“West-Vlamingen verstaan elkaar van Dranouter tot Knokke”

Redactie KW

De vakgroep Nederlandse Taalkunde van de Universiteit Gent presenteert een nieuwe aflevering van het ‘Woordenboek van de Vlaamse dialecten’. Dit keer staat het menselijk lichaam centraal. Promotor Magda Devos ziet onze huidige maatschappij als een ongunstige omgeving voor de streektalen. “Als wetenschappers kunnen we enkel proberen om de rijke taalvariëteit zo goed mogelijk op te tekenen.”

“De Gentse dialectoloog professor Willem Pée startte het Woordenboek der Vlaamse Dialecten in 1972. Op dat moment bestonden al dialectwoordenboeken, zoals het Westvlaamsch Idioticon van deken Leonard Lodewijk De Bo uit de tweede helft van de 19de eeuw, maar nog nooit was het hele gebied bevraagd.”

“Streektalen gingen er sinds 1972 sterk op achteruit, dat ondervonden we tijdens onze werkzaamheden. Het werd alsmaar moeilijker om mensen te vinden die oude woorden kennen. Meer en meer werden onze vragen beantwoord met Nederlandse woorden die dialectisch werden uitgesproken. In 2010 was de dialectkennis te ver afgebrokkeld om nog met schriftelijke vragenlijsten te werken. Ook bij ouderen, want een 80-jarige spreekt niet meer de taal die hij of zij als kind sprak.”

“Klanksystemen zullen uiteindelijk vervlakken tot een dialectisch accent. En ook dát zal vermoedelijk stilaan verdwijnen. West-Vlaanderen is wel dialectvaster, want het heeft een grote homogeniteit. West-Vlamingen verstaan elkaar van Dranouter tot Knokke, ook als ze plat spreken. In Oost-Vlaanderen is een dialect 25 kilometer verder al onverstaanbaar. Het verklaart ook waarom er geen Oost-Vlaams bewustzijn bestaat, terwijl de West-Vlaamse identiteit heel sterk is.”

Meer in Krant van West-Vlaanderen

(HH/JW)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier