Onze Man een dag aan de slag in het rusthuis: “Werken in de zorg is een roeping”

© Benny Proot
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

120.000 mensen zoeken ze in de ouderenzorg. Maar hoe is het om te werken in een rusthuis. Onze Man trok een dagje mee met de verzorgers, verpleegkundigen en animatoren in OLV Gasthuis in Poperinge.

In OLV Gasthuis verblijven 142 bewoners permanent en zes in kortverblijf. Een 140-tal personeelsleden houden de boel draaiend, onder wie 35 VTE’s zorgkundigen en 17 VTE’s verpleegkundigen. Het gebouw in het centrum van Poperinge, vlakbij het station, is zoals zo veel rusthuizen een doolhof. Het werk wordt verdeeld per verdieping. Er zijn drie verdiepingen.

Onze Man een dag aan de slag in het rusthuis:

Op de eerste verdieping mag ik Ward Storme (40) uit Poperinge vergezellen. Na vijf jaar in het college werd Ward schoolmoe en startte hij als leercontract bij een beenhouwer. Twaalf jaar draaide hij gehakt en ontbeende hij karkassen. Daarna werkte hij zes jaar als vertegenwoordiger voor een Nederlands bedrijf. “Maar daar was de gemoedelijkheid weg. Ik moest iedere dag de baan op naar Gent, Antwerpen, Brussel… De job van verpleger was iets dat ik altijd in mijn achterhoofd had. Ik wist dat ik daarvoor wel kon dienen. Voordat ik aan mijn studies begon volgde ik enkele dagen een kijkstage hier in OLV-Gasthuis. Toen wist het meteen. Ik ging weer naar school en drie jaar later kon ik beginnen. Ik heb het me nog geen seconde beklaagd, al raad ik het niet voor iedereen aan. Je moet er toch een beetje voor in de wieg gelegd zijn, anders houd je het niet lang vol.”

Ik heb het me nog geen seconde beklaagd, al raad ik het niet voor iedereen aan

Bij mijn bezoek is Ward de enige verpleegkundige op de eerste verdieping. Alle hens aan dek dus. We zien een paradox: tussen de bezoeken aan de bewoners door is het één en al gejaagdheid, eenmaal bij de bewoners neemt geduld en minzaamheid de bovenhand. “Als je bij de patiënt alles supersnel moet doen, dan maak je fouten of vergeet je dingen. Eigenlijk zouden we meer tijd moeten krijgen. Even bij de bewoner gaan zitten om een babbeltje te slaan zit er zeker niet in. We babbelen wel, maar dan terwijl we bezig zijn met scheren, wassen, aankleden…”, vertelt Ward.

Onze man aan het werk in het OLV Gasthuis.
Onze man aan het werk in het OLV Gasthuis. “© Benny Proot

We verzorgden Luc Bultinck (77) uit Poperinge. Hij woont al zeven jaar in OLV Gasthuis nadat hij een trombose kreeg en aan één kant verlamd raakte. “In het begin probeerde ik nog om thuis te wonen, maar dat was te zwaar, vooral voor mijn vrouw. Nu belt ze me iedere dag en komt ze regelmatig op bezoek”, vertelt Luc

Het is zwaar werk: doordat Luc verlamd is, kan hij bijna niets. Om hem te wassen moet we hem draaien, rechtop helpen, benen en armen opheffen… “Ik kan je verzekeren dat ik op het einde van de dag uitgeput ben. Wel let ik erop dat ik mezelf, en dan vooral mijn rug, niet te veel belast”, vertelt Ward. “In mijn opleiding kwam ergonomie ruimschoots aan bod, maar toen ik pas begon had ik de neiging om toch een paar stappen over te slaan, dikwijls ook omdat het dan sneller gaat. Maar op den duur begon ik dat toch te voelen, dus nu let ik er wel op dat ik bijvoorbeeld de lakens volledig weg doe, de juiste technieken gebruik… Ook laat ik de mensen zo veel mogelijk zelf doen. Dat hebben ze ook liever. Sommige bewoners kunnen niet meer veel, maar de dingen die ze wel nog kunnen, doen ze liever zelf.”

Er zijn almaar meer mensen met dementie, en die hebben veel zorg nodig. (Foto Benny Proot)
Er zijn almaar meer mensen met dementie, en die hebben veel zorg nodig. (Foto Benny Proot)© Benny Proot

Werken in een rusthuis is nog steeds een vrouwenkwestie. Naast Ward zijn er nog drie andere mannelijke verplegers of verzorgers. Voor Luc maakt het niet veel uit: “Een vrouw of een man, ze kunnen het allebei even goed”, aldus Luc, die voor we zijn kamer verlaten nog vraagt of ik ook van de partij zal zijn op de mosselsouper vanavond.

“We vieren vandaag toevallig de verjaardag van de verhuis naar dit nieuwe gebouw”, zegt Ann Deraedt, die me ondertussen kwam halen om een kijkje te gaan nemen bij de assistentiewoningen en de dagopvang. “Ondertussen is het traditie geworden dat we dan mosselen eten. De verhuis dateert van 1999, alweer 17 jaar geleden dus, maar iedere gelegenheid is goed om een feestje te bouwen.” (lacht, red.)

We hebben niet het gevoel dat we in een rusthuis zitten

Het complex met de assistentiewoningen heet Fioretti (de naam komt van Fioretti di San Francesco, ofwel de Kleine Bloemen van Sint-Franciscus) en paalt aan het rusthuis, weliswaar verbonden met een kille gang.

Onze Man een dag aan de slag in het rusthuis:

We brengen een bezoek aan het appartement van Gerarda Decae (88) en Lucien Calmeyn (90). “Voordien woonden we nog op ons landbouwbedrijf in Westvleteren, maar vooral pépé kon er niet meer zo goed uit de voeten”, vertelt Gerarda. “We hebben wel drie jaar moeten wachten voor we er konden in trekken. Voor ons is dit ideaal. We hebben niet het gevoel dat we in een rusthuis zitten. We hebben een slaapkamer, badkamer, keuken… We kunnen bezoek ontvangen en we hebben zelfs een schuifdeur naar buiten waar we in de zomer op ons terras kunnen zitten. Tegelijk kunnen we gebruik maken van alle diensten van het rusthuis. Geregeld doen we mee aan gemeenschappelijke activiteiten. Meestal zitten we dan samen met andere mensen van Westvleteren, kunnen we babbelen over het reilen en zeilen in ons oude dorp.”

Sommigen komen iedere dag van de week, anderen maar enkele dagen of slechts één dag

De volgende stop is dagverzorgingscentrum De Plataan, waar Anja Nollet de verantwoordelijke is. “55 mensen zijn ingeschreven in het dagverzorgingscentrum, maar dat betekent niet dat er iedere dag 55 mensen zijn.”

Onze Man een dag aan de slag in het rusthuis:

“Sommigen komen iedere dag van de week, anderen maar enkele dagen of slechts één dag. De meeste mensen komen voor het sociaal contact. Aangezien velen van hen niet meer mobiel zijn, kunnen ze niet veel meer buiten komen. 85 procent van de mensen die we opvangen komen met onze busjes. Om die te bemannen hebben we twee vaste chauffeurs en tien vrijwilligers. De vrijwilligers zijn allemaal jonggepensioneerden. Ze helpen ook mee bij uitstappen en wandelingen. We stellen wel vast dat de vrijwilligers steeds ouder worden. In de toekomst is daarin geen betering in zicht, aangezien de overheid er alles aan doet om de mensen langer te doen werken.”

Het dagcentrum wordt bemand door tien zorgkundigen, van wie twee werken ‘met het generatiepact’. “Maar aangezien die financiering wegvalt eind 2017, zullen we het moeten doen met twee personen minder. Dat zal ongetwijfeld een impact hebben op de kwaliteit van de zorg die we momenteel kunnen aanbieden. Het generatiepact stelt jongeren tewerk met weinig opleiding. Ze worden dan opgeleid terwijl ze in dienst zijn.”

De personeelsbezetting is inderdaad krap, maar we zijn een goed team

Van dagverzorgingscentrum De Plataan gaan we naar De Wingerd, de beveiligde afdeling voor mensen met dementie. “Wij zeggen wel degelijk mensen met dementie en niet dementerenden of, nog erger, dementjes”, zegt Joke Deseure, terwijl ze afgewassen glazen in de keukenkast zet. “Ik ben een beetje manusje-van-alles: verplegen, verzorgen, opruimen, kuisen… Ik zit ook nog in het decoratieteam. Welja, voorlopig ben ik de enige… Je krijgt daarvoor wel enkele uren per maand om je daaraan te wijden.”

Servetten kiezen

Ze wijst naar de hartjes die naar aanleiding van Valentijn voor de ruit in de leefruimte bengelen. Ondertussen kijkt ze nog vlug in een decoratiecatalogus om servetten te kiezen voor het valentijnsfeest. “Momenteel is het hier vrij rustig omdat veel van onze mensen in de ochtendmis zitten, maar straks is het alle hens aan dek om ze klaar te maken voor het mosselsouper. De personeelsbezetting is inderdaad krap, maar we zijn een goed team. Iedereen kan op elkaar rekenen als er extra moet gedaan worden of een handje geholpen worden.”

“Ik werk hier al 22 jaar, waarvan 17 jaar in de beveiligde afdeling. Ik zou me niets anders kunnen voorstellen, maar ik kan goed begrijpen dat sommige andere verzorgers liever op een andere afdeling werken. Voor mij is het een roeping. Ik krijg veel voldoening door mijn werk. Mijn ervaring is ook een troef. Mensen met dementie kunnen soms onvoorspelbaar zijn, maar dankzij mijn ervaring zie ik moeilijke momenten wel aankomen. Sommige bewoners kunnen agressief uit de hoek komen. Fixatie doen we liever niet, maar soms kan je niet anders om de mensen tegen zichzelf te beschermen. Dat wordt ook eerst vooraf helemaal doorsproken met de familie. Fixatie kan heel subtiel zijn. Een tray op hun stoel kan al heel effectief zijn. Enkele maanden geleden kwamen stond er in de krant dat men in een ander rusthuis mensen met dementie in een kooi stopten. Dat zal hier nooit gebeuren.”

Onze Man een dag aan de slag in het rusthuis:
© Benny Proot

In de leefruimte van De Wingerd hangt een grote thermometer. Terwijl buiten de temperatuur met het vriespunt flirt, is het in De Wingerd 26 graden. “Nu je het zegt, het is altijd goed warm. Ik ben ook wel iemand die het snel koud krijgt. Als ik thuis kom moet ik altijd de thermostaat een paar standjes hoger zetten. Mijn man zegt dan dat het veel te warm is. Misschien is dat toch iets dat ik van mijn werk mee naar huis neem.” (lacht)

Achter de toog hangen twee foto’s van senioren die geen alcohol mogen drinken

Ondertussen wordt in de refter alles in gereedheid gebracht voor het mosselsouper. Een voor een druppelen de bewoners binnen voor het aperitief, dat ik mag helpen inschenken. Al mag niet iedereen genieten van een glaasje cava. Achter de toog hangen twee foto’s van senioren die geen alcohol mogen drinken. “Dat gaat om mensen die in het verleden een alcoholprobleem gehad hebben“, zegt Brecht Cauwelier, die verantwoordelijke is van de animatie. “Maar voor alle andere bewoners is een glaasje of twee cava geen enkel probleem. Het draagt alleen maar bij tot de huiselijke sfeer op zulke feesten.”

Brecht en zijn collega van de animatie hebben de handen vol met alles in goede banen te leiden. Iedere helpende hand is welkom en vanuit elke afdeling komen er verpleegsters en verzorgsters hun steentje bijdragen. Zelfs de kersverse directeur bewonerszorg steekt de handen uit de mouwen. Met de teamspirit zit alles dus snor in OLV Gasthuis. Wanneer het tijd wordt om de aperitiefglazen af te ruimen, meldt zich ook vrijwilliger Piet Lammens (53) uit Poperinge. “Ze hadden me niet gevraagd om vandaag te komen, maar ik weet dat zo’n mosselsouper wel hectisch en extra belastend kan zijn voor het personeel, dat sowieso al op zijn tandvlees zit”, vertelt Piet. “Ik had toch niets speciaals te doen vandaag, dus kan ik maar beter me nuttig maken hier.”

Onze Man een dag aan de slag in het rusthuis:

Piet is verpleger van opleiding, maar werd na een depressie in een periode in psychiatrisch ziekenhuis Heilig Hart in Ieper opgenomen. Nu is hij nog steeds herstellende. “Het is een win-winsituatie: ik kan beter herstellen van mijn depressie als ik me nuttig kan bezighouden. Het rusthuis kan alle helpende handen gebruiken. Hoewel ik zelf verpleger ben, mag ik wel niet alles doen. Meestal beperkt zich dat tot op- en afdienen en helpen met de animatie. Als de verzorgers het echt superdruk hebben mag ik wel eens helpen om een bewoner op het toilet te zetten.”

“Onze vrijwilligers zijn van onschatbare waarde”, zegt Brecht, die ook verantwoordelijke is van de vrijwilligerswerking. “Zonder hen zouden we bijvoorbeeld geen uitstappen kunnen doen. Per bewoner heb je immers een begeleider nodig om de rolwagen voort te duwen en daarvoor is er simpelweg geen personeel. Het zou toch triestig zijn voor de bewoners mochten ze nooit meer buiten het rusthuis kunnen komen.”

(TOGH – Foto’s BP/TOGH)