Pol Descamps: “Zonder JCI Kortrijk was er geen Interieur geweest”

Pol Descamps. © JVGK
Axel Vandenheede

Hij is intussen 82 jaar, Pol Descamps, maar aan zijn pensioen denkt de gewezen topman van Barco en stichter van JCI Kortrijk niet. Hij is namelijk extern adviseur strategie bij Hogeschool West-Vlaanderen. “Op je 65ste met pensioen gaan, dat is niet meer van deze tijd”, zegt Pol Descamps. “Weet je wie die pensioenleeftijd vooropstelde? Otto von Bismarck… eind negentiende eeuw. Intussen is de levensverwachting zowat 20 jaar gestegen. Als je dit toepast op de pensioenleeftijd, kan ik straks – op mijn 85 ste – met pensioen.”

Dit jaar viert JCI Kortrijk – JCI staat voor Junior Chamber International, een organisatie van ondernemende twintigers en dertigers die zich belangeloos inzetten voor de maatschappij – zijn 50-jarig bestaan. Pol Descamps (82) was de stichtend voorzitter. “Het was Pol Provost die de aanzet gaf tot de opstart. Hij was in de jaren 1960 voorzitter van de Handelskamer (nu Voka Kamer van Koophandel, red.). Ik was daar toen ook beheerder van.”

We spreken dus over de ‘golden sixties’?

“Inderdaad. Barco, waarvan ik toen beheerder-directeur was, was in volle ontwikkeling. Een heel boeiende periode. Pol Provost vond in 1966 echter dat de jongeren in de regio de krachten moesten bundelen, dat er een jongerenwerking moest komen.”

Zo ontstond JCI Kortrijk?

“We hadden het in eerste instantie over de jonge economische kamer. Het woord ‘economisch’ vond ik zelf belangrijk omdat het om ondernemen ging. Wat later werden we door JCI Gent gecontacteerd, maar toen hebben we de boot afgehouden: we wilden eerst onze lokale werking uitbouwen.”

Jullie eerste activiteit was alvast spraakmakend?

“In 1966 hebben we op de eerste verdieping van het Casinogebouw, waar nu boekhandel Theoria is gevestigd, een bedrijfsfilmvoorstelling gegeven. Barco had net een nieuwe gemaakt en die hebben we geprojecteerd, met de bedrijfsfilms van Bekaert en De Coene. Het jaar nadien werd JCI Kortrijk geboren. Onze eerste uitdaging was te helpen zoeken naar een invulling voor de Hallen.”

Hoezo?

“In 1967 gingen de Hallen (nu Kortrijk Xpo, red.) open. De vraag rees welke activiteiten daar georganiseerd konden worden. Toen is het idee gekomen om in 1968 een nieuwe beurs te organiseren. Mijn jeugdvriend Freddy Sandra van de firma De Coene wou iets met meubelen doen, ik ging akkoord mits het om design ging. Zo werd Interieur geboren. Interieur en JCI Kortrijk zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Alles was toen trouwens kleinschalig: Freddy zelf selecteerde de stukken en de stewardessen waren de vrouw van Hubert Sap, de bezieler van stichting Interieur, mijn jongste zus en nog een andere dame.”

Je werk bij JCI combineerde je met de functie van beheerder bij Barco. Hoe was dat?

“Met Barco was ik dag en nacht bezig, maar de combinatie was haalbaar omdat ik goede medewerkers had. In totaal heb ik 45 jaar bij de Belgian American Radio Corporation gewerkt: 20 jaar als beheerder en 25 jaar als coördinator van wetenschappelijke en defensieprojecten.”

Zo’n lange carrière staat zeker en vast bol van memorabele momenten…

“In 1975 kon Barco als enige West-Vlaamse firma deelnemen aan een tentoonstelling in Peking. Allemaal het gevolg van de pingpongdiplomatie: in 1971 zocht China toenadering met de VS en organiseerde een wedstrijd tafeltennis tussen beide landen. (stilte) Heb je de film Forrest Gump gezien? Die tafeltennist op een bepaald moment in China. Die scène verwijst naar die diplomatie.”

“Als ik langs de Leie wandel, denk ik vaak aan het gedicht dat Guido Gezelle over de Leie schreef: ‘Jordaene van mijn herte’. Prachtig”

Opende die expo de nodige deuren voor Barco in China?

“Barco deed toen al zaken met Chinese instanties. Al drie jaar. Maar dat moest wel via een omweg gebeuren. Daarna werd het gemakkelijker om daar zaken te doen. Ik vind dat we met China uitwisselingen en zaken moeten doen. Zonder rechtstreeks te investeren, want vrijheid en rechtszekerheid ontbreken daar.”

Sinds 2000 ben je adviseur strategie bij Howest. Hoe ben je daar beland?

“Van 1977 tot 2000 heb ik veel Europese wetenschappelijke projecten gecoördineerd. Zo kwam ik in contact met de academische wereld, onder meer met Howest. Ik heb huidig algemeen directeur Lode De Geyter leren kennen als docent. In 1988 hebben we Open Net vzw gelanceerd, met partners als Kulak, Leiedal en de Handelskamer. Wat later volgde dan Telesenior, een project dat uniek was in ons land en waarbij hulpbehoevende senioren via hun tv-toestel iemand van het OCMW visueel konden contacteren.”

Vergrijzing is vandaag een heel belangrijk thema.

“In dat opzicht ben ik met mijn 82 jaar een interessante adviseur voor Howest (lacht). Mijn mening is dat je vergrijzing moet tegengaan door de 65-plussers actief te houden. Hoe doe je dat het best? Door hen verder te laten werken. Ik gruwel ervan dat ouderen zich in de passiviteit laten dringen.”

Je denkt met andere woorden nog niet aan je pensioen?

“Weet je wie de pensioenleeftijd op 65 jaar vastlegde? De Duitse kanselier Otto von Bismarck… eind de negentiende eeuw. Intussen is de levensverwachting met zowat 20 jaar gestegen. Als je dat toepast op de pensioenleeftijd, kan ik binnen drie jaar met pensioen.”

Pol Descamps.
Pol Descamps.© JVGK

“Ik heb als 9-jarige drie maanden in de kelder geslapen omdat Kortrijk werd gebombardeerd”

Wat is voor jou als adviseur de grootste uitdaging voor Howest zelf?

“Ik ijver voor een strategie voor de komende 20, 30 jaar, zodat de hogeschool autonoom kan blijven bestaan. De financiering van het hoger onderwijs staat ter discussie. De overheid zal het middelbaar onderwijs blijven financieren omdat er een leerplicht is tot 18 jaar, maar het hoger onderwijs…”

Je ziet de toekomst niet zo rooskleurig tegemoet?

“De schuldenlast moet in dit land naar beneden, wat betekent dat de overheid op termijn alleen nog met kerntaken bezig zal zijn: veiligheid, openbare werken, basisgezondheidszorg… Hoger onderwijs hoort daar niet rechtstreeks bij. Momenteel hebben de hogescholen een aantal stakeholders die financieel bijdragen. De Vlaamse overheid is daar een van, maar dat is een gegijzelde stakeholder: ze moét bijdragen.”

Wat is dan de oplossing?

“Een ander model van beheer en financiering. Wie zijn de andere stakeholders bij Howest? De docenten, bedrijven, de ouders van de studenten en de oud-studenten of alumni. Mijn mening is dat die laatste groep veel belangrijker moet worden. Ik haal daarbij het – weliswaar extreme – voorbeeld van Harvard aan. Die universiteit wordt bestuurd door alumni die ook de middelen verzamelen en beheren. Of dit in Vlaanderen kan, is wel de vraag: hier is een ander systeem van kracht.”

Bij Howest ben je niet alleen adviseur, je wil ook samen met de opleiding Digital Arts and Entertainment aan een project werken?

“Ik zou een historische evocatie van Kortrijk willen helpen maken met behulp van virtual reality. Het ene moment wandel je in het Kortrijk ten tijde van de Romeinen, daarna kan je de Guldensporenslag zien, nog wat later de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog…”

Je hebt een speciale band met de Tweede Wereldoorlog…

“Ik heb als 8-, 9-jarige drie maanden in de kelder geslapen omdat Kortrijk toen meerdere keren werd gebombardeerd. Overdag gingen we nog naar school en ook toen ging het bomalarm vaak af. Ik herinner me nog een dag dat we tot vijfmaal toe de klas moesten verlaten om in de kelders te schuilen. Om onze gedachten wat te verzetten las de leerkracht altijd voor uit een spannend boek.”

Tot slot: dit interview kadert in de reeks Leiegesprekken. Wat is je band met de Leie?

“Ik ben geboren in de Gentsesteenweg, dicht bij de Leie. Toen ik vier maanden oud was, verhuisde ons gezin naar een nieuw huis bij het Albertpark. Eveneens leuk was dat we thuis een bootje hadden. We hielden toen wedstrijdjes waarbij we om het snelst rond het Buda-eiland roeiden. Als kind had ik dus een band met de Leie en die band is er nog altijd, want ik ga graag op de kaaien wandelen. Dan denk ik vaak aan het gedicht dat Guido Gezelle over de Leie schreef. ‘Jordaene van mijn herte’, een prachtig stukje poëzie.”

Pol Descamps is 82 jaar en getrouwd met Frieda Van Wassenhove. Het koppel woont in Kortrijk. Ze hebben drie kinderen en acht kleinkinderen. Hij volgde de opleiding Latijn-wiskunde aan het Sint-Amandscollege. Trok daarna naar de KU Leuven om er voor burgerlijk ingenieur te studeren. Daarna kreeg hij de kans om als beursstudent aan de befaamde Harvard University in de VS één jaar computerwetenschappen te volgen. Pol ging werken bij de Belgian American Radio Corporation (Barco), die zijn vader Camiel en zijn oom Jozef Versavel in de jaren 1940 van de ondergang redden. Was tot 1977 beheerder-directeur van Barco. Hield zich daarna bezig met het uittekenen en coördineren van wetenschappelijke projecten. In 2000 werd hij door Lode De Geyter binnengehaald bij Howest als strategisch adviseur en vervult die functie nog altijd.

Reizen

“Voor mijn werk heb ik enorm veel gereisd. Maar in mijn privéleven houd ik in dat opzicht de boot een beetje af. Ik heb in mijn leven twee memorabele reizen gedaan. Eentje naar Israël een jaar of zeven geleden en eentje op een containerschip. Naar Israël ging ik om terug te keren naar de bron van mijn geloof. De achtdaagse trip op een vrachtschip samen met mijn vrouw was er eentje uit interesse. Zowat een derde van de vrachtschepen neemt ook enkele gewone passagiers mee en zo kon ik regelen dat we mee konden met een containerschip dat van Rotterdam naar Litouwen en Helsinki voer en terugkeerde via de Oostzee. Een prachtige reis was dat. Heel interessant ook. ‘s Nachts kon ik vaak niet slapen en dan ging ik naar de brug om de apparatuur te bestuderen en te praten met de kapitein.”

Relax

“Ik ontspan me door te bewegen. Mijn vrouw en ik hebben beiden een abonnement bij fitnesscentrum De Kaai. De laatste maanden was dat niet het geval omdat ik geopereerd werd aan mijn ogen. Cataract. Ik ben blij dat dit achter de rug is, want 64 jaar lang heb ik een bril gedragen en nu hoeft dat niet meer. Maar terug naar het sporten: op oudere leeftijd is het echt nodig om te bewegen. Wandelen, fietsen… Beweging zit hem vaak in kleine dingen. Wij wonen op een loft, 80 treden hoog. Maar de lift neem ik niet, tenzij we boodschappen naar ons appartement moeten brengen.”

Mooie plekjes

“Ik zal je een verrassend antwoord geven: Le Chat Noir in de Kapittelstraat. Je zou kunnen denken dat deze zaak niet mijn ding is, maar ik ga er graag eens naartoe. Je zit daar namelijk echt verscholen in het oude Kortrijk. Het leuke is ook dat er daar een volière is.”

Lekker eten

“Mijn vrouw en ik gaan zelden uit eten. Als ik dan toch een adresje moet tippen, dan is het restaurant Het Mouterijtje in het Kapucijnenstraatje, een oud, gezellig en eenvoudig restaurant dat een merkwaardige herinnering is aan ons ambachtelijk industrieel erfgoed.”

Reizen

“Voor mijn werk heb ik enorm veel gereisd. Maar in mijn privéleven houd ik in dat opzicht de boot een beetje af. Ik heb in mijn leven twee memorabele reizen gedaan. Eentje naar Israël een jaar of zeven geleden en eentje op een containerschip. Naar Israël ging ik om terug te keren naar de bron van mijn geloof. De achtdaagse trip op een vrachtschip samen met mijn vrouw was er eentje uit interesse. Zowat een derde van de vrachtschepen neemt ook enkele gewone passagiers mee en zo kon ik regelen dat we mee konden met een containerschip dat van Rotterdam naar Litouwen en Helsinki voer en terugkeerde via de Oostzee. Een prachtige reis was dat. Heel interessant ook. ‘s Nachts kon ik vaak niet slapen en dan ging ik naar de brug om de apparatuur te bestuderen en te praten met de kapitein.”

Relax

“Ik ontspan me door te bewegen. Mijn vrouw en ik hebben beiden een abonnement bij fitnesscentrum De Kaai. De laatste maanden was dat niet het geval omdat ik geopereerd werd aan mijn ogen. Cataract. Ik ben blij dat dit achter de rug is, want 64 jaar lang heb ik een bril gedragen en nu hoeft dat niet meer. Maar terug naar het sporten: op oudere leeftijd is het echt nodig om te bewegen. Wandelen, fietsen… Beweging zit hem vaak in kleine dingen. Wij wonen op een loft, 80 treden hoog. Maar de lift neem ik niet, tenzij we boodschappen naar ons appartement moeten brengen.”