De twee Belgische bemanningsleden en de Nederlandse kapitein van het gekaapte schip Pompei zijn maandag om 10.40 uur geland op de luchthaven van Zaventem. De bemanningsleden zeggen het relatief goed te stellen en zullen in familiale kring het gebeuren verwerken. Ze stonden de pers kort te woord na hun landing.
“De onzekerheid over wat er ging gebeuren, was het moeilijkste”, aldus de tweede officier James Law uit Oostende. De bemanningsleden werden tijdens de kaping niet fysiek, maar wel mentaal mishandeld. Er was sprake van intimidatie en doodsbedreigingen.
Volgens de gijzelaars maakten de kapers ook vaak onderling ruzie. Daarbij zouden ze zichzelf en andere kapers hebben verwond. “Vooral als ze tijdens de middag het verdovende middel qat hadden gebruikt, was het prijs”, verklaarde kapitein Hendrik Toxopeus. “Wij hielden ons dan zo kalm mogelijk door een boekje of puzzelboekje opnieuw te lezen.”
De kaping van het schip verliep zeer snel. Eenmaal de piraten op het schip raakten, werden er een aantal schoten gelost. Een kogel vloog rakelings langs Jan Verplanken, de eerste adjunct van de kapitein.
Op het schip verbleven gemiddeld tien kapers, die afgewisseld werden. Volgens de kapitein waren ze tussen 14 en 24 jaar oud. Ze waren in het bezit van onder meer raketlanceerders en zware en lichte mitrailleurs. Een aantal kapers zou nauwelijks overweg hebben gekund met de wapens. “De kaping zelf was professioneel werk, maar de bewaking was complete chaos”, luidt het.
“De sfeer in de groep kende ups en downs maar we hebben elkaar er door gehaald”, zei de kapitein. “Onze Filipijnse kok heeft echt wonderen verricht ondanks de moeilijke omstandigheden en dat heeft ons sterk geholpen.”
Op de vraag of ze hun beroep nog verder zullen uitoefenen antwoordde Law positief. “Ik heb geen schrik. We waren gewoon op de verkeerde plaats, op het verkeerde moment.” Verplanken had een duidelijke overtuiging, maar ging eerst met zijn echtgenote overleggen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier