Laat de winkelstraat geen spookstraat worden

© archief KW/Ronny Neirinck
Ann De Craemer
Ann De Craemer Schrijfster

Schrijfster Ann De Craemer gunt ons maandelijks een blik in haar ziel…

Twee weken geleden fietste ik door Bikschote, een deelgemeente van Langemark-Poelkapelle met zo’n 700 inwoners. Veertig jaar geleden waren nog drie bakkers, drie slagers, bloeiende handelszaken en maar liefst tweeëntwintig cafés. Vandaag is Bikschote een spookdorp geworden. Alle winkels zijn verdwenen. Om te tanken moet je 800 meter ver rijden. Er is nog één café maar ook daarvan is de toekomst onzeker. Het kerkhof ertegenover is haast symbolisch: dit dorp is – zoals veel landelijke dorpen – op sterven na dood.

Sindsdien denk ik weleens aan Bikschote wanneer ik door de belangrijkste centrumstraat van Tielt loop: de Kortrijkstraat. De leegstand is niet meer om aan te zien. Het voorbije halfjaar alleen al sloten Unidecor, Romano en Vanneste de deuren. Het verhaal van Blokker is binnenkort ook afgelopen. Een nieuwe huurder is nog niet op de proppen gekomen. Alweer een etalage die ons met holle ogen zal aanstaren.

Toen in juni van dit jaar eindelijk de plannen voor de collegesite werden voorgesteld, waar al meer dan een decennium over wordt gepalaverd, zei Karel Vlaemynck, een van de mede-investeerders, dat veel mensen interesse blijken te hebben om in het centrum een zaak op te starten, maar ze niet de gewenste ruimte vinden. Excuseer? Er is ruimte zat in de belangrijkste winkelstraat, maar waarom staan zoveel panden dan leeg? Laat me, voor u me voor pessimist uitscheldt, eerst vermelden dat er het voorbije jaar wel degelijk een aantal nieuwe zaken is bijgekomen, bijvoorbeeld Cool Electro Cycles en Pastabar Della Anna. Geweldig, natuurlijk, maar dat weegt niet op tegen de leegstand. Ik heb ze geteld van aan de Vierhoek tot aan de Markt: veertien lege en vaak vieze etalages begeleiden de winkelende mens.

Kortzichtige visie

Ik schrijf gewoon maar neer hoe heel Tielt erover denkt: de collegesite had er allang moeten zijn, en grote ketens als JBC, Brantano en Zeb die nu buiten de ring gevestigd zijn, hadden net tot het ‘kernwinkelgebied’ moeten behoren. Alleen dat had meer mensen naar het centrum van Tielt kunnen lokken en had ook de leegstand kunnen tegengaan, want grote ketens trekken nu eenmaal een groot publiek aan. Helaas is Tielt jarenlang bestuurd geweest door mensen die dachten dat ze de middenstand een dienst bewezen door net die ketens te weren.

De kortzichtige en rampzalige visie daarachter was deze: wanneer de ketens komen, zal men niet langer onze kleinere winkels bezoeken. Helemaal mis: wat mensen in een stadscentrum net zoeken en koesteren, is diversiteit. Een winkel voor een doordeweekse aankoop naast een winkel voor een wat exclusievere nieuwigheid: het kan perfect. Klein en groot vullen mekaar aan.

Er zijn intussen, om de kostbare tijd die verloren ging met de collegesite wat te compenseren, al pogingen geweest om meer winkelaars naar de Kortrijkstraat te trekken. Laat mij de dure aankoop van boxen waaruit muziek klinkt en de gratis WiFi in het ‘kernwinkelgebied’ lachwekkend vinden: daar is de moderne shopper echt niet naar op zoek. Gratis WiFi? Zowat iedereen heeft 4G op zijn smartphone en weinigen zullen de moeite doen om in te loggen op de pagina van Tielt – en zo’n gratis WiFi-verbinding is bovendien vaak niet veilig.

Mobiliseer de jongeren én de bewoners

Het stadsbestuur van Tielt heeft samen met Unizo een werkgroep opgericht om het probleem van de leegstand op te lossen en wil tegen september met concrete voorstellen komen.

Ik ben benieuwd, maar laat mij alvast zelf drie ideeën lanceren:

1. Toen in de Hulsstraat de kapperszaak Morpho haar deuren opende, zeiden de drie jonge ondernemers dit in deze krant: ‘Er staat verbazend veel leeg, terwijl hier nochtans zoveel scholen zijn. Het leek ons hoog tijd om voor wat frisse wind te zorgen. Het publiek is er ongetwijfeld.’ Juist.

Wel, stimuleer jongeren, van wie er genoeg zijn die een zaak willen starten, om het voorbeeld van Morpho te volgen. Organiseer infosessies over startups en pop-upwinkels. Die laatste zijn heel populair, maar bij de organisatie komt heel wat kijken. Laat Unizo Tielt infosessies organiseren voor jongeren en door jongeren die hen uitleggen hoe alles in zijn werk gaat. Organiseer een wedstrijd voor het beste pop-upidee en laat de drie winnaars een van de vele leegstaande panden betrekken.

2. Laat de leegstaande etalages niet verloederen. Laat er de Banksys van Tielt hun werk mee doen en verwijs op elke etalage naar waar mensen met zin in ondernemen met hun vragen terechtkunnen.

3. Maak een Facebookpagina over de leegstand in de centrumstraat en vraag de Tieltenaars zélf welke winkels ze er graag zouden zien bijkomen. Ik ben er bijvoorbeeld al zeker van dat onze stadsbewoners drie cafés en twee restaurants in de straat veel te weinig vinden, en dat geen enkele frituur – sinds die op het Rameplein gesloten is – in het kernwinkelgebied ook een doorn in het oog is.

Parijs-Roubaix in het centrum

Het zou tot slot fout zijn alleen het stadsbestuur met de vinger te wijzen: er is namelijk ook de veranderende maatschappij. Steeds meer mensen kopen online en kunnen hun aankoop bovendien met het grootste gemak gratis terugsturen. Dat is een van de grote uitdagingen waarmee winkels in centrumsteden te kampen hebben. Maar wat het internet niet te bieden heeft, is gezelligheid. Laat dat net een van de troeven van winkelstraten zijn, ook van onze eigen Tieltse Kortrijkstraat. Nog twee laatste tips:

1. Begin met het wegdek van de Kortrijkstraat opnieuw aan te leggen, dat helemaal is kapotgereden na de werken aan Residentie Adagio en de winkelende medemens het gevoel heeft een kleine Parijs-Roubaix te rijden.

2. Maak van de voorlopige parking op de collegesite een die niet in een modderpoel verandert zodra er een druppel regen valt en giet er een laag asfalt over.

Leegstand trekt niemand aan, geen winkelende mensen en ook geen potentiële investeerders in de collegesite waar we toch allen veel van verwachten. Alleen een stad die laat zien dat ze alle moeite doet om leven in de brouwerij te brengen, zal voor anderen aantrekkelijk worden, en niet de indruk wekken van een spookstad-in-wording.