“Nu staat ze weer op een wachtlijst. Voor minstens een jaar”

Filip: "Hulp zoeken is een groter taboe in de Westhoek dan in grotere steden." (Foto TOGH)
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Op 10 oktober is het de Werelddag Geestelijke Gezondheid, maar ondanks initiatieven als Rode Neuzen Dag blijkt de psychische hulpverlening vaak mank te lopen. Filip uit Poperinge zoekt al twee jaar een oplossing voor zijn dochter van 14, die zichzelf verminkt en met zelfmoordgedachten kampt. Hij botst echter overal op lange wachtrijen.

Filip en Wendy wonen samen met hun dochters L. (14) en M. (12) in Poperinge. Beide dochters hebben autismespectrumstoornis (ASS). “L. kreeg de diagnose pas toen ze 12 was”, vertelt Filip. “Dat was mede dankzij haar zus, bij wie al op haar drie jaar ASS vastgesteld werd. Door de hulp die we kregen voor onze jongste dochter, kwamen ook de psychische problemen van onze oudste dochter aan het licht. Voordien merkten we weinig van haar autisme, behalve dat ze veel fantasie had. Ze lééfde in een fantasiewereld. Je kon haar alles wijsmaken.”

Toen zat L. nog in het gewoon onderwijs in Poperinge. “Dat ging met vallen en opstaan. Na het eerste jaar zaten we samen met de leerkrachten en directie, die aangaven dat het toch niet goed ging. Ze stelden voor om samen met het CLB uit te kijken naar een school voor bijzonder onderwijs. Dat werd Ter Sterre in Moorslede.”

“In Ter Sterre praatte L. veel met psychologen en in die gesprekken zijn zwaardere problemen aan de oppervlakte gekomen”, vervolgt Filip. “Ze hadden gezien dat ze deed aan zelfverminking, iets wat we thuis nooit eerder opgemerkt hadden. Ze liep wel veel met lange mouwen rond, maar je stelt je daar geen vragen bij. Maar blijkbaar trok ze krassen in haar armen en benen. Ik heb haar later enkele keren thuis betrapt. Ze ging naar boven en gooide een spiegeltje kapot. Die scherven gebruikte ze om zich te verminken… Overal in haar kamer was er bloed. Ik kan je verzekeren dat dat voor een ouder even slikken is.”

Zelfmoordgedachten

Maar de problemen gingen verder en L. bleek suïcidaal te zijn. “In het begin gingen we naar een psycholoog in Poperinge. Uit haar tekeningen en de gesprekken die ze voerde, kwam naar voren dat ze zelfmoordgedachten had. En die werden steeds erger. Op den duur zei ze heel de tijd dat ze er niet meer wilde zijn. Ze vertelde dat ze wilde weglopen van haar problemen. Die problemen zaten in haar hoofd, want ze noemde het letterlijk een kortsluiting.”

Ook haar verbeelding maakte gekke sprongen. “Die fantasiewereld heeft ze nog altijd. Ze is geobsedeerd door unicorns, eenhoorns. Ze is er 100 procent van overtuigd dat die echt bestaan en dat ze die ooit in het echt zal zien. Je kan haar niet op andere ideeën brengen. Dat blijft erin. Ik denk dat die fantasiewereld een soort vlucht is voor haar, want ze houdt enorm veel van dieren. Zet ze in een wei met paarden en je zal haar de hele dag niet horen. Dan is ze het braafste kind van Poperinge.”

“In een instelling zijn ze hiervoor opgeleid, wij zijn dat niet en weten niet wat doen”

“Liegen is een groot probleem. Doordat we haar op zoveel leugens betrapten, begonnen we haar sociale media te controleren. Daar hebben we veel ontdekt, ook rond die zelfverminking en zelfmoordneigingen. We vonden op internet zelfs een site waarbij ze zichzelf in groep verminken. Ze begon andere kinderen mee te trekken. We zagen kopieergedrag. Als een kindje van haar school een bepaald probleem had, eigende ze zich dat probleem toe. En dan begon ze dat tegen iedereen rond te vertellen.”

De problemen gingen van kwaad naar erger en ook in Ter Sterre hadden ze het moeilijk met haar gedrag. “We kregen bijna dagelijks telefoon. Ze is dan een goeie maand thuis geweest van school, maar als ouders is het niet gemakkelijk om met zo’n kind om te gaan. Als invalide was ik wel thuis, maar je zit voortdurend met dat wantrouwen. Constant vraag je je af of ze zich opnieuw zal snijden. Je kan niet alles verstoppen. Een heftige periode. Ze had die zelfmoordneigingen, er waren momenten waarbij ze echt redelijk diep sneed. Volgens experts probeerde ze aandacht te zoeken. We kregen als advies dat we het gewoon moesten negeren. We mochten de wonde zelfs niet verzorgen. Maar dat is natuurlijk moeilijk als ouder.”

Seksualiteit

“Nu we het weten van de zelfverminking, houdt ze het niet meer verborgen. Dan komt ze uitdagend zeggen: ‘Kijk, ik heb me gesneden.’ Ze zoekt constant aandacht. Ze is 14, maar op seksueel gebied is het alsof ze al twintig is. Ze heeft bij wijze van spreken vijf vriendjes. Ze wil gewoon aandacht. Ben ik wel knap? Ben ik wel lief? Op alle andere gebieden is ze nog een jong meisje dat met een ballon gelukkig is.”

“Omdat er dagelijks problemen waren, zijn we eerst naar de huisarts gegaan. Hij gooide als eerste een opname op tafel, hij wist dat het zo niet verder kon. Dan heeft de huisarts rondgebeld naar verschillende instellingen. Ik heb ook zelf gebeld naar Kortrijk, naar Brugge, zelfs naar Leuven… Overal hetzelfde antwoord: lange wachtlijsten, zeker een jaar tot anderhalf jaar. Dat was nog het minimum. In Leuven zeiden ze direct dat ze alleen jongeren uit hun eigen regio kunnen opvangen. Ondertussen waren we ook in begeleiding bij een psychiater verbonden aan het AZ Delta in Roeselare. Dankzij haar kwamen we op de wachtlijst voor Sint-Jozef in Pittem. Maar dat was voor kortopvang, normaal zes weken.”

Bedreigd met mes

Maar ook in Pittem kon L. zich niet gedragen. “We hadden er veel vertrouwen in na de eerste gesprekken, maar na een week kregen we telefoon dat er problemen waren. Ze had heel veel zelfverminking gedaan: zich verbrand met een brandtang, al haar haar afgesneden… Ze had zelfs met een mes een ander meisje bedreigd. Uiteindelijk heeft Sint-Jozef beslist om haar na vier weken te ontslaan, omdat ze er van oordeel waren dat het niet de juiste instelling was voor iemand als zij. Het is een open instelling. L. is er verschillende keren weggelopen. Ze vonden haar dan langs de grote weg naar Tielt. Ze zei dat de baan haar tot rust bracht, maar wat als ze suïcidaal wordt en de weg op loopt?”

Toen L. terugkwam van Pittem, zaten Filip en Wendy met de handen in het haar. “We hebben dan weer met de psychiater in Roeselare, de huisdokter en psychologen naar oplossingen gezocht. Toen kwam De Dauw in Wortegem-Petegem ter sprake, een instelling voor kinderen en jongeren met autisme. Daar hebben ze echter ook een enorme wachtrij, omdat ze er niet werken met ontslagen. We mochten wel een intakegesprek doen. Nu staat ze op een wachtlijst. Dat kan wel nog meer dan een jaar duren.”

Momenteel zit L. gewoon weer op school in Ter Sterre in Moorslede. “Er zijn opnieuw quasi dagelijks problemen”, zucht Filip. “Het schooljaar is nog maar een maand ver en we zijn al zes, zeven keer moeten langsgaan voor een gesprek. Nu komt ze iedere avond naar huis. Thuis moeten we goed opletten met media. Nu heeft ze alleen een gsm, een Nokia waarmee ze alleen kan bellen en sms’en. Vroeger had ze een smartphone met een abonnement, maar in Pittem heeft ze die kapot gegooid. Soms hadden wij telefoonrekeningen van meer dan 300 euro. Nu heeft ze een prepaidkaart. Je kan een tiener een gsm niet totaal ontzeggen. Maar alles wat we zagen dat ze deed op internet, was seksueel getint.”

“Ze kan op mijn computer, maar je moet het goed in de gaten houden. Als je even omkijkt of je zit er niet bij, is meteen heel haar internetgeschiedenis gewist. De jeugd heeft zo veel mogelijkheden tegenwoordig. Ik kan wel haar Gmail-adres controleren – ik doe dat niet graag, maar heb niet veel keuze – maar hoe gemakkelijk is het niet om een tweede e-mailadres aan te maken en je daarmee overal aan te melden. Onlangs zag ik dat ze op Strangerchat ging, een website waarop je je niet eens moet aanmelden. Je duwt gewoon op start en je kan met een vreemde videochatten. Ze zat continu op zulke websites.”

“Alles wat ze doet op de computer en op haar gsm, is seksueel getint. Zo zoekt ze aandacht”

Filip wil zijn verhaal doen omdat hij beseft dat hij niet alleen is, maar dat er ook een taboesfeer rond hangt. “Toen L. nog in Pittem zat, kwamen we op de parkeerplaats soms iemand van Poperinge tegen. Dan is het in principe gemakkelijk om eens met elkaar te praten, maar dat kwam er nooit van. Je keek eens en zei goeiedag, maar dan kropen we in de auto en keerden we apart terug naar Poperinge. Het is moeilijk om erover te praten. Niet iedereen begrijpt dat. Niet iedereen staat te springen om met zulke problemen naar buiten te komen. Zelf moet je niet ergens aankomen en zeggen: ‘ik heb weer mijn poteten gehad vanavond.’ Dat doe je niet. Nochtans denk ik dat er veel ouders in hetzelfde schuitje zitten. Het is pas als je het zelf meemaakt, dat je het beseft. Ik denk ook dat het een groter taboe is in de Westhoek, dan in de steden. Ik zal niet zeggen dat het daar al ingeburgerd is, maar ik heb wel de indruk dat men er daar openlijker kan over praten. Hier houdt men liever zijn problemen voor zichzelf.”

Rug tegen de muur

“Wij doen alles wat we kunnen en proberen met haar te praten, maar dat lukt niet. In een residentiële opvang kunnen ze zich meer specifiek richten op haar problemen. Soms staan wij hier echt met onze rug tegen de muur en weten we niet wat we moeten doen. In een instelling zijn ze er voor opgeleid. Maar je komt er niet mee in de openbaarheid, omdat je het verwijt zou krijgen dat je je kind wegsteekt om er geen miserie mee te hebben. Dat is niet waar. Toen ik haar naar Pittem bracht heb ik op de terugweg een uur lang geweend. Dat zijn dan de dingen die de mensen niet zien en die je ook niet toont.”

Sector erkent lange wachtlijsten

West-Vlaanderen telt drie instellingen die residentiële psychiatrische opvang aanbieden aan kinderen: De Korbeel in Kortrijk, Kliniek Sint-Jozef in Pittem en AZ Sint-Lucas in Brugge.

De Korbeel telt 24 K-bedden, dat zijn bedden voor kinderen en jongeren, zes plaatsen voor dagbehandeling, twee crisisbedden voor jongeren onder toezicht van de jeugdrechtbank en acht For K-bedden, voor jongeren die op basis van een als misdrijf omschreven feit (MOF) door de jeugdrechter in de gesloten unit worden geplaatst. “Bij kinderen jonger dan 7 is de wachttijd kort, maar bij oudere kinderen kunnen de wachttijden oplopen tot een jaar”, klinkt het bij De Korbeel. “Wat wij vooral voelen, is de heel grote nood aan betaalbare en intensieve ambulante hulp. Want onze wachtlijst voor ambulant onderzoek is ondertussen al een half jaar.”

90% bezettingsgraad

In kliniek Sint-Jozef in Pittem zijn er 20 K-bedden. Er zijn zeven plaatsen voor dagbehandeling. Sint-Jozef anticipeerde op de groeiende wachtlijsten in de kinder- en jeugdpsychiatrie door middelen uit de volwassenendienst te koppelen aan de jeugdkliniek. Daardoor kunnen ze boven hun capaciteit gaan en zeker 65 jongeren tegelijk behandelen. “De wachttijden variëren enorm naargelang de vraag en de ontslagen, maar voor de strikte jeugdkliniek zijn ze nooit langer dan enkele weken. Voor jongvolwassenen kan het soms een paar maanden zijn”, zegt directeur Filip Deboutte. “Er is over de jaren heen een gemiddelde bezettingsgraad van 90%, erg hoog dus.”

AZ St.-Lucas in Brugge telt 25 K-bedden. Er zijn geen plaatsen voor dagbehandeling, wel zeven in aanvraag. “We zien wachttijden van een paar maanden voor de adolescentengroepen, voor de kinderleefgroep zelfs nog iets langer”, zegt hoofdarts Emmanuël Nelis. “In de wachttijd gebeuren wel vaak al acties waardoor bij een vrije plaats de vraag naar opname soms al vervallen is.”

“Maar er is meer dan alleen residentiële opvang”, zegt coördinator Cedric Kemseke van het WINGG (West-Vlaams Integrerend Netwerk Geestelijke Gezondheid), dat het aanbod voor kinderen, jongeren en adolescenten met psychische problemen op elkaar afstemt. “Een belangrijk aspect is de ambulante hulp, waar kinderen en jongeren op een laagdrempelige manier terecht kunnen voor een gesprek. Maar ook daar zijn er wachttijden, en dat vormt een groot probleem. Een belangrijk instrument in die gespecialiseerde ambulante hulp zijn de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG).”

Privé is duurder

Eerder dit jaar raakten cijfers bekend waaruit blijkt dat mensen met psychische problemen vorig jaar gemiddeld 45,56 dagen moesten wachten op een eerste intakegesprek bij de CGG. In 2008 bedroeg die wachttijd maar 33,5 dagen. Bij jongeren liep de gemiddelde wachttijd vorig jaar op tot 60 dagen. In 2008 moesten jongeren gemiddeld nog ‘maar’ 50,48 dagen wachten.

“Er zijn kortere wachttijden in de privé-initiatieven, maar daar ligt de kostprijs stevig hoger en wordt er vooralsnog niet terugbetaald door het ziekenfonds. De ambulante diensten van ziekenhuizen of poliklinieken zitten daar qua kostprijs en wachttijd wat tussenin”, zegt Cedric.

Sector erkent lange wachtlijsten

West-Vlaanderen telt drie instellingen die residentiële psychiatrische opvang aanbieden aan kinderen: De Korbeel in Kortrijk, Kliniek Sint-Jozef in Pittem en AZ Sint-Lucas in Brugge.

De Korbeel telt 24 K-bedden, dat zijn bedden voor kinderen en jongeren, zes plaatsen voor dagbehandeling, twee crisisbedden voor jongeren onder toezicht van de jeugdrechtbank en acht For K-bedden, voor jongeren die op basis van een als misdrijf omschreven feit (MOF) door de jeugdrechter in de gesloten unit worden geplaatst. “Bij kinderen jonger dan 7 is de wachttijd kort, maar bij oudere kinderen kunnen de wachttijden oplopen tot een jaar”, klinkt het bij De Korbeel. “Wat wij vooral voelen, is de heel grote nood aan betaalbare en intensieve ambulante hulp. Want onze wachtlijst voor ambulant onderzoek is ondertussen al een half jaar.”

90% bezettingsgraad

In kliniek Sint-Jozef in Pittem zijn er 20 K-bedden. Er zijn zeven plaatsen voor dagbehandeling. Sint-Jozef anticipeerde op de groeiende wachtlijsten in de kinder- en jeugdpsychiatrie door middelen uit de volwassenendienst te koppelen aan de jeugdkliniek. Daardoor kunnen ze boven hun capaciteit gaan en zeker 65 jongeren tegelijk behandelen. “De wachttijden variëren enorm naargelang de vraag en de ontslagen, maar voor de strikte jeugdkliniek zijn ze nooit langer dan enkele weken. Voor jongvolwassenen kan het soms een paar maanden zijn”, zegt directeur Filip Deboutte. “Er is over de jaren heen een gemiddelde bezettingsgraad van 90%, erg hoog dus.”

AZ St.-Lucas in Brugge telt 25 K-bedden. Er zijn geen plaatsen voor dagbehandeling, wel zeven in aanvraag. “We zien wachttijden van een paar maanden voor de adolescentengroepen, voor de kinderleefgroep zelfs nog iets langer”, zegt hoofdarts Emmanuël Nelis. “In de wachttijd gebeuren wel vaak al acties waardoor bij een vrije plaats de vraag naar opname soms al vervallen is.”

“Maar er is meer dan alleen residentiële opvang”, zegt coördinator Cedric Kemseke van het WINGG (West-Vlaams Integrerend Netwerk Geestelijke Gezondheid), dat het aanbod voor kinderen, jongeren en adolescenten met psychische problemen op elkaar afstemt. “Een belangrijk aspect is de ambulante hulp, waar kinderen en jongeren op een laagdrempelige manier terecht kunnen voor een gesprek. Maar ook daar zijn er wachttijden, en dat vormt een groot probleem. Een belangrijk instrument in die gespecialiseerde ambulante hulp zijn de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG).”

Privé is duurder

Eerder dit jaar raakten cijfers bekend waaruit blijkt dat mensen met psychische problemen vorig jaar gemiddeld 45,56 dagen moesten wachten op een eerste intakegesprek bij de CGG. In 2008 bedroeg die wachttijd maar 33,5 dagen. Bij jongeren liep de gemiddelde wachttijd vorig jaar op tot 60 dagen. In 2008 moesten jongeren gemiddeld nog ‘maar’ 50,48 dagen wachten.

“Er zijn kortere wachttijden in de privé-initiatieven, maar daar ligt de kostprijs stevig hoger en wordt er vooralsnog niet terugbetaald door het ziekenfonds. De ambulante diensten van ziekenhuizen of poliklinieken zitten daar qua kostprijs en wachttijd wat tussenin”, zegt Cedric.

Sector erkent lange wachtlijsten

West-Vlaanderen telt drie instellingen die residentiële psychiatrische opvang aanbieden aan kinderen: De Korbeel in Kortrijk, Kliniek Sint-Jozef in Pittem en AZ Sint-Lucas in Brugge.

De Korbeel telt 24 K-bedden, dat zijn bedden voor kinderen en jongeren, zes plaatsen voor dagbehandeling, twee crisisbedden voor jongeren onder toezicht van de jeugdrechtbank en acht For K-bedden, voor jongeren die op basis van een als misdrijf omschreven feit (MOF) door de jeugdrechter in de gesloten unit worden geplaatst. “Bij kinderen jonger dan 7 is de wachttijd kort, maar bij oudere kinderen kunnen de wachttijden oplopen tot een jaar”, klinkt het bij De Korbeel. “Wat wij vooral voelen, is de heel grote nood aan betaalbare en intensieve ambulante hulp. Want onze wachtlijst voor ambulant onderzoek is ondertussen al een half jaar.”

90% bezettingsgraad

In kliniek Sint-Jozef in Pittem zijn er 20 K-bedden. Er zijn zeven plaatsen voor dagbehandeling. Sint-Jozef anticipeerde op de groeiende wachtlijsten in de kinder- en jeugdpsychiatrie door middelen uit de volwassenendienst te koppelen aan de jeugdkliniek. Daardoor kunnen ze boven hun capaciteit gaan en zeker 65 jongeren tegelijk behandelen. “De wachttijden variëren enorm naargelang de vraag en de ontslagen, maar voor de strikte jeugdkliniek zijn ze nooit langer dan enkele weken. Voor jongvolwassenen kan het soms een paar maanden zijn”, zegt directeur Filip Deboutte. “Er is over de jaren heen een gemiddelde bezettingsgraad van 90%, erg hoog dus.”

AZ St.-Lucas in Brugge telt 25 K-bedden. Er zijn geen plaatsen voor dagbehandeling, wel zeven in aanvraag. “We zien wachttijden van een paar maanden voor de adolescentengroepen, voor de kinderleefgroep zelfs nog iets langer”, zegt hoofdarts Emmanuël Nelis. “In de wachttijd gebeuren wel vaak al acties waardoor bij een vrije plaats de vraag naar opname soms al vervallen is.”

“Maar er is meer dan alleen residentiële opvang”, zegt coördinator Cedric Kemseke van het WINGG (West-Vlaams Integrerend Netwerk Geestelijke Gezondheid), dat het aanbod voor kinderen, jongeren en adolescenten met psychische problemen op elkaar afstemt. “Een belangrijk aspect is de ambulante hulp, waar kinderen en jongeren op een laagdrempelige manier terecht kunnen voor een gesprek. Maar ook daar zijn er wachttijden, en dat vormt een groot probleem. Een belangrijk instrument in die gespecialiseerde ambulante hulp zijn de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG).”

Privé is duurder

Eerder dit jaar raakten cijfers bekend waaruit blijkt dat mensen met psychische problemen vorig jaar gemiddeld 45,56 dagen moesten wachten op een eerste intakegesprek bij de CGG. In 2008 bedroeg die wachttijd maar 33,5 dagen. Bij jongeren liep de gemiddelde wachttijd vorig jaar op tot 60 dagen. In 2008 moesten jongeren gemiddeld nog ‘maar’ 50,48 dagen wachten.

“Er zijn kortere wachttijden in de privé-initiatieven, maar daar ligt de kostprijs stevig hoger en wordt er vooralsnog niet terugbetaald door het ziekenfonds. De ambulante diensten van ziekenhuizen of poliklinieken zitten daar qua kostprijs en wachttijd wat tussenin”, zegt Cedric.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier