ryanair. Voor een zakenman als Michael O’Leary kan je niet anders dan respect hebben. Hij is begonnen met één vliegtuig en is nu een van de grootste spelers op de markt. En alles is gebaseerd op één idee, hé.”

“Natuurlijk heb ik ook domme dingen gedaan. Met Sunair heb ik ooit eens drie vliegtuigen gekocht. Dat heeft ons veel te veel geld gekost. Avonturen die je niet te vaak mag doen, of je gaat er aan ten onder…”

“Wij moesten vliegtuigen huren en dat lukte niet altijd. Dus dacht ik dat we er misschien gewoon konden kopen. Het is te vergelijken met een hotel huren voor een heel seizoen. Als je dat doet, is dat veel goedkoper. Je moet alleen zorgen dat je die hotelkamers het hele jaar door kunt verhuren. Ik wou hetzelfde doen voor vliegtuigen. En dan neem je meer en meer risico’s en dat is verkeerd. In één beweging werd het risico verdubbeld. Ik moest niet alleen hotelkamers verhuren, maar ook vluchten. Dat bleek niet zo rendabel. Het was de eerste keer dat we zijn blijven steken…”

Het einde van Sunair

“Sunair was volledig van mij in 1968 en in 1984 zijn we naar de beurs gegaan. In het meest ideale scenario blijf je zelf volledig eigenaar van het bedrijf. Maar om dat te kunnen, heb je reserves nodig. Ik wou mijn laatste frank niet investeren in de maatschappij, vandaar onze beursgang. Het grote nadeel is dat we voortaan iedere maand verantwoording moesten afleggen tegenover onze aandeelhouders, maar dat was een kleine moeite.”

“In de jaren zeventig hadden we een dertigtal reisagentschappen in heel België; om onze producten te ondersteunen. We wonnen daar niet veel geld mee. Dus hebben we vakantiecentra opgericht. Een nieuwe goudmijn… Het enige probleem was dat zo’n park een enorme investering vroeg. Je moet dat allemaal kunnen voorschieten… Er waren plannen om twaalf parken te bouwen, zelfs tot in Duitsland, maar de financiële stap was te groot en onze aandeelhouders weigerden groen licht te geven. Ze vonden het risico te groot. Dat is het einde geweest…”

“Tot op vandaag heb ik nog geen seconde spijt van de verkoop van Sunair. Ik kan nog altijd comfortabel leven dankzij mijn bedrijf, dus wat zou ik ? De tijd was gewoon gekomen om er mee te stoppen…”

Basketmecenas

“Ik was een voetballer, maar ben toch in de basketwereld gestapt. Hoe gaat dat ? Je bent ondernemer, maar blijft altijd een vader. Mijn zonen waren gek van basket en loodsten me naar de sportclub.”

“Als voorzitter van Sunair Oostende heb ik negen titels en tien bekers gepakt, maar de mooiste basketherinnering is een match van mijn zoon Mark toen hij junior was. Ze speelden de finale tegen het onklopbare Antwerpen. Ergens in een zaaltje in Gent… 500 man op een zondagmorgen. Voor een juniormatch, hé. Als afgevaardigde maakte ik mee hoe we wonnen van het grote Antwerpen. Zo’n geluk, en dan nog van mijn eigen bloed… Dat vergeet ik nooit. Dat is de mooiste herinnering uit mijn hele leven… Veel tastbaarder dan al die titels en bekers met Sunair.”


“Toch is het verkeerd gelopen met den basket. Van zodra het zakelijk wordt volgen de problemen. Weet je dat ik met Sunair ieder seizoen vijf tot tien miljoen bijpaste ? Een extra speler ? Mister V. zal hem wel betalen… Dat is geen gezonde situatie. Toen er plots andere mensen de baas wilden spelen was het voor mij genoeg. Je kunt niet met twee hanen op dezelfde mesthoop zitten. De rest is geschiedenis… Johan Vande Lanotte en zijn madam werden de nieuwe bazen omdat ze via via meer geld in de club staken dan ik. Ik heb de schulden betaald en ben vertrokken. Sindsdien heb ik geen stap meer binnengezet in een basketzaal. Het boeit me niet meer…”

“Na mijn vertrek bij BC Oostende heeft Bree me nog eens gepolst, maar dat zou ik zeker niet doen. Zo zit ik niet in elkaar. Het was Oostende of niemand. Ook de voetbalwereld heeft me ooit gevraagd om sponsor of bestuurder te worden. Maar ze hadden gewoon mijn geld nodig. Daar had ik ook geen zin in…”

Familieproblemen

“Als ik rond mij kijk, zie ik brokstukken. Ik ben gescheiden en het contact met de kinderen is minimaal. Mijn vrouw zie ik niet meer, mijn dochter Sofie laat alleen van zich horen als zij mij nodig heeft en Mark spreek ik enkel als dat zakelijk nodig is. En dan is er nog Bernard… Zijn zelfmoord heeft mij enorm getekend. Er zijn nog zoveel vragen… Hij was veertig, zaakvoerder van een bloeiend bedrijf en dan gebeurt dat. Daarom wil ik zijn Artas ook van de hand doen. (zie kader, red.) Het kost me te veel energie en het lukt me niet meer. Al die herinneringen…”

“De onenigheid in de familie is een drama, mijn grootste dieptepunt. Wie schuldig is ? (zwijgt) Ik draag evenveel schuld als de rest van de familie, dat durf ik gerust toe te geven. Het feit dat ik hen niet bij mekaar heb kunnen houden, zit me hoog.”

“Innerlijke vrede is het mooiste dat een mens kan hebben. Ik ga liever naar bed met zware financiële problemen dan met ruzie. Daar streef ik nu naar. Ik zou graag hebben dat alles binnen de familie wat beter geregeld kan worden. Dat er geen discussie meer is over het familiekapitaal, over onze bezittingen… Zolang heb ik nu ook niet meer te leven. Er is aan alles een einde en hoe ouder je wordt, hoe sneller het gaat.”

“Ik ben geen revanchard. We moeten proberen overeen te komen. Op het moment zelf zie je dat niet, maar achteraf komt de spijt. Of ik er van af zie ? Ja, maar ik ben gelaten. Ik wil de eerste stap niet zelf zetten, maar ik hoop dat het ooit beter gaat. Mijn levensmotto is niet voor niets never give up. Een mens kan vallen, maar moet altijd weer opstaan. Je kan klappen krijgen, maar je moet de moed hebben om weer recht te staan en terug te vechten…”

(Matthias Vanderaspoilden)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier