“Sterk onder de indruk van de primitieve leefomstandigheden”

(GF)
Redactie KW

Nele De Meester, dochter van Koen De Meester van de gelijknamige bekende Brugse boekhandel, heeft er een opmerkelijk avontuur op zitten. Vlak na haar studies verpleegkunde trok ze als vrijwilliger naar Gambia om er in de hoofdstad samen met een klasgenote in een primitief ziekenhuis aan de slag te gaan. “We hebben er zo’n boeiende tijd beleefd dat ik graag nog wil terug gaan”, zegt Nele enthousiast.

Nele De Meester studeerde vorig jaar in hogeschool Vives in Brugge af als verpleegkundige, maar wilde eerst nog op avontuur alvorens een vaste loopbaan in de verpleging aan te vatten. Samen met een vriendin, Laura Pauwaert, maakte ze gebruik van de mogelijkheid om als vrijwilliger in een buitenlands ziekenhuis aan de slag te gaan.

“Dat kwam eigenlijk via een docent van de hogeschool die contacten had met de Stad Oostende. Het Oostendse stadsbestuur heeft een ‘Citylink’ project, waarbij Banjul, de hoofdstad van Gambia, voor hen een partnerstad is“, legt Nele uit. “Het leek me erg boeiend om in zo’n land eens te ondervinden hoe ver de geneeskunde en verpleging daar staan. Zo verbleef ik dus samen met mijn klasgenote Laura van begin maart tot eind mei in Banjul in Gambia.”

“Onze afreis was op een bepaald moment twijfelachtig omdat er in die periode onrusten waren doordat de president zich aan de macht bleef vastklampen. Gelukkig werd die impasse dan toch doorbroken en konden we vertrekken. We hebben er zelf niets van rellen of onlusten gezien. Gambia is een klein landje vlakbij Senegal en ligt aan de oevers van een grote rivier. Ooit was het een Britse kolonie, daar waar het grotere Senegal onder Franse invloed stond. Het land bestaat voor ongeveer 90 procent uit moslims en de rest is katholiek, maar iedereen leeft er in vrede naast elkaar. Sommige vrouwen lopen er gesluierd en anderen niet, maar niemand wordt er onder druk gezet.”

In een compound

Nele en haar vriendin verbleven er in een ‘compound’, een bewaakte woonbuurt in de nabijheid van het ziekenhuis waar ze werkten. “Het huisje, en eigenlijk alle huisjes daar, was toch wel erg beperkt qua comfort en inrichting. We zijn natuurlijk iets helemaal anders gewoon, maar we moesten het ermee doen. Ook in het ziekenhuis zelf trokken we grote ogen”, vertelt Nele. “Vooral de naar onze normen erg gebrekkige hygiëne sprong me vlug in het oog. Van steriliseren hebben ze precies nog niet gehoord daar. En daar waar bij ons de mensen in ziekenhuiskamers verblijven, liggen ze daar in grote ziekenzalen, met zo’n dertig personen samen.”

“De familie brengt zelf eten, want het ziekenhuis voorziet daar gewoon niet in”

“Mannen en vrouwen van elkaar gescheiden. Nog opmerkelijk is dat de verpleging er eerder ‘ruw’ verloopt, naar onze normen toch. Daar waar de patiënten in Westerse ziekenhuizen zachtaardig worden bejegend en er bijvoorbeeld gewaarschuwd wordt voor een beetje pijn bij een injectie, besteedt men daar geen aandacht aan.”

“Ze doen er gewoon functioneel hun werk. De ‘zorgtaak’ wordt daar voor een groot stuk overgenomen door de familie, die dan ook in groten getale en bijna constant aanwezig is in en nabij het ziekenhuis.”

Land verkennen

“De familie brengt ook eten, want het ziekenhuis zelf voorziet daar niet in. Het viel me overigens enorm op hoe iedereen in Gambia voor elkaar zorgt, zelfs al is het geen familie. De mensen hebben er niet veel, maar ze zijn creatief en pogen op allerlei manieren een graantje mee te pikken om hun karig inkomen aan te vullen. Echte armoede of hongersnood heb ik er niet gezien, maar de leefomstandigheden zijn er natuurlijk wel behoorlijk primitief. En als twee jonge blanke meisjes waren wij daar echt wel een attractie, zeker voor de mannen daar. Eens alleen de stad gaan verkennen was niet evident en eigenlijk niet aan te raden.”

“Als we onze verpleegsters-outfit aan hadden en de korte weg van de compound naar het ziekenhuis aflegden werden we wel gerust gelaten; dan werden we gerespecteerd. In het ziekenhuis zelf merkte ik hoe de patiënten, de andere verpleegsters en ook de dokters naar ons opkeken, wellicht omdat ze dachten dat wij als Westerlingen over een veel grotere medische kennis beschikken. Op het einde van ons verblijf begon het gebrek aan privacy en de mogelijkheden om je eens te ontspannen, zoals je thuis zou doen – iets drinken of naar de bioscoop gaan – wel wat op ons te wegen. Daarom namen we enkele dagen verlof en we verbleven toen in een min of meer comfortabel hotel.”

“Mijn ouders zijn ons ook een weekje achterna gereisd en samen maakten we wat uitstappen om het land te verkennen.”

“We werden samen met hen door de burgemeester van Banjul ontvangen. Mijn vader Koen, die actief is als vrijwilliger bij het Wit-Gele Kruis, is trouwens bezig met een project om samen met allerlei medisch materiaal een ambulance die hij aankocht naar daar te krijgen. Zelf wil ik ook zeker nog eens terug gaan, onder meer om de opleiding verpleegkunde daar wat op een hoger peil te brengen. Het was alleszins een boeiende, leerrijke ervaring”, besluit Nele.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier