De ex-judoka werkt tegenwoordig als politie-inspecteur in Oostende en geeft vandaag een erg openhartig interview in De Zondag.
In de klas werd de kleine Harry gepest, omdat hij een Nederlander was én omdat hij arm was, zo kwam journalist Paul Cobbaert in De Zondag te weten. “Ik had één broek en één trui, en verder niets”, vertelt Van Barneveld. “Ik droeg altijd dezelfde kleren. In de zomer durfde ik mijn trui niet uitdoen, want ik had eronder niets aan. Natuurlijk begin je dan te stinken. En dan is het misschien zelfs normaal dat je gepest wordt.”
Harry Van Barneveld vertelt ook hoe hij op zijn dertiende besloot om een gevechtsport te gaan beoefenen, zodat hij zich zou kunnen wreken op zijn pesters. Het werd judo. “Dat is niet de juiste mentaliteit om aan judo te doen, maar goed, het was in mijn geval wel zo”, zegt hij. “Door hard te werken zijn mijn ouders uiteindelijk wel uit de miserie geraakt. Ik kom als inspecteur vaak in gelijkaardige schrijnende situaties. Die mensen zeggen me dan dat ik moet zwijgen, dat ik hen toch niet begrijp. Dat doe ik wél, antwoord ik dan. Ik heb het óók meegemaakt. Ik heb mij ook moeten verstoppen voor de deurwaarder. Maar wij hebben gevochten en zijn eruit geraakt. Ik word gek van mensen die zich wentelen in hun problemen, maar wel volle asbakken, lege bierbakken en een grote televisie staan hebben.”
Het volledige interview kan je vandaag lezen in De Zondag bij uw bakker of online.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier