Charles Noulet uit Oostende beleefde tien jaar geleden de ramp in Proviron

Charles is, tien jaar later, aan de beterhand. "De beelden van die dag vergeet je nooit meer", zegt hij. © JRO
Redactie KW

Maandag 18 juni 2007 had voor een normale werkdag bij Proviron moeten worden. Toch liep het een half uur voor het einde van de werkdag verkeerd af.

Nietsvermoedend ging het drietal zoals altijd op maandagmorgen de start van een nieuwe werkweek tegemoet, niet wetend dat de werkdag dramatisch zou eindigen. Op de planning stond het vervangen van twee transformators in een hoogspanningscabine op het terrein van Proviron.

Kortsluiting

Charles zou de werken leiden, de uitvoering zou gebeuren door Jacky en Klaas. Een gemakkelijke klus, de oude transfo’s uithalen en de nieuwe er in. Nadat de transfo’s op hun plaats zaten was het enige wat hen nog restte alvorens de dag af te sluiten, de hoogspanningscabine terug onder spanning zetten en te testen. Zo geschiedde… “Nog een half uur en de werkdag zou er opzitten”, weet Charles nog. “Nadat we de transfo’s op hun plaats hadden gestoken zouden we alleen nog een test moeten uitvoeren. Toen we terug spanning op de hoogspanningscabine staken kwam er een enorme flits, we stonden meteen in lichterlaaie. Een kortsluiting, zo bleek later…”

“De hele fabriek en een stuk van Oostende, viel zonder elektriciteit. Iets verderop was een onderaannemer bezig met werken. De werknemer van SPIE, Rob Cardoen, schoot meteen te hulp en week niet meer van mijn zijde tot ze me weggevoerd hebben. Op eigen krachten snelde ik met Rob richting douches. Pijn had ik niet, als je zo zwaar verbrand bent voel je niets meer. Mijn collega Klaas had de minste verwondingen maar was toch ook zwaar verbrand. Hij is achteraf nooit meer op de fabriek geweest. Jacky overleefde de ramp niet, hij overleed een dag later in het ziekenhuis… (stilte). Ik had nog twee jaar moeten werken voor ik van mijn welverdiende pensioen kon genieten, maar die dag werd meteen mijn laatste werkdag.”

Brandwonden

“Normaal zorgen we er voor, als we terug spanning opzetten dat we meteen weg zijn, nadien bleek dat we nooit geen kans maakten”, gaat Charles verder.

“Amper zeven honderdsten van een seconde hadden we gekregen, bleek later uit het onderzoek. Eveneens uit het onderzoek bleek dat de transfo ontploft was en dat door de ontploffing de lucht rond de hoogspanningscabine geïoniseerd was, geleidend geworden. We maakten geen schijn van kans.”

Charles werd met de Seaking van het Serruysziekenhuis naar het UZ van Gent gebracht om daar behandeld te worden. Hij had brandwonden over 58 procent van zijn lichaam. Stukken huid van zijn achterwerk en bovenarm werden op de verbrande stukken geplaatst. Anderhalf jaar moest hij een drukpak dragen, daarnaast kreeg hij voor zes maanden een drukmasker op. Een lange revalidatie drong zich op.

Negen mappen

“Ik lag negen maanden in het UZ, daarna mocht ik naar huis maar dat was niet het einde van mijn lijdensweg. Gelukkig kon ik rekenen op de steun van mijn vrouw. Dankzij haar had ik de kracht om te blijven vechten. Jammer genoeg overleed ze anderhalf jaar geleden aan kanker. Ik had enorm veel aan haar, het was ook zij die het dossier bijhield van de rechtszaak, de krantenartikelen en alles rond de ramp. Maar liefst negen mappen met papieren en documentatie zijn er van. Nu, tien jaar later gaat het goed met me, ik blijf echter de littekens dragen van wat die dag is gebeurd. En de beelden, die vergeet je nooit meer”, besluit Charles.

(JRO)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier