Onze twee snelste marathonlopers ooit: “De 2u.07’20” van Rousseau? Hij was wel de beste atleet die we ooit gekend hebben, hé”

Armand Parmentier en Koen Naert: "175 km lopen per week moet volstaan voor een marathon. Kwantiteit oké, maar het is vooral de kwaliteit die telt." (Foto SBR) © STEFAAN BEEL
Tom Vandenbussche

In 1983 werd Armand Parmentier (64) de snelste Belg ooit op de marathon. Zijn 2u.09’57” in Rotterdam bleef ruim tien jaar op de tabellen, tot ene Vincent Rousseau in Reims nog sneller ging. 35 jaar na datum blijft de Waregemnaar de beste West-Vlaamse marathonloper ooit, al kwam Koen Naert (28) vorig jaar in datzelfde Rotterdam tot op 19 seconden van Parmentiers tijd. En de kans dat de naar Moerbrugge uitgeweken Roeselarenaar in de toekomst sneller gaat, is heel reëel. Wij brachten de twee samen voor een uniek dubbelinterview. “Als Koen rustig blijft, komt het er wel eens uit.”

Het is een zoutloze maandag in juni als Koen Naert en Armand Parmentier beiden naar Schiervelde afzakken. Vanavond zullen de Rode Duivels hun eerste WK-match tegen Panama spelen, maar daar liggen de twee snelste West-Vlaamse marathonlopers ooit niet van wakker. Parmentier, zongebruind, heeft net een buitenlandse vakantietrip achter de rug. Naert van zijn kant vertrekt overmorgen voor een maand op hoogtestage naar Mammoth Lakes in de Verenigde Staten. Dat is meteen ook de reden waarom dit interview al in juni moest plaatsvinden. Bij terugkeer in België wilde Naert in alle rust de laatste hand leggen aan zijn voorbereiding op het EK marathon, nu zondag in Berlijn. “Die laatste weken kruip ik in mijn cocon en sluit ik me af voor de buitenwereld.” Overschot van gelijk heeft hij.

“Ik weet dat ik een tijd onder 2u.10′ kan lopen. Hoeveel eronder hangt af van zoveel factoren”

Onze twee snelste marathonlopers ooit:
© STEFAAN BEEL

Terug naar maandag 18 juni. De ontmoeting tussen Naert en Parmentier is hartelijk. “Natuurlijk kennen we elkaar”, zeggen ze in koor. “Ik zie Koen geregeld op één of andere wedstrijd en dan slaan we wel eens een praatje”, voegt Parmentier eraan toe. Het wederzijds respect is groot. Dat wordt meteen duidelijk als Naert vertelt dat hij aan een rustige trainingsweek bezig is. “Zo’n eerste week van een hoogtestage mag je niet onderschatten. En niet te zot doen. Maar tegelijkertijd mag je het mindere trainingsvolume de dagen voor zo’n afmattende reis niet compenseren. Dan vertrek je vermoeid en raak je in een vicieuze cirkel. Intussen weet ik uit ervaring dat ik dan beter een rustige week inlas.”

Hoeveel traint een marathonloper in zijn topweken?

Parmentier: “Bij mij ging dat naar 200 kilometer. 30 per dag dus. En dat een maand aan een stuk.”

Naert: “Bij mij zit dat tussen de 210 en 220. Ooit haalde ik er 232, maar dat doe ik niet meer. Nu tel ik pas op zondag mijn kilometers.”

Parmentier: “Dat hoeft ook niet. Kwantiteit oké, maar het is vooral de kwaliteit die telt. 175 km per week moet volstaan. Als dat niet lukt, zit het er niet in.”

Naert: “Raymond (Van Paemel, zijn trainer, red.) zegt dat ook. Meer hoeft eigenlijk niet. Je kunt 150 km trainen zoals het moet. De rest is opvulling. Traag lopen dus. Al is dat ook niet slecht.”

Parmentier: (glimlacht) “Het is de ideale massage.”

Naert: “Ik moet zeggen: van blessures ben ik heel vaak gespaard gebleven. Maar ik merk ook dat mijn lichaam nu goed belast wordt. Ik doe wel veel specifieke zaken ter preventie: core, zooltjes, goeie schoenen… Het is een positief teken dat ik nu al een jaar niet meer geblesseerd ben geweest. Niet evident met al die kilometers. Ik heb vaak last van een opspelende achillespees, maar er is bij mij niets dat wijst op een operatie.”

9 april 1983 en 9 april 2017, telkens in Rotterdam. Symbolischer kan haast niet.

Parmentier: “Bij mij noemden ze het de marathon van de eeuw, want met Carlos Lopez, Robert de Castella en Alberto Salazar stond de absolute wereldtop aan de start. Allemaal gingen ze voor het wereldrecord, dat op naam stond van Salazar. En ik? Ik was de onbekende Belg. Het was warm, 19 graden. Te warm, maar mij deed het niets. Dat ik onder de 2u.10′ dook, had ik echter niet verwacht. Ik kende niet de beste voorbereiding. Het was vrij koud geweest en ik was wat verkouden geraakt. Maar de dag van de marathon was de eerste mooie dag van het jaar en misschien is dat wel mijn redding geweest…”

Naert: “Ook bij mij waren de omstandigheden niet ideaal, maar eigenlijk had ik die in nog geen enkele marathon. Dat is ook moeilijk, hé. Berlijn 2015 (Naert liep er 2u.10’31”, red.) was bijvoorbeeld veel beter, omdat het minder warm was en er meer groepjes waren. In Rotterdam heb ik wel tot de meet kunnen strijden. Maar het was toen meer dan 20 graden. Te warm dus. Aan km 36 voelde ik me nog klaar om te versnellen, maar even verder, toen we in de blakende zon kwamen, was het scharten tot de finish.”

Parmentier: “Je had niet de gepaste hazen, Koen. De Nederlanders liepen enkel voor de Nederlanders, terwijl jij in betere conditie dan hen verkeerde.”

Naert: (knikt) “Het is niet eenvoudig om goede pacers te vinden. Voor mij ging het gewoon te traag. Halfweg kwamen we door in 65’07” of 65’08” en had ik iets van: godverdikke. Dat ik toch nog zo’n mooie tijd kon neerzetten, was een opsteker. Ik voel dat er nog marge is.”

Armand, jij kon na Rotterdam je tijd niet meer verbeteren.

Parmentier: “Later dat jaar werd ik ook nog zesde op het WK in Helsinki in 2u.10’57” en liep ik de marathon van Columbus in Ohio. Voor de centen. Je moet ook eens aan jezelf denken, hé. Ook het jaar erna liep ik er drie. Dat was te veel van het goede, omdat ik tussendoor te weinig rust had. Ik had een grote pas en liep bergop zoals ik bergaf liep. Een zware belasting voor mijn adductoren.”

Naert: (knikt) “Ik merk bij mezelf dat mijn loopstijl veel economischer is geworden. Komt dat door de vele kilometers?”

“Ik denk dat ik een tijd van 2u.08′ had kunnen lopen. Als ik hoogtestages had gedaan tenminste”

Onze twee snelste marathonlopers ooit:
© STEFAAN BEEL

Parmentier: “Als loper moet je je pas aanpassen. Ik sukkelde voortdurend met de lies en moest een operatie aan de buikspieren ondergaan. Ik gaf ook voltijds les en moest al mijn vakantie opgebruiken. En ik trainde tot 14 keer per week. Het was gewoon te veel.”

Naert: “Dat van die rust klopt wel. Ik loop nu iets sneller dan een jaar of drie geleden en het is de bedoeling om in de toekomst nog sneller te gaan. Maar wat ik ook weet, is dat ik in 2015 nog de combinatie maakte met mijn job in het brandwondencentrum van Neder-Over-Heembeek. Als ik zo nog twee, drie jaar had voortgedaan, was het boeken toe geweest. Nu durf ik zelfs vooruit te kijken naar de volgende twee Spelen.”

Parmentier: “Ik ben na negen marathons op mijn 35ste gestopt. Ik gaf toen nog altijd les en ben ook training bij FLAC beginnen te geven. Ik had ook 20 jaar een eigen sportzaak. Als hobby. Nu begeleid ik een vrouwengroepje in Oudenaarde en enkele atleten in Waregem. Daarnaast geef ik crosstraining op de Kluisberg, soms zelfs aan lopers van 60 jaar. En zelf loop ik één keer per week.”

Naert: (blaast) “Dat zal ik op die leeftijd niet meer doen, hoor. Misschien recreatief, maar zeker geen competitie meer. Ik doe wedstrijden zolang ik niveau haal. Momenteel zeg ik: ik stop na de Spelen in Parijs in 2024. Ik zal dan 34, 35 jaar zijn. Maar als ik tussen Tokio en Parijs goed presteer, zie ik mezelf nog twee, drie jaar langer doorgaan. En dan kan ik eens marathons lopen voor het startgeld. Nu is dat moeilijk. Ik wil ook presteren op de kampioenschappen en dan telt alleen de plaats. Maar dat houdt ook in dat er geen tijdsbonussen van mijn sponsors zijn. Dit jaar piek ik naar het EK, dus dit jaar geen bonussen.”

Parmentier: (smalend) “Je contract laten aanpassen, hé.”

Naert: “Daar ben ik mee bezig. Maar bij Adeps zit ik goed, veel beter dan enkele jaren geleden bij Sport Vlaanderen.”

Onwaarschijnlijk dat jij, als Vlaming, prof moet zijn in Wallonië.

Naert: “We moeten er niet over zeveren. De generatie voor mij – ik laat Tom Van Hooste even buiten beschouwing – is te veel bepamperd. Desmet, Van Koolwijk, Van Waeyenberghe, Janssens… Op hun 18de kregen zij een profcontractje. Nu is het net omgekeerd en geven ze bijna geen contracten meer. En dan zeggen ze: we zitten met een talentvolle generatie. Met dank aan het beleid!? Niet beginnen, hé. Er is natuurlijk wel wat talent. Abdi, Bouchikhi, D’hoedt, De Bock, Kimeli, Hendrix, Debognies… Maar ze moeten die gasten wel soigneren. Ikzelf heb nog kunnen profiteren van de uitlopers van de vorige generatie, maar iemand als Bouchikhi leefde twee jaar als prof zonder ervoor betaald te worden. In mijn situatie, met mijn gezin, zou dat gewoon niet mogelijk zijn. Oké, ik verdien nu minder dan toen ik werkte, maar met mijn start- en prijzengeld kan ik dat gat opvullen.”

Armand, acht je Koen in staat om jouw tijd te verbeteren?

Parmentier: “Als hij nu een goed EK loopt, zal hij nog evolueren en dan komt het er wel eens uit. Als hij in een groep van 2u.10′ raakt, kan hij 2u.09′ lopen, en in een groep van 2u.09′ is 2u.08’mogelijk. Maar als hij op basis van 2u.10′ start, zal het niet lukken.”

Armand Parmentier liep in Rotterdam 1983 een Belgisch record: 2u09'57
Armand Parmentier liep in Rotterdam 1983 een Belgisch record: 2u09’57”. Hier steekt hij toenmalig wereldrecordhouder Alberto Salazar voorbij. (GF)© GF

Naert: “Ik weet het. Zo heb ik het al drie keer gedaan en ik besef dat ik het anders moet aanpakken.”

Parmentier: “Een goed EK zal gunstig zijn voor zijn carrière. Hij is nu al gelanceerd en daarna zal hij nog meer gelanceerd zijn. Toen ik in Rotterdam die tijd neerzette, kreeg ik veel uitnodigingen om wedstrijden van 5.000 en 10.000 meter te lopen. Ervoor kreeg ik geen uitnodigingen.”

Naert: “Dat is waar. En nu heb je ook veel wedstrijden van niveau in België.”

Parmentier: (knikt) “Ik moest een 800 meter in Parijs gaan lopen om een centje bij te verdienen.”

Naert: “Als ik op het EK goed presteer, zal ik weer iets meer naam in het wereldje hebben. Dat is positief voor de toekomst.”

Het Belgisch record van Vincent Rousseau bedraagt 2u.07’20”. Onbereikbaar?

Parmentier: “Ik denk dat ik een 2u.08′ had kunnen lopen. Als ik hoogtestages had gedaan.”

Naert: “Sowieso weet ik dat een tijd onder 2u.10′ mogelijk is. Maar hoeveel eronder hangt af van zoveel factoren. Slecht weer, details… Als alle puzzelstukjes in elkaar vallen kan ik nog sneller dan nu gaan. Maar met de tijd van Rousseau ben ik niet graag bezig. Eerst zou ik een lage 2u.08′ moeten lopen. Daar ben ik nog een eind van verwijderd.”

Parmentier: “Karel Lismont was goed op de marathon en in het veld. Miel Puttemans deed het op de piste en in het veld. Maar Rousseau was de meest veelzijdige atleet: op de weg, op de piste én in de cross.”

Naert: “Ik vind Rousseau de beste atleet die we in België ooit gekend hebben.”