Caféklap in ‘t Arentsplein in Oostkamp: “Mocht ik geen courage hebben, ik zat hier niet”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Kurt Vandemaele zoekt de wijsheid in de kan, deze week in ‘t Arentsplein in Oostkamp.

Volgens een poll zou Oostkamp de beste gemeente zijn om in te wonen. Maar aan de toog van Café Arentsplein tref je veel figuren aan die op het eerste gezicht niet lijken mee te delen in het geluk dat er te rapen valt. Het café straalt een huiselijkheid uit waar geen interieurspecialisten aan te pas gekomen zijn. Stijl is niet altijd bevorderlijk voor de gezelligheid. Een bakje troost laat er zich goed wegspoelen. Al wordt de troost meer in een glas geserveerd. “Nee, ik doe niet mee aan Tournee Minerale’, zegt Seppe, de man achter de toog. Wie minder vertrouwelijk met hem omgaat, noemt hem Jef of Jozef. “Da’s voor kinderen. Ze drinken hier frisdranken en trekken dan naar Brugge om zich in het centrum vol sterke drank te gieten.” Seppe is zelf in het Arentsplein blijven plakken, toen hij dertien jaar geleden met Bernadette aanpapte. Ze is er nog zelden, want ze baat nog een café uit in Zomergem. De enige andere vrouw die ik in het Arentsplein zie, hangt in haar blootje op een kalender tegen de muur. De toekomst voor het Arentsplein oogt onzeker. “Het is mogelijk dat het verkocht wordt, maar dat is nog niet zeker,” bromt Seppe. “Eigenlijk denk ik van niet. Ik zou het jammer vinden, ik heb het altijd graag gedaan. Het bestaat hier al meer dan 100 jaar.” En hij troont me mee naar een zwart-wit foto om te bewijzen dat er een geschiedenis aan de plek vasthangt. Als ik vraag wat hij deed voor hij in het café stond, zegt hij ‘gaan werken’. Alsof dat niet is wat hij nu ook doet. Terwijl hij intussen 67 is. “En 68”, zegt hij. “Ik ben meer voor 69,” toont Vezelplaat het nummer op zijn sweater. Ze noemen hem zo omdat hij keukens plaatst. Naast hem zit Johnny, die zo wordt genoemd omdat hij zo heet. Ook hij neemt niet deel aan Tournee Minerale. “Vorig jaar wel, toen ben ik 9 kg afgevallen. Maar sindsdien heb ik een maagring en kan ik weer tegen een pintje,” lacht hij. Seppe pruttelt iets onverstaanbaars en ik vraag aan Johnny: “Heeft hij je niet graag misschien?” Johnny schatert: “Seppe heeft niemand graag.

https://www.youtube.com/watch?v=bWRO-euFevs

Zelfs niet wie hij in de spiegel ziet.” In het Arentsplein zegt iedereen wat in hem opkomt. Ook Eddy, met wie ik meewandel naar het ruime rokersvertrek achterin. “‘t Zou jammer zijn, mocht dit hier wegvallen,” zegt hij. “Ik kom hier al 40 jaar. Het is een echt volkscafé, rijk en arm komt hier binnen. Je kunt hier jezelf zijn. Iedereen spreekt met iedereen.” Over van alles en nog wat. En over sport natuurlijk. En dan vooral over Club Brugge. Dirk heeft al dertig jaar een abonnement en zegt iedereen seizoen dertig keer dat hij het zal opzeggen. Zelfs nu, terwijl de Club autoritair leider is. “De schuld van het weer. Ik ga liever naar het voetbal in de zomer.” Eddy heeft dan weer een hekel aan voetbal. Hij is aannemer, heeft net een nieuwe bril op het toilet geïnstalleerd, – “dat we kunnen zien waar we kakken,” merkt een lolbroek op – en heeft de mond vol over het prachtige werk dat de heemkundige kring van Oostkamp levert. “Ze hebben net een schitterend boek uit over Oostkamp in de periode ’14-’18. Ik ben zelf geïnteresseerd in het verleden, ik heb een metaaldetector waarmee ik vroeger soms aan de slag ging. Nu moet je daar een vergunning voor hebben. En die heb ik ook, maar ik heb geen tijd meer om te gaan zoeken.”

Nee, ik doe niet mee aan Tournée Minerale

Er is zoveel te doen. Zoals koken. Hij heeft ribbetjes klaargemaakt voor zijn vrouw, zegt hij. “Heb je daar een vergunning voor?” wordt er gelachen. Terug aan de toog zien we Chico binnenkomen, niet te verwarren met Rico, de papegaai des huizes wiens repertoire zich beperkt tot ‘Hallo’, ‘Rico’ en ‘Sam’. Die laatste is de hond. Een Golden Retriever. 12 jaar oud en bijna blind. Chico heeft altijd een koekje voor hem mee. “Ik hou van beesten,” zegt hij. “En van mensen,” voegt hij er meteen aan toe. Chico is een klein kaal mannetje met een grote walrussnor en een overall van Stad Brugge. Na het werk wipt hij wel vaker binnen in het Arentsplein. Maar je zult er hem nooit zien met een pint. “Ik raak al vijftien jaar geen druppel alcohol meer aan. Zelfs een praline met drank weiger ik. Ik heb gezien wat alcohol met je kan doen. Ik heb veel verloren, tot mijn huis toe dat is afgebrand, en intussen heb ik mijn leven weer op de rails gezet. Nu weet ik wat ik te verliezen heb: mijn moeder, mijn werk, mijn dochter, mijn auto, mijn moto, mijn maten…” Hij werkt op het kerkhof van Sint-Andries. Naast het stadion van Club Brugge. “Er liggen veel Clubsupporters. En mensen met rare namen. Zoals Eugenie Lully,” giechelt hij. En wordt dan weer even stil. “Ja, het moet allemaal niet lang duren.” Zijn kompaan naast hem weet het beter dan wie ook. Hij is getekend door ziekte en tegenslag. Long-en leverkanker. Hij is stil. “Maar ik zeg nooit veel, ik luister liever.” Hij neemt nog een slok van zijn pint en zegt dan: “Ik heb courage, ja godverdomme. Mocht ik geen courage hebben, ik zou hier niet zitten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier