Omstreden pastoor Jeroen Claerhout: “Met leugens kom je niet ongestraft weg”

Laurens Kindt

“Ik hoop dat het vermeende slachtoffer één ding geleerd heeft: met leugens kom je niet ongestraft weg.” Meer dan drie jaar lang stond de stempel ‘pedo-priester’ op het hoofd van pastoor Jeroen Claerhout. Na twee processen is hij nu definitief vrijgesproken. Maar wrok koestert hij niet. De toekomst is aan zet. “Ik heb een misstap begaan, maar geen misdrijf. Ik hoop op een nieuwe kans.”

Het is een van de eerste warme lentedagen wanneer we priester Jeroen Claerhout (52) opzoeken in zijn ‘verborgene’, de ouderlijke woning in het lommer aan de rand van het Brugse Tillegembos. Duiven roekoeën in een vergeefse poging om het gezoem van grasmaaiers te overstemmen. Een verdwaalde eekhoorn warmt zijn nog klamme winterspieren even in de zon voor hij fluks de metershoge naaldboom voor zich beklimt. Hier verbleef priester Claerhout de voorbije drie jaar, na zijn schorsing door toenmalig Brugs bisschop Jozef De Kesel in november 2014. “Gelukkig is een ouderlijk huis altijd een thuis waar je onderdak vindt. We gaan naar Pasen toe. De lente kondigt de zomer al aan. Het is het begin van iets nieuws, hopelijk volgt er voor mij nu ook een nieuw leven”, mijmert de gevallen priester.

Laat ons eerst even terugkeren in de tijd. In april 2013 liep bij het Opvangpunt voor Slachtoffers van Seksueel Misbruik in de Kerk een klacht tegen u binnen.

“Ik heb dat niet direct geweten. Pas in november 2013 is de politie bij mij in Hooglede binnengevallen voor een huiszoeking. Een precieze reden gaven ze niet op. Iets met misbruik tegen personen, hadden ze gezegd. Pas in januari 2014, bij het eerste verhoor over de vermeende feiten, heb ik dan te horen gekregen dat er een klacht was vanuit het bisdom Brugge. Van een schorsing wilde bisschop De Kesel toen niet weten. Pas toen de zaak-Middelkerke losbrak (de al eerder in opspraak gekomen priester X werd in Middelkerke benoemd tot pastoor, waarop een storm van protest losbrak en De Kesel zich genoodzaakt zag X aan de kant te schuiven, red.) en er vanuit de pers ook een telefoontje naar de bisschop kwam over mijn zaak, kon hij niet anders. Plots kreeg ik telefoon met de melding dat ik naar Brugge moest komen. Je kan niet in Hooglede blijven, werd mij gezegd. En dat was dat. Ik ben toen opgenomen in een religieuze orde hier ver vandaan en ben de paters daarvoor nog altijd heel dankbaar.”

“Eindelijk had het parket er ‘ene’ vast. Vangheluwe konden ze niet pakken, dus moest ik hangen”

Over die klacht is heel wat te doen geweest. U zou in 2002 in uw periode als priester in Menen een minderjarige met geweld verkracht hebben terwijl u hem hielp met zijn huiswerk.

“Dat klopt niet en dat is net wat het hof van beroep met zijn arrest nu ook bevestigt. Het ging helemaal niet om een minderjarige, die man was een negentienjarige, homoseksuele hogeschoolstudent. De feiten waren ook in 2004 en niet in 2002. En van verkrachting was al helemaal geen sprake. Wat wij beleefd hebben, hebben we samen beleefd en alleen maar omdat we dat allebei zelf wilden. Ik heb daar een misstap begaan, maar geen misdrijf.

En toch was het kwaad geschied. Na de affaire-Vangheluwe hadden nu ook Menen en Hooglede hun ‘pedo-priester’.

“Ik gruw nog altijd van dat woord. In het begin schreef men zelfs dat het om een 15-jarige ging. Vreselijk. De mediahetze was ongezien. Stel je voor: in volle post-Roger Vangheluwe-tijdperk gebrandmerkt worden als pedo-priester. Dat woord stond in alle kranten, het liefst zo groot mogelijk. Zelfs op de openbare omroep, in het journaal en ook in een uitzending van Terzake, toonde men een beeld van de kerk van Hooglede, met een grote banner ‘pedo-priester’ eronder. Familie, vrienden, kennissen, iedereen zag het en iedereen wist dat het over mij ging. Dat kan toch niet, iemand zo publiekelijk veroordelen puur op basis van één klacht.”

Uw wereld stortte in.

“Ik moest weg van mijn parochie. De sportclub waar ik tennislessen volgde, liet mij weten dat ik niet meer welkom was. Ook het koor waar ik zong, Collegium De Dunis, keerde mij de rug toe. Het ergste waren de persoonlijke aanvallen. Een oud-leider van de jeugdbeweging reageerde heel hard naar mij toe. Die man was zelf in zijn jeugd misbruikt door een geestelijke en zag in mij, de ‘pedo-priester’, nu het symbool van alle kwaad. En dat terwijl ik vroeger zoveel had gehad aan die man en zelfs naar hem opkeek. Die eerste maanden durfde ik niet onder de mensen komen. Alleen diep weggestoken onder mijn hoed waagde ik het nog om me heel soms in het openbare leven te begeven of naar de mis te gaan. De angst regeerde, ik voelde me overal bekeken.”

“Voor Mgr. De Kesel heb ik het grootste respect, maar ik kan niet zeggen dat ik van veel anderen van het bisdom steun gekregen heb”

Nobody knows you when you’re down and out, klinkt het in een oude blues-klassieker.

“En toch waren er mensen die mij steunden en die me hielpen om mijn zelfvertrouwen weer wat op te bouwen. Mijn familie, een kleine kring dichtste vrienden. Heel veel parochianen uit Hooglede en Menen lieten weten dat ze achter mij bleven staan, dat ze voor mij zouden bidden. En ook mijn advocaat Jan Leysen. Toen de zaak in volle hevigheid losbarstte, wilde ik een persconferentie geven om mijn onschuld uit te schreeuwen. ‘Doe dat niet’, zei meester Leysen me. ‘We gaan onze strijd voeren waar we die moeten voeren: in de rechtbank. En niet op straat’. En gelijk had hij. Ook vanuit het bisdom kreeg ik steun, al liep het niet over. Voor Mgr. De Kesel heb ik het grootste respect maar ik kan niet zeggen dat ik van veel anderen van het bisdom steun gekregen heb. Niemand wordt graag geassocieerd met iemand die geboekstaafd staat als pedofiel. Iedereen trok zijn handen van mij af. Ik was verbrand. En ik blijf verbrand. Ook dat is een gevolg van de affaire-Vangheluwe.”

Over het proces is zowat alles gezegd en geschreven. Maar hoe leefde u in die periode?

“Nadat ik van de eerste klap bekomen was, probeerde ik een positieve draai aan die periode te geven. Plots had ik meer tijd en ruimte om bijvoorbeeld oude vrienden te herontdekken. Mensen voor wie ik minder tijd had tijdens het drukke leven van een actieve priester. Priester ben je fulltime, ook en zeker in de weekends. Met één vingerknip viel dat weg. In mei 2015 ben ik naar een interimbureau gestapt. Bij vrijwilligersorganisaties was ik niet welkom en ik moest iets doen met mijn tijd. Ik heb open kaart gespeeld bij dat interimbureau, maar die mensen maakten daar geen probleem van. Dat is het voordeel van het onpersoonlijke van een interimjob. Ik had meteen werk. Ik heb in een visfabriek gewerkt, een sausfabriek, ik heb de stock van grote doe-het-zelfzaken beheerd, beveiliging aangebracht op kledij in verschillende winkels in de Brugse Steenstraat en ik reed als shunter met nieuwe auto’s rond in de haven van Zeebrugge. Een jaar geleden opende een kennis dan een restaurantje in Brugge, waar ik sindsdien als kelner aan de slag ben. Ik ben die vrouw daar heel dankbaar voor.”

Voor de rechtbank bent u na ruim drie jaar onderzoek en twee processen definitief vrijgesproken. Het parket van Kortrijk had nochtans een celstraf voor u geëist.

“Wij wilden de zaak niet met gesloten deuren behandelen, maar de tegenpartij stond daarop. Ik was zeker van mijn stuk: die man was 19 jaar op het moment van de feiten, er was niks strafbaars gebeurd. Ik ben er ook van overtuigd dat het parket die zaak niet heeft durven seponeren onder druk van de media. Ik was een van de eerste priesters die men voor de rechtbank kon brengen want de zogezegde feiten waren niet verjaard. Eindelijk hadden ze er ene te pakken. Die houding is een rechtstreeks gevolg van de periode-Vangheluwe, bij wie de feiten wel verjaard bleken. Barbertje moest hangen. ‘Jouw zaak overstijgt jouw zaak. Hier zijn andere krachten aan het werk’, had mijn advocaat ook meteen gezegd. Gelukkig zag het parket dat ook in, eenmaal de zaak voor het hof van beroep kwam. De procureur-generaal zei letterlijk dat het onderzoek niet objectief gevoerd werd. Dat er geen bewijs was van de minderjarigheid van het vermeende slachtoffer en dat er geen bewijs was van dwang.

Nu u definitief vrijuit gaat, kunt u zelf klacht indienen tegen het vermeende slachtoffer wegens lasterlijke aangifte.

“Ik ben dat niet van plan. Ik hoop dat hij één iets geleerd heeft: met leugens kom je niet ongestraft weg. Ik zeg dit met het grootste respect voor de echte slachtoffers van seksueel misbruik maar die man heeft zelf misbruik gemaakt van die slachtoffers door een valse klacht in te dienen. Ik zie daarvoor maar één motief: geldgewin. Die man vroeg maar liefst 50.000 euro schadevergoeding voor het leed dat hem zogezegd aangedaan was. Bovenop alle kosten voor deskundigen en psychiaters. Geld en wrok, daar was het hem om te doen. In een mail aan het bisdom schreef hij dat de Kerk hoe dan ook gezichtsverlies zou lijden. Ach, ik koester geen negatieve gevoelens tegenover hem. Dat hij maar een gelukkig man wordt, ik wens het hem toe.”

“De procureur-generaal zei letterlijk dat het onderzoek niet objectief gevoerd werd”

En nu? Blijft u dagschotels opdienen?

“Ze zeggen toch dat ik een goeie ben. (lacht) Kelner zijn, dat is ook ten dienste staan van de mensen en ik heb het grootste respect voor mensen die deze job dag in, dag uit doen. Maar mijn roeping blijft. In de Paasvakantie heb ik een gesprek met de nieuwe bisschop Lode Aerts. Het arrest van de definitieve vrijspraak moet eerst naar Rome en ook een speciale commissie met mensen van buiten de Kerk moet nog advies geven over welke toekomst ik nog zou kunnen hebben. Maar uiteindelijk is het de bisschop die de knoop doorhakt. Nogmaals: ik heb een misstap begaan. Maar ik denk dat ik er de voorbije jaren voldoende voor geboet heb en een tweede kans verdien. Dat is ook de kern van het Evangelie: nieuwe kansen geven. Ik zou heel graag terug pastoraal werk doen. Onder de mensen komen, huwelijken inzegenen, begrafenissen doen en kinderen dopen. Mijn leven heeft vier jaar on hold gestaan, alsof ik in Monopoly in de gevangenis zat en niet mocht meedoen. Het is tijd voor een nieuwe start.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier