Paul Berlamont wordt 75 en viert dat met een frisse Stella

Paul Berlamont, 75 ondertussen, blijft naar eigen zeggen een guitige rebel. En de perfecte stand-in voor Mr. Proper, zo blijkt. (Foto Frank) © (Foto Frank)
Philippe Verhaest

De bekendste snor van het land is jarig! Paul Berlamont, zonder twijfel de meest gefotografeerde Izegemnaar ooit, viert op 12 augustus zijn 75ste verjaardag, maar zal dat zonder al te veel toeters en bellen doen. “Normaal organiseer ik om de vijf jaar een groot verjaardagsfeest, maar nu doe ik dat niet. Zou ik dan toch ouder worden?”, mijmert de man.

Beer has made this body beautiful. Het zijn de eerste woorden die we lezen wanneer Paul Berlamont de voordeur van zijn statige woonst in de Kasteelstraat openzwaait. Het opschrift van zijn doordeweeks T-shirt verraadt meteen dat de bijna 75-jarige man, die voor eeuwig en altijd verbonden zal blijven met de Pataya en café Lagaar, zijn liefde voor de horeca nog altijd niet kan wegsteken. “Klopt”, repliceert Paul. “Maar ik heb nooit iets tegen mijn zin gedaan. Als ik het gevoel kreeg dat de motivatie afnam, zocht ik gewoon een andere uitdaging. Op die manier heb ik me mijn hele leven geamuseerd.”

Zondag word je 75. Wat doet dat met een mens?

“Eerlijk? Bitter weinig. Die dag zal ook passeren. Ik sta er eigenlijk niet meer bij stil. Iedereen heeft een bepaalde leeftijd waarbij hij de knop kan omdraaien. Ik had dat op mijn veertigste. Dan heb ik een week dronke gelopen, denk ik. Het gaat immers maar om een getal. Maar normaal organiseer ik om de vijf jaar een groot verjaardagsfeest, nu doe ik dat niet. Zou ik dan toch een tikkeltje ouder worden?”

“Wie 5.000 ‘oude Belgske’ veil heeft, kan me overtuigen om mijn snor af te scheren”

En wat zegt de conditie?

“Die zit nog altijd goed. Niet dat ik morgen een marathon ga lopen, maar ik heb niet al te veel klachten. Het binnenwerk dreigt al eens te sputteren en de typische ouderdomskwaaltjes zijn ook mij niet onbekend, maar Paul Berlamont kan nog altijd mee. En dat is veel waard. Weet je, ik voel me pas oud wanneer ik de website van de Izegemse begrafenisondernemers eens check. Dan zie ik daar mensen op staan die veel jonger zijn dan mij. En veel van mijn vrienden zijn ondertussen ook al niet meer onder ons. Daarom prijs ik me gelukkig dat ik hier wél nog mag rondlopen en veel kan meemaken.”

Hoe oud voel je je écht?

“75. Niet meer. Niet minder. Maar als mensen me naar mijn leeftijd vragen, heb ik een driedubbel antwoord klaar. 45 in manieren, 75 in jaren en 95 in uren. Ik heb immers voor twee geleefd en af en toe denk ik dat ik nog altijd een jong en dartel veulen ben. Mijn moeder zei me altijd dat ik het ver zou schoppen met mijn nachtuilen.” (schatert)

Je hebt een erg rijk leven achter de rug en deed tal van jobs. Vleesgroothandelaar, horecapaus, marktkramer en zelfs conducteur op nachttreinen.

“Conducteur, dat was mijn allereerste job. Schitterende tijden heb ik toen beleefd. Maar er is eigenlijk geen enkele periode in mijn leven waar ik met gemengde gevoelens op terugkijk. De grootste chance in mijn leven is dat ik mijn vrouw, Jeannine Deloof (70), heb leren kennen. We zijn ondertussen al 48 jaar getrouwd en ze heeft me altijd gesteund. Erg vaak was ze ook naast mij aan het werk. Zij is een van de grootste sleutels tot het succes. Samen hebben we ontelbaar veel beurzen afgeschuimd, we deelden de toog van onze cafés, runden de backstage van Tien om te Zien. Overal waar ik ging en alles wat ik deed, het was altijd met de zegen van Jeannine.”

Je vader wilde dat je dierenarts werd, maar dat was niet meteen een groot succes…

(lacht) “Ik wilde architect worden, maar toen was vaders wil nog wet. Ik dus naar Leuven, maar na twee jaar hield ik het voor bekeken. Die studies waren niks voor mij en de lok van het nachtleven was te groot. Mijn vader zat toen ‘in het vlees’ en het leek mijn vader wel wat om me als vleesgroothandelaar aan de slag te zien. Mooie tijden, maar uiteindelijk liet ik mijn zaak over aan het West-Vlaams Vleesbedrijf. De combinatie met onze café Pataya werd te zwaar. Op de duur vlogen we van de ene job naar de andere en hadden amper nog tijd om te ademen.”

Het woord is gevallen: de Pataya. Daarmee maakte je pas écht naam.

“Dat café is er vrij toevallig gekomen. Net zoals bijna alles in mijn leven, eigenlijk. Met een groepje vrienden hadden we de Tuf-Tufclub opgericht en kwamen we een keer per maand samen. Maar onze groep werd steeds groter en zo rees het idee om met een café te starten. En dat verhaal is nooit meer gestopt.”

Wat is er zo leuk aan de stiel?

“Dat je onder de mensen bent. Ik moet altijd volk rond mij hebben. Daarom heb ik ook nooit een kantoorjob gedaan. Steek me tussen vier muren en ik word gek. Zelfs nu nog moet ik elke dag even op pad gaan. De aard van het beestje, zeker? Achter de toog heb ik me altijd gejeund. Onze jaren in het café Pietje Pek in Veurne zal ik nooit vergeten. We botsten toevallig op dat pand, maar het was liefde op het eerste gezicht. En café Lagaar is nog altijd een deel van mijn leven. Ik ben er nog vrijwel elke ochtend te vinden om er mijn koffie te drinken en de krant te lezen.

“Als ik mijn krant lees in café Lagaar, word ik om de vijf minuten onderbroken. Maar zo héél erg vind ik dat niet”

Lukt dat? Of word je om de vijf tellen onderbroken door iemand die je even wil begroeten?

(glimlacht) “Daar zit veel waarheid in. Er komt altijd wel iemand binnen die ik ken. Maar daarvoor ga je ook op café, hé… Om onder de mensen te zijn. En het stoort me ook niet. Anders zou ik mijn gazet wel thuis lezen.”

Mis je die jaren als cafébaas niet?

“Ik vond dat echt de max. Vooral tijdens verkiezingsjaren. Ik had de gave om politici die mijn café binnen kwamen, te laten trakteren zonder dat ze het zelf goed en wel beseften. Ik stond tot 2000 zelf achter de toog, maar fysiek werd het iets te zwaar.”

Was dat je mooiste job?

“Dat zal je me niet horen zeggen, want ik heb geen enkele dag tegen mijn goesting gewerkt. Toen ik als pr-man voor Evian-Badois werkte, ging ik met klanten vaak tafelen in de beste restaurants. Ik had toen een budget illimité. Ook leuk, hoor.” (knipoogt)

Je curriculum vitae is indrukwekkend lang en vooral: de werkijver spat er van af.

“Dat heb ik van thuis mee, denk ik. Mijn ouders werkten 364 dagen per jaar. Enkel op Goede Vrijdag ging de winkel dicht toen aten de mensen toch geen vlees en werd alles grondig gepoetst. Daar heb ik altijd veel bewondering voor gehad, maar ik heb werk en plezier altijd proberen zo goed mogelijk te combineren. En ik denk dat ik daar aardig in geslaagd ben.”

