Hannah Roels ruilt veertien dagen Brussel voor geboortestad Brugge

Hannah Roels. © Davy Coghe
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

Ze is even terug in Brugge. Voor veertien dagen. Op uitnodiging van KAAP en van cultuurhuis deBuren. Auteur in residentie, luidt het officieel. Over haar tijdelijk verblijf in Brugge schrijft Hannah Roels, van wie vorig jaar haar debuutroman Het Portret verscheen, verschijnt een verhaal op de site van Citybooks. Een verhaal waarin Brugge een rol speelt.

Ze is een kind van de stad. En van Brugge, zegt ze meteen, bij het begin van het gesprek. Ze woonde in het centrum van de stad, als kind, en dwaalde zorgeloos door de vele steegjes.

Zo te horen was die kindertijd van u geen ongelukkige tijd, integendeel?

Hannah Roels: “Ik bewaar heel goede jeugdherinneringen. Weet je, Brugge was een heel fijne stad om kind in te zijn. Ik mocht vrij door buurten lopen en op straat spelen, door de vele steegjes wandelen en zwerven. Alleen of met vriendinnetjes. Het was een heerlijke tijd.”

Auteurs hebben vaak een verleden met boeken. Was het boek sterk aanwezig in uw kindertijd?

“Ik ben opgegroeid met boeken. Kijk, we hadden geen televisie thuis. Op het ogenblik dat VTM met uitzendingen begon, deden mijn ouders hun tv weg. Boeken kwamen in de plaats. Het is niet dat het huis volgestouwd stond met boeken, we gingen ze halen in de bibliotheek. In de Biekorf, maar vooral de kleinere bibliotheek Lode Zielens in de buurt van Oud Sint-Jan. Mijn ouders lazen extreem veel voor. En niet alleen louter kinderboeken. Ik was tien jaar toen ze mij de drie delen van Tolkiens In de ban van de ring voorlazen.”

Lezen leidt maar uitzonderlijk tot schrijven. Het zijn per slot van rekening twee aparte disciplines, toch?

“Dat weet ik nog niet zo zeker. Als kind was het voor mij al vrij vroeg duidelijk dat mijn leven zich rond boeken zou afspelen. Ik ben ook vrij vroeg begonnen met schrijven. In dagboeken, maar ook verhalen. Ik dacht daarbij nooit aan uitgeven. Dat was voor andere mensen. Misschien was dat voor een deel uit zelfbescherming, misschien dacht ik wel dat ik mijn goesting om te schrijven niet wou laten afhankelijk zijn van wat de buitenwereld daarover denkt. Maar de vraag was of lezen en schrijven wel zo verschillend van mekaar zijn. Ik denk het dus niet. Als ik een boek goed vind, kan ik er helemaal in op gaan. Dat is met schrijven niet anders, het gaat om hetzelfde plezier een verhaal tot leven laten komen het is alleen intenser dan lezen.”

Schrijven op verplaatsing in residentie zoals dat heet, is nog iets anders. Was u verrast met het voorstel om even naar uw geboortestad terug te keren?

“Ik dacht natuurlijk aan meer exotische plaatsen. (lacht) Nee, maar ik dacht toch ‘oei’. Ik kom natuurlijk nog heel geregeld in Brugge op bezoek bij mijn ouders. Maar dat is anders. Toen ik hier twee weken geleden arriveerde, vond ik het toch zo helemaal anders dan de stad waar ik al een jaar of tien woon, Brussel. Maar bij nader inzien valt echt wel iets te doen met de stad, met de toeristen, er valt veel van onder de straatstenen te halen en het hoeft niet per se nog eens een keertje een Pieter Aspe te zijn.”

In Brugge geboren, in Gent gestudeerd en uiteindelijk in Brussel geland. Geef toe, een niet vanzelfsprekend parcours?

“Nee. En ik heb lang een speciale verhouding met Brugge gehad. Na het Atheneum ben ik aan de Gentse universiteit gaan studeren. Gent was aantrekkelijk en levendiger dan Brugge. En na mijn studie Romaanse filologie ben ik een jaar op reis geweest doorheen Azië. Toen ik terugkwam, had ik het moeilijk met wonen in Vlaanderen.”

“Dat het ‘s avonds in Brugge stil valt, dat heeft zijn charme. Ik hou ervan om doorheen een rustig Brugge te wandelen”

“Ik had daar eigenlijk helemaal geen zin in. Ik herinner mij nog heel goed hoe ik na die wereldreis vanuit Zaventem richting Brugge spoorde, onder een grijze hemel. Het was alsof iemand hier het licht had uitgedaan. Na die wereldreis leek het alsof ikzelf veranderd was, maar de plekken niet.”

Uiteindelijk belandt u in Brussel. Niet in Gent, niet in Antwerpen, maar Brussel. U woont er intussen tien jaar. Nog geen spijt van uw keuze?

“In Brussel kan je echt opgaan in de anonimiteit. Bovendien is er geen stad in onze land die zo multicultureel is als Brussel. Die stad laat zoveel indrukken op je na. Het is dubbel met Brussel. Het is een heel onbestemde stad. Ze kan heel deprimerend overkomen en tezelfdertijd ademt ze vrijheid. Ik heb een tijd erg geworsteld met de plaats waar ik thuishoor. Ik heb ooit de trein vanuit Brussel naar Oostende genomen. In Gent uitgestapt en rondgewandeld en gevoeld of ik hier kan wonen, van Gent ging het naar Brugge en vervolgens naar Oostende: ik heb op al die plaatsen rondgelopen met de vraag ‘kan ik hier wonen’.”

En?

Brussel leek voorlopig de enige plek waar ik kon blijven. Nu heb ik niet langer het gevoel dat ik moet kiezen tussen Brussel, Gent en Brugge bijvoorbeeld. Ze hebben hun plaats in mijn leven, ik hoef niet te kiezen…”

Hannah Roels.
Hannah Roels.© Davy Coghe

Hoe zag u Brugge, toen u hier twee weken arriveerde, voor uw schrijfopdracht?

“Eerste vaststelling was dat de stad veel toeristischer is dan vroeger. En dat er met die toeristen ook meer kitsch in de stad aanwezig. Het toppunt van kitsch is toch dat belachelijke gedoe in de winter met die ijspiste op de markt. Het centrum van de stad is een beetje een lunapark geworden voor de toeristen. Ik stel ook vast dat haast iedereen zich ergert aan die toeristen.”

En ‘s avonds, na tienen, klagen de mensen dat Brugge dood en doods is. Terecht, Bruges la morte?

“Nee, ik vind dat zoiets net zijn charme heeft. Ik hou ervan om ‘s avonds door een rustig Brugge te lopen.”

Het verschil met Brussel is waarschijnlijk groot. Klopt het dat je zelfverdedigingstechnieken hebt gevolgd?

“Ik heb inderdaad bokslessen gevolgd, maar dat had eigenlijk niets met Brussel te maken. Ik ben op zoek geweest naar een club waar ik dat kon leren en ik ben in een boksclub in Molenbeek met bijna enkel mannen terecht gekomen.”

“Bij de ingang van het park schoot het me ineens te binnen dat ik hier als kind over later droomde”

“In het begin zag ik iedereen kijken met een blik van ‘wat komt die hier doen?’ Maar naderhand was ik er thuis en dat heeft me echt positief verrast. Ik werd een van hen…”

En wat heb je intussen, sinds vorige week, in Brugge ontdekt?

“Er is een park waar ik als kind heel veel heb gespeeld. Ik ben daar zeker meer dan tien jaar niet meer geweest. En toen ik hier op verkenning wat aan het rondslenteren was, kwam heel toevallig weer bij de poort van dat park. En ineens herkende ik dat. En heel merkwaardig haalde dat vooral de herinnering op aan hetgeen waarover ik als kind droomde.”

En dat was?

“Dat weet ik niet meer. Het was die plek het Sebrechtspark dus die dat feit van dat dromen naar bovenhaalde. Niet de dromen zelf.”

Ook voor uw debuut ‘Het Portret’ ligt een vreemd soort herinnering aan de basis van het boek.

“Misschien niet meteen een herinnering, maar eerder een gezicht, een vrouwengezicht, dat opdook in mijn dagdromen. Ik had natuurlijk iets met portretten. Na mijn studie was ik van plan om te doctoreren omtrent de portretten in de schilderkunst en in de literatuur. Dat project werd gesteund door een promotor, maar finaal kreeg ik er geen beurs voor en zette ik het doctoreren stop. Maar… het leverde me wel de grondidee voor Het Portret.”

Heeft het ook te maken met uw vader die thuis ook schilderde?

“Waarschijnlijk wel. Ik heb mijn vader vaak aan het werk gezien voor zijn schilderijen. Ik zat vaak bij hem te spelen, terwijl hij schilderde…”

We zijn natuurlijk benieuwd naar het verhaal dat u over Brugge zal schrijven naar aanleiding van uw verblijf hier. Kunt u al iets kwijt daarover?

“Neen, ik ben nog volop aan het rondwandelen. Ik vrees dat twee weken echt te weinig is om zo’n verhaal hier helemaal af te hebben. Ik moet nog een en ander zien…”

De tips van Hannah

Lekker eten

“Dan zeg ik zonder aarzelen: de keuken van mijn moeder. Het is een cliché als een berg, maar mijn ouderlijk huis blijft de beste plek om te eten, vooral als het om gemarineerde haas, parelhoen of paling ‘in de pan’ gaat. Op de tweede (en vegetarische) plaats komt Nine Van Belle, met haar uitstekende project ‘Roof Food’ in Gent.”

Mooiste plekje

“In Brugge zijn dat het Godshuis Meulenaere, het Sebrechtspark en de Leeuwenbrug. En in Brussel ga ik voor de tuin van de Abdij van Ter Kameren, de Matongéwijk en het Josaphatpark.”

Winkelen

“Mij doe je geen plezier met winkelen… Behalve als het om boeken gaat. Een bijzondere plek is het Ivoren Aapje in Brussel. En de Striep in Brugge, daar zou ik kunnen wonen, dat was als kind al zo.”

En natuurlijk ook boekhandel De Reyghere in Brugge, waar ze in residentie verblijft. Ze sprak er vorige week in de bovenzaal van de boekhandel op de Markt over haar roman voor een schare fans van haar werk.

Reizen

“De beste herinneringen bewaar ik aan reizen in India en Nepal, vooral aan de Himalaya’s… En de schitterende Andamaneilanden.”

Lezen

“Ik blijf terugkeren naar de boeken van Antonio Tabucchi, Laurence Durrell, Albert Cossery, Romain Gary, Álvaro Mutis, Nabokov en James Salter. Dat zijn heel uiteenlopende auteurs.”