Tachtigers zijn betutteling beu: “Praat niet tegen ons alsof we kleine kinderen zijn”

© KD
Redactie KW

Na de gele hesjes en de jonge klimaatspijbelaars is er nu de grijze revolutie. De 80-plussers zijn de betuttelingen beu. De 87-jarige Jozef Missinne uit Kortemark vindt dat ouderen nog thuishoren met een voertuig op de baan. De 93-jarige Simonne Willems uit Oostende is het dan weer beu dat ze behandeld wordt als een klein kind.

Door Trui Lievens en Hannes Hosten

Horen oudere chauffeurs nog wel thuis op de baan? En zo ja, moeten ze dan niet elk jaar een verplichte rijtest afleggen?

Jozef Missinne (87) uit Kortemark is die vragen beu. “Ik heb jaren een verzekeringskantoor geleid en ik kan je garanderen: bejaarden zijn minder vaak betrokken bij ongelukken dan je denkt.” Zelf rijdt Jozef nog 25.000 kilometer per jaar en hij doet dat het liefst… met zijn Ferrari.

De eerste wagen die Jozef Missinne aanschafte, was een volkswagentje. “Mijn liefde voor snelle wagens ontstond toen ik in 1960 de Ronde van België voor sportwagens in Kortemark zag passeren. Ik wou meteen ook rally’s rijden, en met succes. Zo won ik tijdens mijn carrière de Omloop van Vlaanderen in Roeselare en haalde ik toch vaak de top vijf. Maar rally’s rijden, vraagt veel training en dus tijd, want het parcours moet je vooraf goed verkennen. Daarom koos ik later voor het circuit. Door tussenkomst van Porsche kon ik rijden in Chimay, Zolder, Nürnberg en Francorchamps. Later reed ik ook koersen met Lotus.”

Ik rij snel, maar voorzichtig. En die stijl wil ik houden

Ondertussen is Jozef helemaal gewonnen voor Ferrari. Met zijn huidige rode hengst – voor de liefhebbers: een F430 met 400pk onder de motorkap – is hij aan zijn derde exemplaar toe. “Met zo’n auto kan je niet zomaar instappen en wegrijden”, legt hij uit. “Daarvoor moet je een cursus hoge snelheid en slipschool volgen en je reactievermogen laten testen.” Racen doet Jozef ondertussen niet meer, maar hij is wel nog lid van de Ferrariclub. Voor ‘dagelijks’ gebruik staat er een Porsche in de garage.

“Vroeger reed ik zo’n 50.000 kilometer per jaar, nu nog 25.000.” En dat wil hij blijven doen, zolang hij kan. “In 50 jaar tijd heb ik één accident gehad. Ik ben geen roekeloze chauffeur. Ik rij snel, maar voorzichtig”, vindt Jozef. Of hij zijn rijgedrag heeft aangepast aan zijn leeftijd? “Weinig! Elk heeft zijn eigen stijl van rijden. Ik ook en die stijl wil ik houden: rap, maar veilig.”

Verplichte rijtest

En dan komen we bij het stokpaardje van Jozef: horen oudere chauffeurs nog wel thuis op de baan? “Daar is heel veel over te doen, helemaal onterecht”, windt Jozef zich op. “Beroepshalve kon ik vaststellen dat 75-jarigen minder betrokken zijn bij accidenten. Dat ze misschien minder rijden? Ik hou het het erop dat ze eerder hun rijstijl aanpassen.”

Jozef is er ook tegen dat men oudere chauffeurs wil verplichten om regelmatig een rijtest af te leggen. “Het is een vooroordeel dat van elke oudere chauffeur die bij een ongeval betrokken is, de rijvaardigheid in twijfel wordt getrokken. Behalve als ze in fout zijn, dan kan zo’n rijtest aangewezen zijn. Persoonlijk vind ik dat wie een ongeval veroorzaakt onder invloed van drugs of alcohol veel zwaarder moet gestraft worden.”

(Lees verder onder de video)

https://www.youtube.com/watch?v=JAmZPKV_oW4

Toch legde Jozef zelf al op vrijwillige basis enkele keren bekwaamheidstesten af. “In het ziekenhuis van Hasselt wordt in een simulator je zicht en rem- en reactievermogen getest. Deze test is enkel adviserend, niemand hoeft bij negatief advies zijn rijbewijs in te leveren”, legt Jozef uit.

“Oudere chauffeurs zou ik de raad geven dat ze moeten blijven rijden. Hoe meer je rijdt, hoe beter je dat blijft doen. Het is zo’n beetje als bij het koersen hé.”

Kan hij zich voorstellen dat ook hij op een dag de auto moet laten staan? “Daar denk ik op dit moment nog niet aan. (lacht hartelijk) Als ik een gevaar op de weg zou zijn – voor mezelf, en voor anderen – dan stop ik ermee”, besluit Jozef. “Maar ik hoop dat die dag nog lang niet komt.”

Simonne Willems (93)

Tachtigers zijn betutteling beu:
© Davy Coghe

Ik kan er niet tegen als ze tegen me praten alsof ik een klein kind ben. In het ziekenhuis is dat heel erg, maar er zijn ook winkels waar ze zo tegen me doen. Alsof ik dement of tureluurs ben. Het is niet omdat ik de negentig voorbij ben dat ik plots een madammeke ben in plaats van een mevrouw.” Aan het woord is Simonne Willems (93) uit Oostende. Zij is de betutteling van de bejaarden meer dan beu. En Simonne is niet de enige… Komt er een grijze revolutie aan?

Simonne Willems is een van de senioren die geïnterviewd wordt in het nieuwe boek ‘Grijsgedraaid’ van Ann Peuteman (45). De West-Vlaamse Knack-journaliste vindt dat wij senioren alles uit handen nemen wat het leven leuk maakt. Simonne, haar oudtante, bewijst elke dag dat het anders kan. Want Simonne Willems is nu net nièt het type dat zich alles uit handen liet nemen. Ze woont nog zelfstandig in haar woning op het Westerkwartier in Oostende. Haar zoon en de kleinkinderen komen soms eten bij haar in plaats van omgekeerd. Met haar rollator gaat ze nog zelf winkelen. Tot haar 82ste stond ze aan de toog in de kantine van voetbalclub KV Oostende en kookte ze er voor de spelers, wat haar tot een bekende Oostendse maakte.

“Ik ben altijd mijn eigen gebleven. Ik wil het niet erger maken dan het is”, zegt een kranige Simonne. “Ik krijg er iets van, al die oude vrouwen die zagen, kriepen en ertefretten! Ik kan nog mee met de jonge mensen. Naar een rustoord? Daarover moeten ze tegen mij niet beginnen. Tussen al die oude mensen? Nee, dat zou ik niet willen! Maar ik mag blij zijn dat ik nog gezond ben. (zwijgt even) Ik ben bij de gelukkigen. Je moet chance hebben in het leven.”

In de hemel

Simonne kan nog perfect in haar eigen huis wonen. “Hier beneden heb ik alles wat ik nodig heb: de keuken, de badkamer, een toilet en de wasmachine. De douche kan ik wel niet meer in doordat de rand te hoog is. Maar dat is ook geen onoverkomelijk probleem, want nu was ik me gewoon aan de wasbak. Ik moet wel toegeven dat ik een beetje bang ben geworden om te vallen. Dat is al een paar keer gebeurd. Maar ik voel me absoluut niet alleen. Mijn familie woont in de buurt, de poetsvrouw komt en ik kan nog buiten om zelf mijn boodschappen te doen. De bakker, de bank, de groentewinkel en de apotheker… Ik vind ze hier allemaal op een rij.”

“Wie de rollator heeft uitgevonden, die moet een zetel in de hemel krijgen”, vindt Simonne. “In het begin was ik er beschaamd voor, maar nu veeg ik daar mijn voeten aan. Anders geraak ik niet meer buiten! Maar met een rollator stappen, is telkens weer een onderneming hoor. Zeker als ik boodschappentassen bij me heb. De hele tijd moet ik van het trottoir af omdat er iets in de weg staat. Een bushokje, bijvoorbeeld, of een fietsstalling. Bovendien wordt er altijd wel ergens gewerkt. Er wordt veel te weinig rekening gehouden met mensen die moeilijk kunnen stappen. Het heeft me ook zeer gedaan dat ik moest stoppen achter de toog van de kantine van KVO. Het was alsof mijn vrijheid me in een klap werd afgenomen. Dat was omdat ik niet meer kon fietsen. En op een bus durf ik niet. Je bent nog niet binnen of buiten of de deur gaat al dicht. Ook daar wordt te weinig gedacht aan oudere mensen.”

Over een rustoord moeten ze mij niet spreken. Tussen al die oude mensen?

Toch kan Simonne aanvaarden dat ze een jaartje ouder wordt. “Zolang de mensen respect voor me blijven hebben tenminste. Dat iedereen uit de buurt me tegenwoordig bobonne noemt, vind ik niet erg. Dat komt gewoon doordat mijn kleindochter me altijd op die manier aan mensen voorstelt. Maar ik kan er niet tegen als ze tegen me praten alsof ik een klein kind ben. De mensen zijn gedienstig hoor. Gaat het gaan, madamtje? Jaja, antwoord ik dan. Ze peizen dat je kinds wordt! Ik ben nog niet dement hoor!”

“Elke dag rond elf uur drink ik een Palm met een paar olijven erbij. Mijn dokter heeft het gezegd: met elke dag een glas bier te drinken, kan je 100 jaar worden. En na die Palm begin ik te koken. Soms alleen voor mezelf, soms ook voor mijn zoon of een van de kleinkinderen. Ja, zij koken niet voor mij, maar ik kook voor hen. Zo heb ik ook nog iets te doen”, lacht Simonne, die al helemaal niet toelaat dat haar beslissingen uit handen worden genomen. “Mijn kleindochter gaat voor mij naar de bank. Maar ik zeg wel wat er moet gebeuren!”, klinkt het duidelijk.

Betuttelend

“En dat is nochtans wat bij ouderen wel heel dikwijls gebeurt”, zegt Ann Peuteman, de auteur van het boek. “We nemen hen alles uit handen wat het leven aangenaam maakt. Mijn boek is dan ook een oproep: jongens, denk eens na. Stel dat je aan de andere kant zou staan. Wat zou je er zelf van vinden als je je zoon van 15 om boodschappen stuurt, maar hij iets niet meebrengt omdat het niet goed is voor je cholesterol?”

“In onze samenleving groeit het respect voor mensen die ouder worden, tot rond je 80 te”, stelt Ann vast. “Dan draait dat, zonder dat er op zich iets aan de mens verandert. Dat toontje komt erbij. Soms heel betuttelend. Natuurlijk, tegen veel oude mensen moet je wat luider praten. Dat is zo onnatuurlijk dat je daardoor geneigd bent je toon aan te passen. Maar er is ook iets in de lichaamshouding… Als iedereen zo tegen je praat, ga je het geloven ook. Veel senioren ergeren zich daar aan, maar durven het niet zeggen.”

“Hier, bij Simonne thuis, zitten we rustig”, vervolgt Ann. “Maar als we in een rusthuiskamer hadden gezeten, waren tijdens dit gesprek al tien mensen zomaar binnen gekomen. Rusthuisbewoners zijn daardoor gegeneerd als ze bezoek hebben. Het kost geen moeite voor een verzorgende eerst te kloppen, de bezoeker te groeten en te vragen of hij of zij ook een kopje koffie wil. Het heeft dus niet alleen met personeelstekort te maken, maar ook met een mentaliteit. De job van verzorgende in een rusthuis is ook weinig prestigieus. Het beroep weer aantrekkelijk maken, dat zou ook wel mogen.”

“Let wel, het gaat niet enkel over rusthuizen. Hoe gaan thuiszorgers om met privacy? Zij hebben de huissleutel, wassen de oudere en zetten die in de zetel om hem of haar er ‘s avonds weer uit te halen. In mijn boek staat het verhaal van de vrouw die een oogje had op haar buurman. Ze nodigt hem uit en ze drinken een porto, maar net als ze elkaar willen kussen, komt de thuisverpleegster binnen om haar in bed te stoppen. Daar gaat de liefde!”

Seks

“Ik contacteerde eens twaalf rusthuizen voor een reportage over seks op hoge leeftijd. Bij niet één mocht ik langs gaan, want ‘onze bewoners hebben daar geen behoefte meer aan’, luidde het. Elders hoorde ik het verhaal van Maria en Pol, die elkaar in het rusthuis hadden leren kennen en in korte tijd onafscheidelijk werden, maar op een dag half uitgekleed en knuffelend werden betrapt door een verzorgster. Het personeel vond dat onaanvaardbaar en liet Pol vanaf die dag op de kamer eten. Vanaf 16 uur werd hij opgesloten op zijn kamer.”

“Héél verregaand… en allemaal met de beste bedoelingen”, vindt Ann Peuteman. “Om redenen van efficiëntie, om mensen tegen zichzelf te beschermen… Maar het zijn wel volwassenen. Zij hebben het recht om foute beslissingen te nemen. Neem nu alcohol. Je hebt natuurlijk liever niet dat 80-plussers zich lazarus drinken, maar een zoon van 20 die studeert en op kot zit, ga je toch ook niet tegenhouden? Dit zijn geen tieners meer die we voor het leven moeten klaarstomen.”

“Men spreekt van een armoedetoets, maar misschien moeten we beleidsbeslissingen ook aan een ouderentoets onderwerpen. Of willen we ons blijven verbazen over mensen die, eens ze een bepaalde leeftijd zijn gepasseerd, levensmoe worden? West-Vlaanderen en zeker de kust loopt voorop wat vergrijzing betreft. Het kan ook de provincie zijn die als eerste in actie schiet. Ik zal mijn boek in elk geval overhandigen aan burgemeester Bart Tommelein van Oostende, de meest vergrijsde centrumstad van Vlaanderen.”

Het boek ‘Grijsgedraaid’ van Ann Peuteman is uitgegeven bij Vrijdag. Vanaf 25 februari ligt het in de boekhandel.