De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Caféklap in de Meerlaan in Hulste: “Zondag al van 6 uur open… voor de biljarters”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Kurt Vandemaele op zoek naar de wijsheid in de kan. Deze week aan de toog in de Meerlaan.

Als Linda en Roger over mekaar bezig zijn, hanteren ze geen koosnaampjes. Zij spreekt over de ‘kletskop’ en hij heeft het over ‘d’andere’. Maar hoe stoer ze zich ook voordoet, het duurt niet lang voor Linda me meegeeft dat ze volgend jaar 25 jaar samen zijn, en dat ze in 19 tevens 20 jaar de Meerlaan in Hulste openhouden. Het wordt een feestjaar, want ze is dan ook 50 jaar caféuitbaatster en viert haar 70ste verjaardag.

Verder verneem ik dat haar eerste echtgenoot, met wie ze destijds het caféleven begon, al snel omkwam in een ongeval. “Mijn tweede man heb ik laten zitten omdat hij me bedroog met een andere vrouw…” gaat ze verder.

“Ik hou van werken als ik het zelf niet moet doen”

Niet van plan een wedersamenstelling van haar liefdesleven te maken, informeer ik naar de Ford Thunderbird, de Amerikaanse oldtimer voor de deur. “Dat is van de kaalkop. Mij krijg je daar niet in, ik ga nog liever te voet.”

Nochtans een indrukwekkende slee, probeer ik. Zou een ceremoniewagen kunnen zijn voor huwelijken. “Zelfs voor een echtscheiding is die bak niet goed genoeg,” sneert ze met de glimlach. “Zo laag dat je er niet meer levend uit geraakt.”

Intussen zijn buiten Roger zijn tortelduifjes aan het kirren. Ja, vogels en auto’s zijn z’n hobby. De Meerlaan is zijn eigendom. Het was een daad van liefde. “Ze woonde in een café dat van een brouwerij afhankelijk was,” herinnert hij zich en ik zei tegen haar: ‘Ik zou van mijn garage een café kunnen maken.'”

In het huis ernaast waar hij woont was er van 1894 tot 1958 een café met dezelfde naam. Dat De Meerlaan nog die ouderwetse authenticiteit ademt, daar heeft Roger ongetwijfeld zijn aandeel in, met zijn voorliefde voor dingen uit de tijd van toen. Maar de klanten bedienen, daar bedankt hij voor. “Ik hou van werken,” zegt hij, “als ik het zelf niet moet doen.”

“Ik lieg nooit en zelfs dat is geen leugen”

Opent hij zijn mond, dan komt er gegarandeerd een kwinkslag uit. Linda giet haar flesje Deens Vikingbier achterover en gaat zich omkleden. Ze moet naar het hanengevecht. “De combat,” zegt ze. Een paar keer per jaar rijdt een bus van het café naar Frankrijk, dit keer naar Rouillon. “Daar zijn nog twee regio’s waar het hanengevecht toegelaten is, omdat het er als cultureel erfgoed wordt beschouwd,” legt de buschauffeur me uit.

Terwijl Linda haar deur achter zich sluit, zegt ze: “Kom gerust terug, ge zijt altijd welkom. Ik ben alle dagen open van 9 uur, behalve op dinsdag en donderdag. En op zondag zelfs van 6 uur.” Voor de wielertoeristen wellicht. Ze flitsen er vaak voorbij in het landelijke decor tussen Hulste en Oostrozebeke. “Nee, goddomme, voor de biljarters,” zegt ze stoer.

Twee dagen later sta ik om 6 uur ‘s morgens voor de deur. Die staat open. “Wat? Geloofde je me niet?,” buldert Linda. “Ik lieg nooit en zelfs dat is geen leugen.” Thierry is een koffietje aan het drinken. En van Dirk mag het er eentje zijn “met stekkerdraad”. Zo noemen ze een borreltje in De Meerlaan.

“Ik bid elke dag een onzevader en een weesgegroetje. Baat het niet, het schaadt niet.”

“Wat zoetigheid om mijn koffie makkelijker binnen te krijgen,” knipoogt Dirk. Iedere zondag is hij van bij het ochtendgloren op post. “Ik moet al heel erg ziek zijn, wil je me hier niet vinden.”

Linda legt een handvol suikerklontjes bij zijn kopje. “Zo weet ze straks hoeveel ze er uitgeschonken heeft. Ieder suikertje is een glaasje,” legt Thierry uit.

Terwijl de biljarters hun keu in mekaar vijzen en de ballen aan het rollen gaan, vertelt Linda dat ze pas om 2 uur terug waren van het hanengevecht, en dat het ook op zaterdag na twaalven was eer ze naar bed kon.

Op maandag moet ze er alweer om 4 uur uit. “Om het café schoon te maken. Want na het weekend moet er geschrobd worden, wil ik om 9 uur open zijn.” Dinsdag is ze gesloten en gaat ze naar de kerk.

Eén van de klanten heeft last van roos. “Ik ga daarvoor naar Rozebeke. Daar is er een bedevaartsoord voor wie last heeft van roos. Negen dagen bidden en vervolgens daar nog eens naar de mis.” Ze ziet het ongeloof in mijn ogen. “Ja, ik geloof nog. Ik ben misschien een oude taart, maar ik bid elke dag een onzevader en een weesgegroetje. Baat het niet, het schaadt niet. Als er iemand ziek is, dan ga ik lezen. Voor elke ziekte is er ergens wel een bedevaartsoord.”

Ze schuift de kalender opzij met een naakte pin-up, omdat achter dat bloot de lotto-formulieren verborgen zijn. “Nee, dat ben ik niet toen ik jong was.” Haar ogen bewegen naar de blote dame. “Misschien moet ik haar eens uitnodigen om pinten te tappen op mijn zeventigste verjaardag,” schatert ze. “Het kot zou te klein zijn.”

De mannen horen haar niet. Ze hebben juist een muntje in de prachtige, oude Wurlitzer laten glijden. “Slekke,” zingt Johny Turbo. “Johny,” mijmert Linda. “Hij kwam vroeger ook vaak een glas bij me drinken.” En ze zingt mee: ‘ke vonde ginne tetting, dus ging ik ip café, den jin achter den andren, gaf daar ziene toernee…