Gui Polspoel: “Behoud het oude zwembad in Oostende en vul het met cultuur”

Gui Polspoel: "De haven en de internationale contacten haalden het bekrompene uit Oostende." (Foto Peter Maenhoudt)
Hannes Hosten

Jeugdsentiment. Dat is het wat journalist Gui Polspoel (72) bijna acht jaar geleden naar Oostende bracht. Maar ook hier blijft hij het nieuws met passie volgen en heeft hij een mening over heel veel zaken. “Ik vind dat het oude zwembad behouden moet blijven”, zegt hij. En de nieuwe stadswijk op de Oosteroever? “Zonder goede verbinding met het centrum blijft het een dooie boel.”

“Ik heb de Mercator nog gekend als schoolschip, toen ik als kleine jongen naar Oostende kwam. Maar voor ik hier kwam wonen, was ik nog nooit op het schip geweest. Voor de restauratie maakte het een verkommerde indruk, maar nu is het prachtig. Het koperwerk blinkt weer, de sfeer, de authenticiteit…” Gui Polspoel smult met zijn ogen.

Ging je al eens met een schip op reis?

“Nog nooit. Beroepshalve heb ik veel gevlogen, maar niet gevaren. Ik zou het wel eens willen doen, jammer dat het met de Mercator niet kan. Het supercomfort van een cruise hoeft voor mij niet. Al moet ik in een klein hokje slapen, ik vind dat niet erg.”

Je hebt wel een stukje van de wereld gezien.

“Als journalist ging ik veel op reis. In Europa, Afrika, Azië, de Verenigde Staten… maar nooit in Zuid-Amerika. Dat staat nog op mijn to do-list. De Nederlandse Antillen boeien me op de een of andere manier. Die Caraïbische eilanden met dat Hollandse cachet… Dat intrigeert me al jaren.”

Bij jouw buitenlandse opdrachten denk ik spontaan aan Congo.

“Ik deed een interview of zes met wijlen Mobuto en die bleven inderdaad in het collectieve geheugen hangen. De manier waarop hij mijn naam verbasterde: Polspoet! Mobutu was een indrukwekkend man, die de hele ruimte vulde. Hij werd wel eens de zwarte Vanden Boeynants genoemd. En, los van wat hij uitspookte: er waren gelijkenissen. Ze spraken datzelfde Brusselse Frans: vous voyez ça d’ici!Je ziet dat van hier! Eigenlijk Vlaams met Franse woorden. Maar het is enorm wrang wat hij gemaakt heeft van wat potentieel één van de rijkste landen van Afrika kon zijn.”

Welke herinneringen heb je aan de genocide in Rwanda?

“Daar zag ik vreselijke dingen gezien. Ik hou er nog nachtmerries aan over. Als eerste de deur open doen van een kerk waar 600 mensen werden ingejaagd en waar dan granaten zijn ingegooid… Dat zicht, die stank… Dat blijft hangen hoor. Gruwel. Mijn eigen angst kon ik tot mijn eigen verbazing goed uitschakelen. Je blijft op je hoede, maar angst verlamt je ook. Wie bang is, verliest controle en gaat gevaarlijke dingen doen.”

Wat deed je het liefst, sport of politiek?

“Ik ben blij dat ik nooit de keuze heb moeten maken. Beide deed ik heel graag. Wat ze gemeen hebben, is de competitiegeest. Ook in de politiek ligt de competitie niet stil, met al dat getwitter en ge-Facebook. Informatie komt vaak uit oneliners en zoveel nuances vallen weg. Terwijl politiek toch net de kunst van de nuance is. Ook de verslaggeving is totaal geëvolueerd. Het is ondenkbaar dat je voor televisie nog een stuk maakt van drie tot vier minuten, zoals vroeger. En dan zie je een Trump die zich rechtstreeks tot het volk richt en de klassieke media ongeloofwaardig maakt.”

Gaan we hier ook die richting uit?

“We zijn nog zo ver niet, maar een Theo Francken is toch wel een kampioen in het rechtstreeks communiceren met het publiek. De N-VA heeft een communicatiestrategie die geen enkele andere partij heeft. Een evolutie die me een beetje bang maakt, omdat ze de deur open zet voor populisme. Ik zou me vandaag niet meer thuis voelen in de radio- en tv-journalistiek. Dan zou ik liever voor een goede krant werken, want daar is wel nog tijd om zaken uit te spitten.”

Hoe dicht stond jij bij toppolitici?

“In België zijn toppolitici vlot bereikbaar, heel anders dan in Nederland. Maar ik heb er geen vrienden aan overgehouden. Ik wou dicht genoeg staan om toegang tot de informatie te hebben, maar bewaarde altijd bewust wat afstand. De top van de Belgische politiek uitnodigen om mijn huwelijksfeest (zoals VRT-journalist Ivan de Vadder, red.), ik zou dat nooit gedaan hebben.”

“Oostende en Brussel gingen beide slordig om met de erfenis van Leopold II”

Waarom ben je naar Oostende gekomen?

“Jeugdsentiment. Als kind ging ik met mijn ouders op vakantie in Middelkerke. We huurden fietsen en ik was altijd meer in Oostende dan in Middelkerke. Oostende is een boeiend stadje, dat op een heel geconcentreerde oppervlakte iets heeft wat het provinciale overstijgt. De haven en de internationale contacten haalden het bekrompene eruit. Het culturele gebeuren is dat van een twee tot drie keer zo grote stad. Toch is Oostende geen grootstad. Dat merk je aan de snelheid waarmee een gerucht rondgaat. Het roddelcircuit is zoals in een kleine stad.”

Je begon hier met je toenmalige partner een bed & breakfast. Was dat iets voor jou?

“Ik deed dat graag, ja. Vooral het contact met mensen. Maar velen onderschatten het werk. Je weet nooit wanneer de gasten aankomen, waardoor je aan je huis gekluisterd zit. Ik deed het zelfs drie jaar op mijn eentje, maar het werd mij wat te veel. Sinds vorig jaar is de zaak overgenomen door Glenn Audenaert (voormalig directeur van de federale gerechtelijke politie in Brussel tegen wie een gerechtelijk onderzoek loopt, red.), iemand die ik al jaren professioneel ken en die een vriend is geworden. Glenn poetst zelf de kamers, iets wat ik nooit gedaan heb. Daarvoor had ik een poetsvrouw.”

Oostende wordt vaak met Brussel vergeleken, waar jij vandaan komt. Terecht?

“Er zijn parallellen. Het zijn allebei kinderen van Leopold II, maar ze gingen allebei even slordig met die erfenis om. Pas de laatste jaren is er aandacht voor erfgoed. Destijds stonden er wel honderd Villa Maritza’s op de zeedijk. Maar we moesten mee met onze tijd en dat was zogezegd oude brol. Ik vind nu dat het oude zwembad behouden moet blijven. Niet als zwembad, maar de schelp zou je kunnen behouden. Ik zei aan Mu.ZEE-conservator Phillip Van den Bossche dat het een mooi museum zou zijn. ‘Ik teken direct’, was zijn antwoord. Het huidige Mu.ZEE is een beetje een doolhof. Al is het ook een merkwaardig gebouw, ik pleit zeker niet om dat af te breken.”

Gui Polspoel:

Maar het beperkt het zicht op een ander monument, de Koninklijke Gaanderijen.

“Staat het in de weg? Qua volume past het daar goed. Iets komt uit een andere tijd en het vloekt? In oude steden zie je ook mengelingen van barok, romaans, gotisch… en die worden wel als één geheel gezien. Dat moet vroeger ook gevloekt hebben. Door een culturele invulling te geven aan het zwembad, kan je een hele culturele wijk creëren, een boost geven aan de Belle Epoque-wijk en een goede verbinding met Mariakerke maken. Goed, ik heb een sentimentele binding met het stedelijk zwembad, want het werd ontworpen door mijn Oostendse proffen Paul Felix en Jan Tanghe, die aan mijn opleiding burgerlijk ingenieur-architect een erg Oostendse stempel gaven. Maar het is één van de weinige brutalistische gebouwen in België. Een getuige van een tijdperk. Het is jammer dat het zou afgebroken worden.”

Wat vind je eigenlijk van de Nederlanders die zeggen dat onze kust lelijk is?

“De Compagnie du Zoute van meneer Lippens bouwde eerst heel Knokke vol en is nu bezig met Cadzand en Bray-Dunes. Als de Nederlanders niet opletten, hebben ze binnenkort hetzelfde! Ik vind dat zo dom, vooral omdat je door die Atlantikwall vier uur geen zon hebt op de dijk en soms zelfs niet op het strand. We hadden dat anders kunnen doen.”

Wat vind je van de nieuwe Oostendse stadswijk in aanbouw op de Oosteroever?

“Er is geen goede verbinding met het stadscentrum en dat zal een handicap blijven. De enige verbinding is het bootje, maar dat volstaat niet. Je moet een fietsers- en voetgangersbrug hebben, anders blijft het daar een dooie boel. Kijk naar het Militair Hospitaal: mooi, maar ook een dooie boel. Een brug is technisch onmogelijk, hoor ik, maar dat kan ik me niet voorstellen. Er moet een oplossing zijn, al is die wellicht duur. Projectontwikkelaar Versluys wil op de Oosteroever de betere winkels en restaurants aantrekken, maar het is 6 km om er van uit het stadscentrum te geraken! Extra bootverbindingen? Ook om middernacht nog? Ik weet het zo niet. Ik zou er zelf niet gaan wonen.”

Jij bent ook ‘kwaliteitscontroleur’ bij de Stadslijst van Johan Vande Lanotte. Wat houdt dat in?

“Samen met professor sociologie Katia Levecque kijk ik toe of de opmaak van het programma door de ‘Stadsmakers’ niet gemanipuleerd wordt en of het geen alibi-functie krijgt en ze daarna toch hun goesting kunnen doen. Wij moeten de neutraliteit garanderen, maar komen zelf zeker niet op de lijst. Dat loopt goed, maar het moment de vérité is natuurlijk wanneer dit programma naast dat van de SP.A wordt gelegd. Dat moet nog gebeuren.”

Wat vind je van die Stadslijst?

“De tijd dat een partij wist wat bij de mensen leeft, is voorbij. Ik zie dan ook overal partijen verruimen. Het is goed om eens de polsslag te voelen van de burger. Die evolutie zie je niet alleen bij links. Maar ik weet niet wat in het achterhoofd van de burgemeester speelde. Angst voor Tommelein? Wellicht heeft hij aan de Open VLD-kopman een grotere uitdager: iemand met een grote exposure, een goed communicator ook. Zeker sinds zijn Vlaams ministerschap. Ik denk dat het heel spannende verkiezingen worden. Vroeger had Vande Lanotte niet echt een tegenspeler.”

Je kent hem al lang, niet?

“Ja, maar op een professionele manier. We bleven wel eens napraten, maar gingen niet samen op restaurant of op café. In Oostende was hij al jaren de sterke man, er gebeurden weinig belangrijke dingen zonder dat hij zijn zegen gaf. Maar ik volg hem wel in zijn stelling dat de ideologie op lokaal vlak niet zo veel uitmaakt. Je kan andere klemtonen leggen, maar er zijn geen honderd manieren om de problemen van de stad op te lossen. Oostende zal na de verkiezingen hoe dan ook in goede handen zijn.”

Als Gui voor lange tijd op reis zou gaan…

Boeken en kranten: “Mocht ik voor lange tijd naar het buitenland gaan, dan zou ik zeker wat boeken meenemen. Mijn kranten zou ik missen. Ik lees er elke dag twee of drie. Ik volg het nieuws nog alsof ik elke dag aan journalistiek zou doen. Maar ik vrees dat ik op de oceaan geen internet zal hebben. Ik lees ook heel veel boeken, over van alles: fictie, non-fictie, geschiedenis, romans, boeken over hedendaagse problemen… Verder ben ik niet zo gehecht aan voorwerpen.”

Theater aan Zee: “Als ik voor lange tijd op reis zou gaan, regel ik het zo dat ik Theater aan Zee niet moet missen. Dat is echt een jaarlijks hoogtepunt voor Oostende. Natuurlijk ook met de après-théâtre in het park, waar ik heel wat mensen terugzie. De voorstellingen in De Grote Post zou ik zeker missen. Dit seizoen ga ik naar 28 voorstellingen kijken. Daarnaast rij ik ook nog naar Antwerpen, Gent en Brussel om zaken te zien. Ik ben een culturele omnivoor: ik volg opera, jazz en andere muziek, theater… Alles. Ik heb er nu meer tijd voor dan vroeger.”

Aangespoelde: “Ik ben een fervent volger van de regionale pagina’s in de krant. Daar kom ik heel wat Oostendenaars tegen. Ik zou het regionale nieuws dus ook in het buitenland proberen te volgen: de resultaten van KV Oostende, maar ook de gemeenteraadsverkiezingen, een nieuw restaurant dat start… Ik ben relatief nieuw in de stad, maar ik vind het leuk om te volgen. Maar ook al weet ik veel over Oostende, ik zal nooit een Oostendenaar worden. Ik blijf altijd een aangespoelde.”

Nieuwpoort: “Mocht ik bij mijn terugkeer niet weer naar Oostende kunnen komen, zou ik zeker niet voor Knokke kiezen. Daar heb ik anderhalf jaar gewoond, maar ben er gaan lopen. Naar daar dus zeker niet. Maar misschien wel naar Nieuwpoort. Dat stadje is in volle evolutie en wordt snel groter. Het is een kleine badplaats, maar met een jachthaven, restaurants, een winkelcentrum… Er is heel wat te beleven.”

Bio

Privé: Geboren in Ukkel op 18 januari 1946. Alleenstaand. Woont al bijna acht jaar in Oostende, momenteel in het Europacentrum. Heeft twee zonen en vier kleinkinderen, die allen in Brussel wonen.

Opleiding en loopbaan: Burgerlijk ingenieur-architect (KU Leuven). Sinds 1967 medewerker van de BRT-radiosportredactie, van 1975 tot 1994 televisiejournalist bij de BRT. Vervolgens actief als voetbalcommentator bij betaalzenders, als politiek journalist bij VTM en tot op vandaag eens per maand interviewer bij Kanaal Z.

Vrije tijd: Culturele veelvraat, woont heel dikwijls voorstellingen bij in Oostende en interviewt ook op TAZ en bij KAAP.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier