Cocktailbar in De Panne die hoofddeksels verbood is schuldig aan indirecte discriminatie

Redactie KW

De uitbater van een cocktailbar en ijssalon in De Panne, die bezoekers met een hoofddeksel niet toeliet, is schuldig aan indirecte discriminatie en moet een uitzondering maken voor personen die hoofdbedekking dragen om religieuze redenen. Dat heeft het Gentse hof van beroep beslist.

Het arrest werd op 8 oktober uitgesproken, maar de feiten dateren van 2012. Twee zussen die een hoofddoek droegen, werd de toegang ontzegd. De uitbater verklaarde dat de zaak een dresscode heeft en dat het huishoudelijk reglement dat hoofddeksels verbiedt, uithing aan de ingang. De vrouwen dienden met de hulp van het Interfederaal Gelijkekansencentrum een klacht in.

In eerste aanleg besloot de rechtbank dat er geen inbreuk was op de antidiscriminatiewet, maar het hof van beroep in Gent oordeelde daar anders over. Volgens het hof was er geen ongunstige behandeling op grond van één van de beschermde criteria, maar wel een indirecte discriminatie.

‘Bevordert positief uitgaansklimaat niet’

Een algemeen hoofddekselverbod betekent in de praktijk dat bepaalde personen worden benadeeld. “Men denke niet alleen aan de islamitische hoofddoek, maar ook aan de joodse keppel, de sikh-tulband, de kap van de kloosterzuster. Het Hof is van oordeel dat het niet noodzakelijk voorkomt voor het bevorderen van een positief uitgaansklimaat en voor het handhaven van de sociale vrede personen, die een religieus verplicht hoofddeksel dragen, de toegang tot de cocktailbar te weigeren”, aldus het arrest.

Het hof van beroep bepaalde dat de uitbater in het huishoudelijk reglement een uitzondering moet maken voor “personen die een hoofdbedekking dragen omwille van een religieuze verplichting”.

(Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier