“Nog één keer alles geven in de verkiezingsrace”

Hendrik Verkest. © Benny Proot
Ilse Naudts

In 2018 wil Hendrik Verkest, ondertussen 28 jaar aan het hoofd van ‘zijn’ Wingene, een laatste keer burgemeester worden. Op zijn 35ste startte hij, vandaag is hij er 64 en bezig aan zijn vijfde ambtstermijn. Alleen in Knokke-Heist, Ardooie en Dentergem zit de burgemeester langer op zijn stoel.

Dit artikel maakt deel uit van ons Dossier De West-Vlaamse Burgemeester.

“Waarom ik al zolang aan de macht ben? Net omdat ik besef dat ‘macht’ niet zoveel betekent”, zegt Hendrik Verkest. “In het begin sta je er nog af en toe bij stil dat je burgemeester bent. Vandaag voel ik het aan als een evidentie, een taak als een andere. Ik voel mij op mijn gemak in de functie, maar klamp mij er niet aan vast. Vanuit mijn universitaire opleiding economie en als manager van een bouwbedrijf pakte ik de lokale politiek aan. Ik was manager, geen sociaal werker. Ik heb er altijd voor gezorgd dat ik mij omringde met een goed team en dat de boel gewoon goed draaide.”

“Natuurlijk is manager zijn alleen niet voldoende. Je bent ook een klankbord en een vertrouwenspersoon. Inwoners komen af en toe met heel persoonlijke verhalen. Problemen waar je vanuit je functie niets aan kan verhelpen. Als burgemeester deel je vreugde en rouw. Je bent aanraakbaar. Soms ben je gewoon iemand die troost biedt.”

“Mijn start was nogal tumultueus. Gemeentebelangen was aan de macht en had ook de verkiezingen gewonnen. Maar twee leden van de meerderheidslijst scheurden zich af. Ik werd in 1989 eigenlijk toevallig burgemeester. Als ondernemer in een landbouwersgemeente. Niet evident. Maar we hebben het klaargespeeld.”

“Een zuivere landbouwgemeente zijn we vandaag niet meer. We hebben nu ook industrie. Dat vind ik een persoonlijke overwinning en een verwezenlijking. Als er iets is waarvoor ik herinnerd wil worden, dan is het wel dat. Ik kan een bloeiende gemeente doorgeven.”

“Burgemeester zijn is in de loop der tijd veranderd. De intrede van mails en internet betekenden voor mij de grootste omwenteling. Alles gaat veel sneller en de mensen verwachten sneller een antwoord. De inwoners zijn mondiger geworden, soms ook onbedachtzamer… Ze kiezen eerder voor de confrontatie dan de discussie. Je krijgt soms wat naar je hoofd geslingerd. In een mail hoef je het gesprek niet aan te gaan. Maar dan is het aan jou als burgemeester om toch in dialoog te gaan.”

“Als burgemeester ben je soms gewoon iemand die troost biedt”

“De mensen zijn steeds hoger opgeleid. Ze zijn mondiger. Ook in het gemeentehuis zelf merk je die evolutie. Wij werken hier nu met een 20- à 25-tal masters. Die zorgen voor kwaliteit en onderbouw.”

“Niet alles wat je probeert, lukt. Zowel in de politiek als persoonlijk heb ik dat ervaren. Ik vind het jammer dat ik er nooit in geslaagd ben om door te dringen tot de nationale politiek. Maar daar kwamen dan weer andere uitdagingen voor in de plaats. Ik heb mij heel goed geamuseerd in de provincieraad. En af en toe heb je lokale ontwikkelingen die je als burgemeester nationale bekendheid geven. Die je onverwacht verder doen belanden dan het dagelijks bestuur. Denk maar aan de varkenspest in mijn beginjaren, of nu recenter het dossier van de kasteelmoord.”

“Ik heb de luxe dat ik in de gemeente niemands concurrent ben, er is hier geen sprake van intriges of afgunst. In de politiek heb ik echte vrienden, wat in andere gemeenten misschien niet mogelijk is. Ik heb mij altijd omringd met verschillende generaties. Nu wil ik verder ruimte maken voor vernieuwing. Nog een keer ga ik alles geven in de verkiezingsrace. Als mijn inwoners mij opnieuw het vertrouwen geven, dan geef ik de sjerp na twee jaar door aan iemand anders op de lijst.”

Volle weekendagenda

“Er schuilt waarheid in de boutade : je wint meer stemmen door op het voetpad te lopen, dan door het aan te leggen. Mijn gezin heeft me veel moeten missen. Ik was voor mijn zoon en dochter geen aanwezige vader, en nu heb ik ook amper tijd voor de vijf kleinkinderen. Zonder de steun van mijn vrouw had ik het echt niet klaargespeeld. De avonden en weekends zaten dikwijls propvol. Op zaterdag eerst begrafenissen, daarna probeer ik thuis een middagdutje te doen. Waarna het meestal van het ene evenement naar het andere gaat : vieringen, recepties, verenigingsactiviteiten… Je moet tussen de mensen staan. Dat hoort erbij. Ik doe dat ook graag. Persoonlijk heb ik dat nooit als een ‘last’ gezien. Op zondagochtend zijn er ook activiteiten van verenigingen, daarna dikwijls jubilarissen. Als ik kan, probeer ik zondagnamiddag wel altijd tijd te maken om met de fiets naar de voetbalmatch van KVC Wingene te rijden. Ze doen het goed, dus regelmatig kan ik achteraf een pintje drinken op de overwinning, en dan is mijn weekend achter de rug.”