Voor iemand die zelfs een dag burgemeester van Izegem is geweest, zullen we dat zeker niet ontkennen. Nooit zin gehad om écht in de lokale politiek te stappen?

“Die ene dag was meer dan voldoende. (grijnst) En ik steunde er nog een goed doel mee (Music For Life in 2010, red.). Maar de echte politiek, daar zou meer dan waarschijnlijk geen plek voor mij geweest zijn. Ik had ooit het idee om de Zachte Positieve Anarchisten op te richten, maar dat plannetje is uiteindelijk niet doorgegaan. Ik wilde los van de traditionele partijen een nieuwe vorm van politiek voeren. Maar mijn vrouw die volledig apolitiek is heeft me toen tegengehouden. Achteraf gezien een erg verstandige beslissing.”

Hoe kijk jij nu naar je geliefde Izegem?

“Laat ik het zo stellen: vroeger was Izegem de stad en was Waregem het dorp. Die rollen zijn nu omgedraaid. Maar het is hier wel erg goed wonen. Mijn vrouw is van Deerlijk afkomstig, maar krijg je met geen stokken meer uit Izegem. Dan kan het hier nog zo slecht niet zijn, toch? Al mag er iets meer leven in de brouwerij zijn. Of ik daarvoor kan zorgen? Een 75-jarige heeft die verantwoordelijkheid niet meer.”

Jij ben zonder twijfel een van de bekendste Izegemnaars.

“Dat hoor ik niet zo graag. Ik val gewoon op, met mijn kale knikker en grote snor. Ik heb die trouwens al een drietal keer afgeschoren, als weddenschap. Wie 5.000 oude Belgske veil heeft, kan mij snorloos zien. Maar het klopt wel dat veel mensen met mij op de foto willen gaan. Ook bekende Vlamingen en dat zorgt soms voor gekke taferelen. Zij willen met míj op de foto, niet omgekeerd. Schitterend toch? Af en toe speel ik het spelletje mee. Zo heb ik Paul Van Himst onlangs drie keer de vraag laten stellen om samen op de foto te gaan. En dankzij mijn ‘uniek’ voorkomen heb ik ook foto’s met wereldsterren als Rod Stewart en Joe Cocker. Enkel bij Pamela Anderson kreeg ik koudwatervrees. Ik zag ze recent in het stadion van Olympique Marseille (Pamela Anderson in de vriendin van voetballer Adil Rami, red.), maar ik durfde niet op haar afstappen.”

Hoe kijk je terug op je leven?

“Met veel voldoening, maar het is veel te snel voorbij gegaan. Ik heb absoluut geen last van nostalgie, maar ik zou doodgraag de tijd kunnen terugdraaien. Om compleet hetzelfde te doen, want spijt heb ik niet. Elke beslissing die ik genomen heb, is de juiste.”

Waar geniet je nu nog van?

“Van de kleine dingen in het leven. Mijn voormiddagen in de Lagaar, bijvoorbeeld. En ik breng nu veel tijd door met mijn vrouw. Ze heeft me vroeger veel te veel moeten missen. Die tijd proberen we nu in te halen. Mijn lang leven is nog altijd onder de mensen komen. Ik heb mijn hele leven keihard gewerkt, maar tegelijk heb ik het gevoel dat ik nooit echt heb móeten werken. Alleen toen ik vleesgroothandelaar was, heb ik wel eens gezucht. Dat vroeg opstaan was niks voor mij .”

Heb je op vandaag iets te kort?

“Op materiaal vlak niet, maar ik vind het jammer dat ik nooit deftig Algemeen Nederlands heb leren praten. Daardoor was ik niet echt een sterke spreker in het openbaar. In mijn hoofd moet ik letterlijk het West-Vlaams naar het Nederlands vertalen. En dat vergt tijd.”

Tot slot: wat mogen we cadeau doen voor je 75ste lente?

“Hou het maar simpel. Een goeie Stella Artois in de Lagaar is meer dan voldoende. Op voorwaarde dat hij lekker fris is!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier