Moslimjongens in Oostende tegen leraressen: “Je bent maar een vrouw”

Frank Travers: "Het komt geregeld voor dat jongens niet doen wat een vrouwelijke leerkracht hen vraagt en dan ook hun bijhorende straf niet aanvaarden. Die leerlingen worden dan naar mij gestuurd. Ik ben de baas en ik ben een man hé. (Foto's ED en RB)
Redactie KW

De integratie van allochtone nieuwkomers in onze secundaire scholen loopt niet van een leien dakje. Leerkrachten spreken over taal- en aanpassingsproblemen, het niet aanvaarden van (vrouwelijk) gezag, niet deelnemen aan zwemlessen of meerdaagse uitstappen. Enkele onderwijsmensen getuigen hierover anoniem. Het stadsbestuur krijgt de signalen ook en stelde een intercultureel deskundige aan.

In het schooljaar 2014-2015 was al bij 18,8% van de leerlingen van het secundair onderwijs in Oostende de thuistaal niet Nederlands. Nieuwkomers gaan meestal eerst een schooljaar naar de onthaalklassen voor anderstaligen (OKAN) in Petrus & Paulus West of het Koninklijk Atheneum Pegasus. Daar worden goede resultaten worden geboekt. Na een ‘snuffelstage’ van enkele weken komen ze dan in een gewone studierichting terecht. En daar gaat het lang niet altijd makkelijk.

“Het taalniveau van de leerlingen die bij ons toekomen is erg verschillend”, zegt een leraar. “Sommigen zijn hier nog maar een half jaar en drukken zich al goed uit, anderen zijn hier al drie jaar en kunnen of willen niet meewerken. Er zijn klassen met een overwicht aan leerlingen van allochtone origine, waar leerkrachten met tegenzin lesgeven. Daar heeft er elke les wel iemand een nota of taken mee naar huis. Er zijn ook leerkrachten die al bedreigingen te horen kregen.”

“De stoerste zijn”

“Vechtpartijen, pestgedrag, beschadigen van elkaars materiaal, incidenten met een leraar… komen geregeld voor. Er is een hele sanctieprocedure, met onder meer een time-out – leerlingen worden een tijd uit de klas gehaald om een apart verbeteringstraject te volgen. De ergste straf is definitieve uitsluiting. Dat gebeurt regelmatig.”

“Jongens van Arabische origine willen graag de stoerste en de felste zijn. Er heerst een machocultuur. Ze vragen altijd uitleg waarom je iets doet en staan altijd klaar met een weerwoord. En soms gaan leerlingen van autochtone afkomst zich dan ook zo gedragen”, gaat de leerkracht verder. “Onlangs kwam een ouder de studiezaal binnen om een conflict van zijn zoon met een medeleerling uit te vechten. De leerkracht moesten tussenkomen. En de vader van een Poolse leerling steunde zijn zoon eens toen die gevochten had. Het was geen vechtersbaas, maar ze vinden het normaal dat een meningsverschil uitgevochten wordt.”

“Ze vinden het normaal dat een meningsverschil uitgevochten wordt”

Zwemlessen blijken al eens een probleem, ook bij jongens. “Ze zeggen dat ze hun zwemgerief vergeten zijn, maar eigenlijk gaat het erom dat ze zich samen moeten uitkleden. Soms gaan leerlingen zich in de gemeenschappelijke kleedkamer één voor één omkleden”, mocht de leraar al ervaren. Ook gebeurt het geregeld dat leerlingen van allochtone afkomst niet meegaan op meerdaagse uitstappen. In een andere school is een dag rond relationele vorming voor derdejaars een moeilijk punt. “Het verschilt van gezin tot gezin, maar er blijven leerlingen thuis omdat de ouders het niet passend vinden dat daarover gepraat wordt”, aldus een lerares.

Vrouwelijk gezag

“Het is heel moeilijk om ouders van nieuwkomers op school te krijgen voor een oudercontact”, vervolgt dezelfde lerares. “Maar om zich te verzetten tegen zo’n relationele vormingsdag zijn ze er dan wel. We trekken over het algemeen behoorlijk ons plan, maar de taalachterstand blijft een probleem. En jongens hebben soms moeite met vrouwelijk gezag. Het hangt ervan af uit welke cultuur ze komen, maar er zijn er die weigeren om de klas te vegen of het bord schoon te maken. En dan hoor je wel eens: je bent maar een vrouw.”

Dat laatste wordt bevestigd door Frank Travers, directeur van Petrus & Paulus West, het vroegere VTI. “Het komt geregeld voor dat jongens niet doen wat een vrouwelijke leerkracht hen vraagt en dan ook hun bijhorende straf niet aanvaarden. Die leerlingen worden dan naar mij gestuurd. Ik ben de baas en ik ben een man hé. Daarnaast merken wij ook soms dat leerlingen niet mee mogen op uitstappen – heel dikwijls meisjes – of niet mogen zwemmen.”

“Beperkte, moeilijke groep”

Frank Travers:
Frank Travers: “Het komt geregeld voor dat jongens niet doen wat een vrouwelijke leerkracht hen vraagt en dan ook hun bijhorende straf niet aanvaarden.” (Foto a-RB)

“De intercultureel deskundige zal nuttig werk kunnen doen”, denkt Frank Travers. “Daarnaast is het een goede zaak dat we sinds dit jaar meer ondersteuning krijgen van de vervolgcoaches van OKAN. Taalkennis blijft ook een probleem, zeker de specifieke technische termen. Maar je kan natuurlijk niet verwachten dat een leerling op een jaar perfect Nederlands kent.”

Toch is het niet allemaal kommer en kwel. De leraar weer: “Eens de leerlingen weten dat je oprecht in hen geïnteresseerd bent, verandert hun gedrag. Dan vertellen ze wel eens over hun land, hoe graag ze er waren en welke hobby’s ze er hadden. Eigenlijk zijn de meesten blij dat ze in België wonen en naar school kunnen komen. Het is maar zo’n 20% van de nieuwkomers dat voor problemen zorgt, maar hen zien de leerkrachten niet graag komen. Ze moeten alles met handen en voeten uitleggen en kunnen zo maar moeilijk lesgeven.”

Taboe

“Bij ons valt het al bij al nog mee”, zegt directeur Guy Ghysels van het Vesaliusinstituut. “Maar wij bieden technische richtingen in de zachte sector en die worden meestal niet gekozen door de moeilijkste leerlingen. Wij zetten ook heel hard in op extra lessen en extra ondersteuning. We krijgen middelen volgens de GOK-indicatoren, waar de taalkennis van de moeder één van is. Maar daarmee moeten we het allemaal zien te rooien.”

Vraag is of het beeld bij leerkrachten even positief is. “De directies schetsen niet altijd een even realistisch beeld van de nieuwkomers“, zegt nog een andere leerkracht. “Mijn ervaring is dat ze de taal niet zo goed kennen en het meestal vertikken zich daarin te versterken. Daarbij passen de meeste zich absoluut niet aan aan de gewoontes die hier van toepassing zijn. De directie vraagt dan meestal aan de leerkrachten om toleranter te zijn, wat er eigenlijk op neer komt: laat ze maar doen, het zijn nieuwkomers.”

Duidelijk is dat leerkrachten bijna niet over het onderwerp willen praten. Ze willen niet voor racist worden versleten of zijn bang om de goede naam van de school in het gedrang te brengen. Heel wat mensen die we contacteerden, wilden hier niets over kwijt voor de krant. “Onder vrienden en kennissen spreek ik hier nochtans wel vlot over”, vertelde een leerkracht ons. “Maar het is moeilijker geworden.”

“Hoe jonger, hoe” vlotter”

Hoe jonger de leerlingen hier aankomen, hoe vlotter de integratie verloopt. Dat horen we van tal van gesprekspartners.

Hoe jonger je bent, hoe vlotter je de taal leert en hoe meer onderwijsmogelijkheden er nog voor je open staan. Heel wat nieuwkomers behalen dan zelfs heel goede resultaten. De getuigenissen in ons stuk hiernaast over moeilijkheden komen uit verschillende scholen, zowel uit het katholieke net als uit het GO!, maar vooral uit technische en beroepsrichtingen. Dat hangt voor een stuk samen met de leeftijd waarop de leerlingen hier aankomen. Hoe jonger, hoe groter de kans dat je het vereiste taalniveau haalt en naar het ASO wordt georiënteerd. Hoe ouder, hoe meer wordt gegaan voor de meest reële kans op een diploma en op een job. Op latere leeftijd kan je dan altijd nog verder studeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier