Twee derde van de tijd van jeugdrechters gaat naar verblijfsregeling kinderen

Redactie KW

De toekenning van het ouderlijk gezag bij kinderen neemt in West-Vlaanderen twee derde van de tijd van de jeugdrechtbanken in beslag. In vier jaar tijd steeg het aantal dossiers met een vijfde naar 1.367.


In 2013 waren er 2.135 gevonniste zaken in de jeugdrechtbanken van Brugge, Ieper, Kortrijk en Veurne. Maar liefst 1.367 daarvan behandelden het ouderlijk gezag. In 2009 was dat nog 1.149. Een stijging met zowat een vijfde dus op vier jaar tijd. Dat blijkt uit cijfers die kamerlid Sabien Lahaye-Battheu (Open VLD) opvroeg bij het ministerie van Justitie.

“Er zijn steeds meer samenwonende, niet-gehuwde koppels. Als zij uit elkaar gaan, kwamen zij voor de verblijfsregeling van de kinderen automatisch bij de jeugdrechter terecht”, licht Lahaye-Battheu de oorzaken van de stijging toe. “Daarnaast komen steeds meer ouders terug op de oorspronkelijke verblijfsregeling voor hun kinderen en trekken ze met een vraag tot wijziging naar de rechter. Als een verblijfsregeling wordt overeengekomen of uitgesproken, zijn de kinderen vaak nog heel jong. Die regeling blijft steeds minder gelden tot ze 18 zijn. Wanneer een van de ouders niet goed meewerkt, een nieuwe partner vindt of verhuist, moet de rechter vaak tussenbeide komen.”

“Sinds 2006 is er ook een nieuwe wet in voege, die rechters verplicht het verblijfsco-ouderschap (bijvoorbeeld een week bij de moeder, een week bij de vader) bij voorrang te onderzoeken. Gescheiden koppels die vroeger bij onderlinge toestemming een andere regeling hadden, willen dit verblijfsco-ouderschap nu ook. Die wet was zeker voor vaders, die sindsdien meer betrokken zijn, een incentive om een nieuwe regeling te vragen”, zegt Lahaye-Battheu.

(mlt)

De cijfers van de burgerrechtelijke zaken in onze jeugdrechtbanken vind je in odnerstaand document.

Cijfers jeugdrechtbanken.pdf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier