Vijf jaar zone 30 in Ieperse binnenstad, maar “ze blijven hier vlammen”

Foto EF
Redactie KW

Sinds vijf jaar geldt in de hele binnenstad zone 30 én voorrang van rechts. Tot tevredenheid van meerderheid en oppositie, al ervaren veel bewoners dat er nog altijd te snel wordt gereden.

Tien jaar geleden werd in het zuidelijk deel van de Ieperse binnenstad de zone 30 ingevoerd. Exact vijf jaar geleden werd dat uitgebreid met het noordelijk stadsdeel. “De voorbije jaren hebben we weinig klachten gekregen over de zone 30”, aldus schepen van mobiliteit Dominique Dehaene (CD&V). “Als inwoners toch aan de alarmbel trokken, gingen we samen op zoek naar een oplossing. Meestal was dat het plaatsen van een preventief snelheidsbord. We kochten er twee extra.”

“Wat de voorrang van rechts betreft zijn bepaalde plaatsen minder duidelijk, maar veel hangt af van de hoffelijkheid van de bestuurder. Ook op het vlak van snelheid is een beetje goodwill van de automobilisten nodig. Flitscontroles zijn moeilijk te organiseren. Er zijn te weinig lange rechte stukken. Elke bestuurder moet zijn verantwoordelijkheid nemen. We willen dit probleem niet minimaliseren, maar er zullen altijd gekken blijven rondrijden.”

Geen herinrichting

Ondertussen wordt met De Lijn samengezeten over de toekomst van de bussen in het centrum. “Het is niet evident om zomaar die grote bussen uit het centrum te weren. Als we bovendien het STOP-principe willen respecteren, kun je het openbaar vervoer niet bannen. Een ingrijpende aanpassing zal niet meer voor deze legislatuur zijn.” Een mogelijke herinrichting van de Rijselstraat is niet aan de orde, zegt de schepen. “We mogen ons mooie stadscentrum niet kapotmaken met verkeersversmallingen en andere obstakels. Bovendien moet de doortocht van de bussen gewaarborgd blijven.”

“De invoering van de zone 30 was uiteraard positief, maar is niet zaligmakend”, oordeelt N-VA-schepen Eva Ryde. “De snelheid opvolgen kan niet altijd en overal gemonitord worden. Controles moeten er zijn, anders heeft het geen zin dat je de snelheidsbeperking invoert. We moeten nog meer inzetten op verkeersveiligheid en ook de herinrichting van straten is belangrijk. Dat heeft meer effect dan een verkeersbord. Over enkele maanden zullen de vernieuwde Eigenheerdstraat en Surmont de Volsberghestraat alvast duidelijk aantonen dat 30 er de maximale snelheid is. Ik heb de indruk dat auto’s zich aan de voorrang van rechts houden. Maar fietsers moeten dat ook doen. We moeten blijven wegen maar ook schoolomgevingen herinrichten. Ik denk aan de Meenseweg en het centrum van Brielen. Als het met een herinrichting niet lukt, moeten er strengere controles komen of desnoods flitspalen.”

Te verwarrend

“Wij zijn van in het begin grote voorstander van deze zone 30”, vertelt Philip Bolle, fractieleider van oppositiepartij SP.A. “De overlevingskansen bij een aanrijding van een voetganger zijn 70 procent hoger dan in een zone 50. Het aantal ongevallen in de binnenstad is gedaald en dat stemt ons uiteraard tevreden.”

“Er zijn wel nog verschillende aandachtspunten. Een bord alleen helpt niet. Er moeten de komende jaren nog verschillende punten heraangelegd worden. In de Rijselstraat moet er een versmalling komen, die straat leent zich niet tot een zone 30. Ik rijd daar zelf soms meer dan 30, moet ik toegeven. Maar als ik dat opmerk, ga ik vertragen. Je hebt daar vrij spel, de wegen zijn recht en breed. Zone 30 moet een vanzelfsprekendheid worden en dat is het nu niet. Verder zijn een aantal kruispunten te verwarrend en te groot. Ik denk aan het kruispunt bij het ijssalon en de fontein. De keuze voor uitgewassen beton op kruispunten is niet voordelig voor de fietser. En dat is toch de basis: aandacht voor de zwakke weggebruiker.”

Fietsstraten zijn voor Philip Bolle een optie. “Ik denk aan de Boterstraat, Tempelstraat, Stationsstraat en Menenstraat. Automobilisten mogen dan niet meer inhalen en ze zullen die straten automatisch beginnen vermijden. We moeten enkel nog bestemmingsverkeer toelaten en ervoor zorgen dat er geen sluiproutes meer zijn. Veel automobilisten zien de doorsteek door het centrum vandaag als de kortste weg om van de ene kant naar de andere kant van de stad te rijden.”

“Zone 30 in de binnenstad moet een vanzelfsprekendheid worden en dat is het nu niet”

“Ten slotte is er qua controle en sensibilisering nog werk aan de winkel. Af en toe zie je een waarschuwingsbord ‘u rijdt te snel’. Voor mij helpt dat, maar dat is onvoldoende. Er zijn te weinig flitscontroles.”

Zebrapaden

De zone 30 zadelt Open Ieper op met een dubbel gevoel. “Al voor de invoering was de natuurlijke snelheid in heel wat Ieperse centrumstraten een stuk lager dan 50 per uur”, zegt Emmily Talpe. “De invoering van een zone 30 in deze straten werd door veel automobilisten als logisch ervaren. Anderzijds is de invoering ongeloofwaardig in straten waar het merendeel zich niet houdt aan de snelheidsbeperking.”

Een verkeersbord is volgens Talpe onvoldoende voor een goed werkende zone. “De beste aanpak is de werkelijke verkeerssituatie nagaan en waar nodig de natuurlijke snelheid verlagen door een straat herin te richten. Ik denk hierbij in eerste instantie aan straten in schoolomgevingen, zoals de Elverdingestraat.”

“Ik pleit voor een brede snelheidsmeting. Niet om zoveel mogelijk automobilisten te klissen, maar om de problemen in kaart te brengen. Als blijkt dat 85 procent van de automobilisten zich in een bepaalde straat niet aan de limiet houden, moet je de automobilist niet straffen. Je moet wel nadenken over het nut van de maatregel of over een herinrichting van de straat zodat de snelheidslimiet als logisch wordt ervaren.”

“Over de voorrang van rechts en het recht om als voetganger overal de weg over te steken, heerst nog te veel onduidelijkheid. Het stadsbestuur vindt zebrapaden in een zone 30 overbodig. Maar op drukke plaatsen, zoals op de Grote Markt, zou dit net voor duidelijkheid zorgen. Het verkeer zal minder stroppen en het is veiliger voor de voetganger. De auto heeft zijn plaats, naast fietsers en voetgangers. Wij huiveren dan ook van auto-pestplannen, zoals het knippen in belangrijke doorgangsstraten en het verbannen van de automobilist naar de randparkings. Daarmee schaadt men de bereikbaarheid en leefbaarheid van de binnenstad.”

“Flitscontroles zijn moeilijk te organiseren. Er zijn te weinig lange rechte stukken”

Groen Ieper is voorzichtig positief. “Het is beter dan toen er nog geen zone 30 was”, vertelt fractieleider Vera Lannoo. “Maar het huiswerk is nog niet af. De Rijselstraat is nog niet aangepast aan de zone 30. Als je daar een fietsstraat van maakt, zullen chauffeurs automatisch trager rijden. Er zijn te weinig remedies om hardleerse chauffeurs te straffen. We willen meer repressie, nu zijn er meer boetes voor verkeerd parkeren dan voor overdreven snelheid in het centrum. De fiets moet baas zijn, maar in werkelijkheid is de wagen nog steeds koning. Het stadsbestuur zegt wel aandacht te hebben voor het STOP-principe, maar het blijft vooral bij woorden.”

Vera Lannoo woont in Hollebeke en als ze naar de binnenstad komt, neemt ze vaak de wagen. “We kiezen dan voor een randparking en zetten onze weg naar het centrum te voet verder. Als ik toch in het centrum rijd, is dat zelden boven de 30. Ik merk wel vaak ongeduldige chauffeurs die zitten te drummen achter mij.

“Ik heb het gevoel dat de zone 30 stilaan ingeburgerd raakt”, zegt Nancy Six van Vlaams Belang. “Af en toe heb je nog een snelheidsduivel. Een van de gevaarlijke punten is voor mij het kruispunt Grote Markt-Neermarkt-Rijselstraat. Als je vanuit de Neermarkt je voorrang neemt, is dat levensgevaarlijk. Hetzelfde in de Elverdingestraat bij de voorrangsweg bij de gevangenis.”

Schoolomgevingen

Nancy Six kiest meestal voor de fiets. “Het is makkelijk en met de nieuwe fietsenstallingen is er meer parkeergelegenheid. De onveilige verkeerssituaties zijn niet altijd de fout van de autobestuurders. Fietsers moeten de arm uitsteken als ze een afslag willen nemen en veel fietsen zijn onvoldoende verlicht.”

“Nog een aandachtspunt zijn de schoolomgevingen. Waar ik woon zijn er verschillende scholen en daar is het soms heel gevaarlijk. Buiten de variabele zone 30 trekken ze op tot boven de 50 terwijl er nog steeds dichte bebouwing en veel passage is.”

(Anton Peene)

Johan Vanhaverbeke van de Fietsersbond is tevreden met de zone, maar wil nog een stap verder. “We willen de zone uitbreiden met het gebied ronde dé Academie en de bib, waar er veel passage is”, aldus Johan. “Ook een aantal woonwijken mogen voor ons deze snelheidslimiet krijgen. Verder ijveren we voor fietsstraten. Dit is mogelijk bij de smallere straten zoals Menenstraat, Boterstraat en Diksmuidestraat. In die straten moet de wagen te gast zijn en de fiets baas. Nu is het eerder omgekeerd. Deze legislatuur verwachten we geen grote aanpassingen meer, maar na de verkiezingen hopen we dat er bij een eventuele heraanleg van de Dikkebusseweg rekening gehouden wordt met de fietser. We pleiten om ook daar de snelheid tot 30 te beperken: vanaf de Capucienenstraat tot de spoorovergang. Vroeger was het nog een belangrijke invalsweg voor wagens, nu is zijn er daar al veel meer fietsers. Het hoeft geen zone 30 te zijn, want dan zijn er voorrang van rechtsen aan gekoppeld en dat is daar niet nodig. Een bord met snelheidsbegrenzing zoals je vaak ziet met 70 of 90, maar dan met 30, is voldoende. De nieuwe infrastructuur moet het mogelijk maken dat sneller rijden moeilijk wordt, zoals nu al het geval is in de Capucienenstraat.”

En hoe reageren de centrumbewoners?

(Foto EF)
(Foto EF)

In de smalle Korte Torhoutstraat wordt de zone 30 niet altijd gerespecteerd. “Vooral de lijnbussen zorgen voor overlast”, zegt Yannick Maes. “Dat zijn geen kleine bussen, hé. Vaak gaat het om accordeonbussen en op woensdagmiddag is er het meeste hinder. Ter hoogte van onze woning drukken ze het gaspedaal in. Als je buiten iets in de vuilnisbak wil kieperen en een praatje wil slaan met de buren, moet je opletten dat je niet omvergereden wordt. Ze beloven al lang om de bussen te vervangen door kleine centrumbussen. Ik pleit ervoor om de grote bussen uit het centrum te weren. Het station is toch niet zo ver voor de scholieren en ze hebben deugd van een wandeling”, aldus Yannick.

(Foto EF)
(Foto EF)

Jo Hovaere woont en werkt in de zone 30. “Ik ben leerkracht aan de school bij het Minneplein”, vertelt hij. “In de schoolbuurt merk ik te vaak overdreven snelheid. Buiten de schooluren geldt daar ook zone 30, maar dat hoeft niet voor mij. Ik neem de fiets naar mijn werk en op de terugweg zijn er twee gevaarlijke punten: vanuit de Leet richting de Neermarkt en vanuit de Neermarkt richting de Grote Markt, ter hoogte van het ijssalon. Auto’s durven daar doorvlammen en verlenen te weinig voorrang. Die voorrang vind ik cruciaal, want dan vertraag je automatisch. Voor mijn deur respecteren de bestuurders de snelheid overdag meestal wel. ‘s Avonds en ‘s nachts zijn er enkele cowboys. Ik geef toe dat ik zelf ook soms boven de 30 zit, maar dan neem ik gas terug.”

(Foto EF)
(Foto EF)

Evelyne Mulliez woont in de Rijselstraat, aan de overkant van Immaculata. “Ik ben grote voorstander van een zone 30, maar er wordt veel te weinig gecontroleerd op snelheid”, meent Evelyne. “Een waarschuwingsbord waar de snelheid geprojecteerd wordt, is een goed idee. Als ik merk dat ik aan 35 of 40 rijdt, dan ga ik automatisch vertragen als dat op dat bord verschijnt. Die borden zouden er permanent moeten staan. Ik kies ook heel veel voor de fiets en eigenlijk moet de zwakke weggebruiker in deze zone baas zijn en dat is vaak niet het geval. Een eenrichtingsstraat zal ik proberen te vermijden. Ik fiets hier graag, maar je moet goed uit je doppen kijken. Veel automobilisten houden te weinig rekening met de fietser.”

(Foto EF)
(Foto EF)

Philip Sasse merkt op dat er tijdens de weekends vaak rally gereden wordt voor zijn deur. “Hier is er een parking die vaak door de cafégangers gebruikt wordt”, aldus Philip. “Als ze naar huis gaan, rijden ze soms te bruusk achteruit. Zo zaten ze al vier keer tegen onze brievenbus. De laatste keer was enkele weken geleden. Dankzij een alerte buur die de nummerplaat noteerde, konden we de dader vatten die vluchtmisdrijf pleegde. Zelf rijd ik meestal met mijn Harley Davidson in de binnenstad. Bij voorrang van rechts is het opletten. Als ze geen voorrang verlenen en ik te bruusk moet remmen, kan ik mijn vehikel van 500 kilo niet meer onder controle houden. Vooral bij Fransen merk ik te weinig aandacht voor deze voorrangsregel, terwijl ze in Frankrijk een gewoonte is.”

(Foto EF)
(Foto EF)

Noor Lesage is volop aan het leren voor haar rijbewijs. “Ik begeef me af en toe met de wagen in het centrum en houd me aan de snelheden”, benadrukt Noor. “Het is traag, maar zeker bij scholen en in drukke winkelstraten is dit nodig. Als er iemand plots oversteekt, kan je nog snel remmen. Ik neem ook de fiets en dan merk ik nog te vaak dat auto’s te weinig aandacht hebben. Als jonge chauffeur probeer ik daar wel op te letten, want ik ken de gevaren voor de fietsers en voetgangers. Wat verderop in de straat is er nog een gevaarlijke voorrang van rechts, ter hoogte van de gevangenis. Onze Elverdingestraat is niet volledig ingericht als een zone 30-straat. Het is misschien een goed idee om drempels te plaatsen en duidelijker aan te geven wat de snelheidslimiet is.”

(Foto EF)
(Foto EF)

Maxime Myllewoont in de Leopold III-laan, op het kruispunt met de Vaubanstraat. “Zone 30 is goed in dichtbebouwde gebieden en plaatsen waar veel mensen passeren”, vindt Maxime. “In onze straat geldt er ook een maximale snelheid van 30. De weg is echter breder en er zijn minder huizen en markeringen. Het is dus aanlokkelijk om sneller dan 30 te rijden. Ikzelf hou me zoveel mogelijk aan de opgelegde snelheid, ik zou niet graag mijn katten omverrijden. Misschien moeten ze hier een verkeerskussen plaatsen, maar dan liefst wat verderop in de straat. Als fietser ervaar ik vooral gevaren als wagens te dicht rijden. Je moet als fietser behendig zijn, want in de smalle straatjes ben je soms genoodzaakt om uit te wijken naar het voetpad.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier