“Lang leven is… niet doodgaan”

(Foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

Met haar 109 is Rachel Neyt uit Sijsele op dit moment de oudste West-Vlaming. Wil ze het West-Vlaamse record aller tijden verbeteren, dan moet ze er nog minstens drie jaar bijdoen. Alice Corveleyn uit Oostende, die overleed in januari 2017, werd 112 jaar en 23 dagen. Daarmee was ze de tweede oudste Belgische, na Joanna Turcksin-Deroover, beter bekend als ‘Woinke Turck’. Ze overleed in 2002 en was 112 jaar en 186 dagen. Nog drie jaar, Rachel…

Na 109 jaar zit er wat slijtage op de mechaniek, maar haar geest is scherp. Veel zegt Rachel Neyt niet, maar als ze dat doet, zit het er pal op. “Als je lang wil leven, moet je niet doodgaan”, luidt haar geheim. Vanuit haar rolwagen in de leefruimte van WZC De Stek in Sijsele houdt ze alles in de gaten. “De parking staat goed vol, hé. Er is veel volk vandaag.” Of: “Je moet die doos pralines niet wegzetten, laat die maar hier bij mij staan.” En: “Goh, kijk daar eens, wat heeft zij nu aan?” De mensen afschieten, zoals haar familie het noemt, is haar lang leven. “Toen ze op haar 88ste in het ziekenhuis belandde, kon ze voor één maand naar het woonzorgcentrum in het centrum van Damme”, vertelt Ann Reybrouck, een van haar drie kleinkinderen. “Ze wilde er blijven en het kon. Vanuit haar kamer had ze zicht op de straat. Er kon niets gebeuren of niemand passeren, of ze had het gezien. Ze zwaaide naar de mensen, onbekenden groetten haar. Toen het rustoord daar sloot en iedereen moest verhuizen naar De Stek in Sijsele vreesden we dat ze hier niet zou kunnen aarden. Een oude boom verplant je niet, hé. Maar alles is zeer vlot verlopen en ze heeft zich snel aangepast.”

Op vakantie bij mémé: dat was alle koffiekannen in het dorp helpen leegdrinken

Vogel was gaan vliegen

Door de verhuizing naar WZC De Stek woont Rachel weer op enkele honderden meters van haar ouderlijk huis in de Houtstraat, waar ze op 14 juni 1909 werd geboren. In een groot gezin, met drie zonen en zes dochters. Rachel is de jongste van de meisjes. Na de dorpsschool ging ze kuisen en mensen helpen met hun boodschappen. Overal met haar fiets, tot in Sint-Kruis. “Wie in Sijsele ziek was, ging mama bezoeken”, vertelt haar enige zoon Lucien Reybrouck. “Lag er iemand in het ziekenhuis, ze trok ernaar toe. Wanneer ze hoorde dat er iets met de buren was, ging ze bij hen langs. Haar eten mocht aanbranden: dat gaf niet. Soms stond ze ‘s morgensvroeg, we waren nog niet aangekleed, al in de living om pakweg onze stoof te kuisen.” Kleindochter Ann: “Ze was nooit thuis. Je moest bij haar een afspraak maken zoals bij de dokter. En dan moest je zeker een halfuur vroeger opdagen of de vogel was gaan vliegen. Ze ging van kennis naar kennis, telkens voor een halfuur. Toen ik in de vakantie bij mémé verbleef en mijn ouders vroegen wat ik die dag had gedaan, zei ik: in heel Sijselede koffiekannen en theepotten helpen leegdrinken met mémé.” (lacht)

Het moest vooruitgaan

Rachel trouwde in 1932 met Achiel Reybrouck, een varkensverkoper die later als metselaar en groenwerker bij de stad Damme werkte. Samen kregen ze op 6 juni 1934 – “de geboortedag van koning Albert II, meneer” – hun enige zoon: Lucien. Daarna volgden drie kleinkinderen, zes achterkleinkinderen en intussen twee achterachterkleinkinderen. Op haar zeventigste werd ze weduwe, nadat haar man een hartstilstand kreeg op straat. “Fietsend in de Zwinstraat kwam pépé een kennis tegen”, vertelt kleindochter Ann. “Hij stapte af voor een praatje. Die man voelde plots een geritsel aan zijn broek. Daar lag pépé. De reanimatie was tevergeefs. Een klap voor mémé. Zeker de zondagnamiddagen vielen haar zwaar omdat ze toen niet bij de mensen op bezoek kon. Maar het is een kranige dame. Doordoen. Geen minuut stilzitten. Dat uitte zich ook aan tafel. Om te eten had ze geen tijd, ze schrokte het binnen. Pépé zei altijd: je knabbelt niet op je aardappelen, je slikt die in één keer binnen. Als kind was ik vaak nog maar halverwege mijn eerste boterham of mémé was al aan het afruimen. Het moest vooruitgaan. Ze heeft geen tijd om dood te gaan. Stilstaan bij het verleden deed ze niet. Daarom dat ze ook nooit vertelde over de twee wereldoorlogen die ze meemaakte. Altijd doordoen, altijd content zijn, altijd bereid zijn om een ander te helpen: dat is mémé.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier