Bij Tineke in ‘t Saske: “Blackie krijgt 2 pintjes. Dat hij van de drank van de klanten blijft”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Kurt Vandemaele op zoek naar de wijsheid in de kan, in ‘t Saske in Beveren-Leie.

Ik had er nog nooit bij stil gestaan tot ik stilviel voor ‘t Saske in Beveren-Leie, dat het ruime baancafé op de Gentsesteenweg een geschiedenis heeft die veel verder teruggaat dan die van de uitbaatster die nochtans ook al 84 jaren op de teller heeft. Er zit wat volk aan de kleine toog waar Albertine Lagaisse de Sasjes uit flesjes schenkt voor haar vaste stamgasten die haar liever Tineke noemen. Hier en daar spreekt zelfs iemand van ‘moetje’.

En hoewel Tineke onlangs het café wat liet opfrissen, omdat de kroeg met de jaren wat al te bruin was geworden, laat de geschiedenis zich er makkelijk lezen. Al was het maar omdat er een artikel van een heemkundige kring tegen de schouw hangt. De herberg zou al van 1717 dateren. Toentertijd heette het etablissement ‘De Dobbelen Aerent’. Later is het nog ‘De Barrière’ geweest en was het café ook een tolhuis.

Ik doe niet aan politiek. Iedereen is hier welkom. Als ze maar hun manieren houden

Zelf kan Tineke zich nog herinneren dat de Gilde er nog gevestigd was. “En ook de Sossen hebben hier nog gezeten.” Na de kaloten en de sossen in ‘t Saske, passeerden er ook wat Vlaamse Blokkers. Tine herinnert zich nog dat Filip Dewinter in hoogsteigen persoon bij haar over de vloer kwam. “Hij heeft vier boterhammen met gehakt gegeten.” Ze stond ooit zelf op de lijst van het Blok. “Eén van de klanten was bij de partij, en ze hadden een persoon te weinig om de lijst te vullen,” legt ze uit. Of ze dan het politiek programma van het Blok onderschreef? Ze haalt haar schouders op. “Ik doe niet aan politiek. Iedereen is hier welkom. Als ze maar hun manieren houden.”

Een man aan de toog beaamt het : “Ze is koekegoed. Tineke zou iedereen helpen.” Ze loopt naar de keuken en komt terug met een kom vol glibberigheid, die ze trots gaat tonen aan een koppel dat meerdere keren per dag een frisdrank of een koffie komt drinken : ‘Kikkerbillen,’ zegt ze. “Dat is straks voor mij. En voor Rik heb ik frikandellen.” Rik is één van haar twee zonen. Sinds hij in 2001 voor de deur werd aangereden, is hij werkonbekwaam. ‘s Morgens brengt hij zijn moeder naar het café en laat dan zijn hond Blackie achter, zijn labrador. Die lust wel een pintje. Daar kwamen ze achter toen een man tijdens het kaarten zijn trappist op de grond zette en de hond zijn glas leeg lebberde.

Bij Tineke in 't Saske:

“We gieten dagelijks twee pintjes in zijn drinkbak, dan blijft hij van de glazen van de klanten af,” lacht Tineke. Als Blackie zijn dorst is gelest, gaat Rik naar het huis van Tineke om haar hond op te pikken, een Duitse herdershond die niet drinkt. Hij is opgeleid als politiehond. En daar heerst een nultolerantie op drank. Ze heeft haar hond van een familielid die met zijn eigen bij een beveiligingsfirma werkte en van werkgever veranderde. En nu ze is blij dat ze thuis gezelschap heeft. Want haar man is er al 20 jaar niet meer. Voordien was hij 18 jaar ziek. Het waren geen makkelijke tijden, herinnert ze zich.

Maar Tineke is van het soort dat altijd in stilte voortdoet. Ze werkt zeven op zeven. Een sluitingsdag kent ze niet. Al slaagt ze erin om nog wekelijks naar De Wante in Ingelmunster te gaan dansen. “Er stopt hier een bus voor de deur die ons oppikt,” zegt ze. “Soms ga ik ook nog naar La Palma, en vroeger naar Thierbrau. Ik heb ze allemaal gezien, de zangers. Noem maar op : Bobby Prins, Salim Segers…Vroeger hingen al hun foto’s hier uit. Toen de kroeg nog bruin was. Maar nu met dat wit past mijn aardewerk, Portugees blauw, er beter bij.” En waarom zou ze nog zangers uithangen? Als er toch geen muziek meer speelt. “De kaarters hebben liever dat het stil is. En 500 euro Sabam, dat betaal ik niet meer.”

De kaarters hebben liever dat het stil is. En 500 euro Sabam, dat betaal ik niet meer

Een hele som natuurlijk, als je maar een euro voor een pintje vraagt, en anderhalve euro voor een porto. Opeens staat Rik naast mij. “Ik maak ook muziek zegt hij. Hij haalt zijn tablet en boven en laat horen dat ook hij vertrouwd is met het levenslied. Even weerklinkt zijn eigen song door het café : “Moeder, bloemen voor jouw verjaardag…” Tineke heeft het nummer blijkbaar al vaak gehoord. “Hopelijk mag ik nog veel verjaardagen vieren,” zegt ze. “Mijn moeder is 97 geworden. In haar jonge jaren werkte ze in de bieten, in Frankrijk. En zo is mijn geboorteplaats Villers-Cotterets, in de buurt van Parijs, een naar het schijnt mooi gehucht in de buurt van Parijs. Ik ben er nooit terug geweest.

Mijn moeder was een taaie tante. Toen ze al oud was dronk ze in de voormiddag een grote porto. In een wijnglas. ‘ s Namiddags dronk ze een Elixir d’Anvers. En als het kop vier uur was, kraakte ze een klein flesje champagne. Om de dag af te sluiten met een Kasteelbiertje. Zo is ze 97 geworden. Dus ik ben eigenlijk stom dat ik ophou met drinken. Maar ik rij na sluiting vaak nog zelf met de wagen naar huis. En ik ben onlangs eens gevallen. Ik was met de hond gaan wandelen en hij zag plots een kat waar hij achteraan ging. Voor de rest ben ik nog goed te been. Ik heb alleen ‘s morgens een verpleegster die mijn rug komt wassen en mijn soutien dichtdoet.” Een olijkerd reageert : “Dat wil ik ook wel doen.” Tine schudt van nee. “‘t Zal wel gaan zonder je hulp.”