Veurnes oudste stadskern in de kijker tijdens Nacht van de Geschiedenis

Op de foto herkennen we Maurits Timperman. © MVDP
Myriam Van den Putte
Myriam Van den Putte Journaliste Het Wekelijks Nieuws

Maurits Timperman zet Veurnes oudste stadskern in de kijker tijdens de Nacht van de Geschiedenis. In het stadskwartier waar zich nu de Houtmarkt, de Appelmarkt en de Kaatsspelplaats situeert, ontstond omstreeks het jaar 1000 de eerste stedelijke ontwikkeling.

Maurits Timperman, gewezen leraar Nederlands en geschiedenis en voorzitter van de Culturele Raad, is begeesterd door de geschiedenis van Veurne. “Een stadskern ontwikkelt zich altijd op een gunstige plaats” steekt Maurits van wal. “Waar zich nu de Houtmarkt bevindt, dat was eigenlijk de ‘Houtplaats’, waar ze hout bewaarden. Een nabije waterloop, zoals de Calonnegracht, was belangrijk voor de handel. We moeten nu terug in de geschiedenis duiken ten tijde van de Vikingen, die tussen 800 en 900 hier met hun snekken toekwamen om onze schapen te pikken in de lente, want dan hadden die de dikste vacht. In die tijd was er nog geen stad, maar wel een zekere bewoning, op de schorren, de drooggelegde plaatsen. Daar komt ook de uitdrukking vandaan ‘zijn schaapjes op het droge hebben’. Na de dood van Karel De Grote in 814 kwam er een machtsvacuüm: zijn nazaten waren nietsnutten die onderling ruzieden maar het rijk niet bestuurden, en het werd hier onveilig. Daar profiteerden de Vikingen van.

Het tij keerde onder Boudewijn I, toen graven en hertogen de taak van de koning overnamen. Het graafschap Vlaanderen moest verdedigd worden. Dat gebeurde door circulaire versterkingen met vier wegen ernaartoe, richting Adinkerke, Ieper, Diksmuide en de kust. De graaf zette een hele reeks burgen met ophogingen. Zo’n burg was een prestedelijke kern als aanloop naar stadsontwikkeling, met een gracht of waterloop ernaast die het handeldrijven mogelijk maakte. De graaf breidde Vlaanderen uit, en alle gronden die op de zee werden veroverd, waren zijn eigendom. Die moesten beheerd worden, en daarvoor schakelde hij ‘klerken’ in. Dat waren geestelijken. Dan doet de graaf een geniale uitvinding: hij verdeelt het graafschap Vlaanderen in 24 kasselrijen, en na Brugge was die van Veurne de grootste. Die werd beheerd door een 40-tal klerken, die werden betaald met een deel van de opbrengst van de gronden. Zij behoorden tot het ‘kapittel’ en volgden de regels (kanons) van de kanunniken. Hun zwarte pij was een teken van rijkdom, en ze werden de ‘zwarte kanunniken’ genoemd. Burggraven hadden gezag, inden belastingen en er was rijkdom.

De Romaanse Sint-Niklaaskerk dateert van de middeleeuwen, oorspronkelijk kreeg ze een Gotische spits, die echter verdween.
De Romaanse Sint-Niklaaskerk dateert van de middeleeuwen, oorspronkelijk kreeg ze een Gotische spits, die echter verdween.© MVDP

Maar er kwam ‘sleet’ op het systeem, want burggraven waren erfelijk, dat werd je van vader op zoon. Dat werd omstreeks 1170 aangepast door Filips van de Elzas. In die periode was er een godsdienstig reveil. De graaf kon extra klerken gebruiken om de ontginningen te vergroten. Hij schonk grond aan de Norbertijnen. Maar ook het volk moest godsdienstig worden, en ze kregen een bescheiden Romaanse kerk, waarvan nu alleen nog de toren rest. Rond 1300 stond er een mooie Gotische spits op.

In de 13de eeuw was Vlaanderen de rijkste streek van Europa, door de schapenwolproductie. De enkele rijke ‘drapiers’ die de lakenhandel beheerden, hadden alles in handen in de stad: zij kochten wol, gingen naar de hofsteden om de wol te laten spinnen, kaarden, verven en scheren. De eerste stenen huizen werden toen gebouwd aan de Appelmarkt, verder tot aan de Houtmarkt, de Ooststraat en een deel van de Noordstraat. In het hinterland achter de rijke huizen vond je houten huizen. Vandaag zien we nog huizen met sporen van drie bouwperioden: er zijn bijvoorbeeld nog kelders met spitsbogen. In de 16de eeuw was de renaissance populair, met de trapgevels, en in de 19de eeuw werd er veel verknoeid. Er was beter glas, en ze staken grote, lelijke rechthoekige ramen. Maar zover waren we nog niet…

In de 14de eeuw gaat de handel achteruit: tot in de late middeleeuwen was er honger, ziekte, pest… Het feit dat de kerk in weelde leefde, stootte de armere bevolking tegen de borst, en dat leidde tot het Lutheranisme en de Geuzenopstand in 1572… Daarna brak een nieuw tijdperk aan toen Filips II hertog Alva stuurde en de stad werd weer opgebouwd, met een stadhuis, het Vleeshuis, het Boterhuis…De welvaart ontwikkelde zich weer, met een tweede bouwbeweging. In de 18de eeuw kwam er een nieuwe golf van rijkdom, waarbij de stijl van Lodewijk XIV en de pilasterstijl populair zijn.”

Dinsdag 20 maart: 20.00u – Interactieve wandeling ‘Nacht van de Geschiedenis’ – afspraak aan de Sint-Niklaaskerk, Appelmarkt. Deelname 6 euro voor Davidsfondsleden – 8 euro voor niet-leden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier