“Kortrijk speelt te veel ‘cavalier seul'”

© Davy Coghe
Redactie KW

Zes weken lang trekt Krant van West-Vlaanderen naar de Wetstraat. We brengen telkens een partijvoorzitter samen met een West-Vlaams kopstuk van die partij voor een uitgebreid gesprek over de nationale en de lokale politiek, hun onderlinge band en hoe ze straks West-Vlaanderen willen veroveren. Deze week: Wouter Beke en Hilde Crevits.

Een rit vanuit Limburg naar West-Vlaanderen is voor CD&V-voorzitter Wouter Beke geen uitzondering. “Mijn kinderen zijn voor drie vierde West-Vlaams. Mijn vader komt uit West-Vlaanderen en ook Leen, mijn vrouw, is West-Vlaamse. In de helft van de West-Vlaamse gemeenten heb ik familie. Je kan wel stellen dat mijn band met de provincie groot is.” Partijgenote Hilde Crevits ziet zelfs West-Vlaamse trekjes in haar voorzitter: “Wouter is een harde werker. En hij zal nooit spreken voor hij weet waarover hij spreekt. Hij geeft geen quotes om de quotes. Dossierkennis is essentieel, daar herken ik mezelf in. Hard werken en bedachtzaam zijn in het spreken, dat vind ik typisch West-Vlaams.”

Limburg en West-Vlaanderen zijn twee traditionele CD&V-bastions. Staan die onder druk? Hoe willen jullie die positie behouden?

Wouter Beke: “In 2012 waren wij veruit de grootste partij met 137 burgemeesters, één op drie in Vlaanderen. In West-Vlaanderen en in Limburg is dat zelfs een op de twee. Als ik zie hoe hard hier in de gemeentebesturen en de afdelingen gewerkt wordt en welke resultaten geboekt worden, vind ik dat een reden om trots te zijn. Ik ben niet alleen privé, maar ook professioneel dikwijls in West-Vlaanderen. Als voorzitter kom je het meest in de provincies waar je het sterkst staat. Voor CD&V zijn dat West-Vlaanderen en Limburg.”

“Als provincie kunnen we onze stem laten klinken in Brussel” – Hilde Crevits

Kan je vanuit die randprovincies voldoende doorwegen op het beleid in Brussel?

Wouter Beke: “Net West-Vlaanderen en Limburg hebben alle belang bij een sterke CD&V-vertegenwoordiging in Brussel. Zonder ons dreigen debatten op nationaal en Vlaams niveau herleid te worden tot discussies binnen de Vlaamse ruit. Wij garanderen dat ook de belangen van wie daar niet woont verdedigd worden. West-Vlamingen en hun bedrijven en verenigingen hebben recht op een beleid dat rekening houdt met de eigenheden van hun omgeving. Daarom zijn de provincies, die onder druk staan, zo belangrijk.”

Hilde Crevits: “We mogen de provincies inderdaad niet liquideren. Ze verrichten te belangrijk werk. Kijk naar het fietspadenbeleid en de waterbeheersing. Als provincie kunnen we onze stem laten klinken in Brussel. Net zoals de Limburgers met hun Limburggevoel, hebben wij een West-Vlaams gevoel.”

Wouter Beke: “Wat is uw definitie van rechts? Rechts en links zijn geen sluitende begrippen. Ons beleid is simpele logica. In de vorige regering zaten we samen met de socialisten en hebben we geijverd voor een competitiviteits-pact. Wij hebben toen de loonlastenverlaging ingezet, die vandaag voor jobs zorgt.”

“In Vlaanderen voeren we het beleid waarmee we in 2014 naar de kiezer zijn getrokken. Om sociaal vooruit te gaan moeten we ook economisch groeien. In veel landen neemt de inkomensongelijkheid toe, blijkt uit onderzoek van de Eurobarometer. Maar niet bij ons. Ondanks alle besparingen stijgen de uitgaven in welzijn en onderwijs. Uitgaven die nodig zijn om kwaliteitsvol onderwijs te garanderen en jobs te realiseren.”

Is West-Vlaanderen rechtser dan de andere provincies?

Wouter Beke: “Meer dan elders voelen de West-Vlaamse en Limburgse economie de druk. Want net daar zit de maakindustrie, de bedrijven die hun producten willen exporteren.”

Hilde Crevits: “Ik hoor in West-Vlaanderen net zo vaak de andere stem. Mensen die ons bedanken dat we de poortwachters zijn van de sociale zekerheid. Zoveel generaties hebben gevochten voor sociale bescherming. Ik vind dat we moeten moderniseren, zonder onze sociale verworvenheden uit het oog te verliezen. Zoals onze scholen, die het effect van de tax shift voelen, ze krijgen meer zuurstof. Zowel op Vlaams als op federaal niveau zitten we in de regering en zijn we volop aan het hervormen. Het is boeiend om daaraan mee te werken.”

“Welke andere partijen kunnen zeggen dat ze zoveel burgemeesters hebben die quasi zeker herverkozen zullen worden?” – Hilde Crevits

West-Vlaanderen heeft volgens jullie nood aan een sterke CD&V in Brussel. Maar wie blijft er, naast Hilde Crevits, nog over als echte kopstukken?

Wouter Beke: “Hilde en ik zijn allebei in 2004 verkozen. Als nieuwbakken parlementsleden waren we toen nationaal absoluut niet bekend. Niemand heeft toen gezegd: Wouter Beke wordt ooit een nationaal kopstuk. Misschien lag dat bij Hilde anders. Ik spreek dus alleen over mijzelf.” (lacht)

Hilde Crevits: “Tom Vandenkendelaere is een jong talent. Als Europarlementslid kom je echter niet altijd even gemakkelijk in beeld.”

Wouter Beke: “De burgemeesterswissel in Roeselare was een succes. Kris Declercq krijgt lof uit linkse én rechtse hoek.”

Hilde Crevits: “Welke andere partijen kunnen zeggen dat ze zoveel burgemeesters hebben die quasi zeker herverkozen zullen worden? Ik denk aan Kurt Vanryckeghem in Waregem en Bart Dochy in Ledegem. Wij hebben topkwaliteit.”

Welke West-Vlaamse boegbeelden hebben jullie dan nog in Brussel? Vroeger had je Yves Leterme, Stefaan De Clerck… Nu is er enkel nog Hilde Crevits. Hendrik Bogaert is – mede door zijn recente uitspraken over religie – toch wat op een zijspoor beland, niet?

Hilde Crevits: “Hendrik is op dit moment geen staatssecretaris, een keuze die we bij het verdelen van de mandaten hebben gemaakt. Dat was geen oordeel over zijn kwaliteiten als politicus. Daarnaast hebben we zeker voldoende talent in onze rangen om met vertrouwen naar de toekomst te kijken. Wij geven jonge mensen kansen en laten hen doorgroeien, zonder hen te verbranden. In mijn thuisstad Torhout zie je dat Kristof Audenaert de verwachtingen ruimschoots overtreft.”

Wouter Beke: “Bruggeling Franky Demon is daar een ander goed voorbeeld van. Die grijpt in de Kamer honderd procent zijn kans.”

Waarom kreeg niet hij maar wel Dirk De fauw dan de eerste plaats op de Brugse lokale lijst? Dirk De fauw moest bij de vorige verkiezingen de duimen leggen voor Renaat Landuyt.

Hilde Crevits: “We voeren in Brugge wel mee beleid. Dirk is graag gezien in Brugge en we komen daar met de sterkst mogelijke lijst. Als je zo’n weelde hebt, kan je kiezen voor vertrouwde figuren én vernieuwing. Tussen Dirk en Franky staat op de tweede plaats trouwens Minou Esquenet, die vroeger mijn kabinetssecretaris was. Of het de goede keuze was om de lijst zo samen te stellen, daarover zal de kiezer in oktober oordelen. Het is wel de keuze van mijn hart.”

© Davy Coghe

Jullie zijn de partij van de landelijke gemeenten. Hoe belangrijk is het om steden als Kortrijk en Brugge terug te winnen en er de burgemeester te hebben?

Hilde Crevits: “Ieper, Roeselare, Brugge, Oostende… Kortrijk is bij mijn weten de enige grote West-Vlaamse stad waar we niet mee besturen. Dat moeten we in oktober trachten te veranderen.”

Wouter Beke: “In Kortrijk waren we de grootste partij. Dan is het logisch dat je ervan uitgaat dat je mee aan zet komt. Jammer genoeg is dat niet gebeurd. Onze partij moet in Kortrijk altijd de ambitie hebben om mee te besturen. Niet alleen in het belang van onze partij, maar voor de hele Leiestreek, een trekker voor de regio. Vandaag voelen we dat die trekkersrol totaal afwezig is. Kortrijk speelt niet de rol die ze zou moeten. De stad moet een motor zijn. Onze lokale mandatarissen voelen dat de stad achterblijft in het aantrekken van regionale dossiers. Vroeger keek Stefaan De Clerck als burgemeester verder dan de stad op zich: hij betrok de hele regio bij projecten. Nu speelt Kortrijk te veel cavalier seul.”

Hilde Crevits: “Ik ben jaloers op Limburg. Daar heeft men een plan voor de hele provincie. Ik zou ook wel zo’n ‘SAP-West’ willen, een strategisch actieplan West-Vlaanderen. Jean de Bethune neemt vanuit de provincie het voortouw om onderzoek en innovatie samen te brengen. Kunnen we met de universiteiten van Leuven en Gent en de hogescholen niet de krachten bundelen? Met een beetje overdrijving kan je stellen dat alle voedingsnijverheid in onze provincie zit. In die sector moeten we als provincie gaan voor vernieuwing, onder meer met de vestiging van de innovatiecluster Flanders Food in Roeselare. Hetzelfde doen we nu aan zee: met expertise van hogescholen en universiteiten de kennis rond de zee bundelen. We moeten onze provincie als innovatiepool in de markt zetten. Willen we West-Vlaanderen sterk houden, dan moeten we vernieuwen.”

“Rond hoger onderwijs zetten we de jongste jaren grote stappen vooruit. Carl Devos is West-Vlaams ambassadeur voor de Universiteit Gent. En Piet Desmet is als vicerector van de Leuvense universiteit bevoegd voor innovatie, vanuit Kortrijk. Ik zie Wouter nu echt jaloers kijken. (lacht) Zulke mensen drijven onze provincie naar een hoger niveau. Zij zoeken connecties met Rijsel, met Groot-Brittannië… Daar ben ik trots op.”

“Hoe fijn het ook is om lokaal te werken, minister en zeker vice-ministerpresident zijn is een enorm privilege” – Hilde Crevits

Uw ogen glunderen als u over uw roots praat. Zou u niet liever wat dichter bij huis aan politiek doen?

Hilde Crevits: “Ik vind burgemeester het schoonste mandaat. Je staat heel dicht bij de mensen, hebt een directe lijn. Maar hoe fijn het ook is om lokaal te werken, minister en zeker vice-ministerpresident zijn is een enorm privilege. Je kan echt je bevoegdheden overstijgen en werkt mee aan het bouwen van nieuwe dingen. Het spreekt voor zich dat ik mijn eigen provincie extra in de gaten hou. We zitten in de Vlaamse regering met drie West-Vlamingen. Een luxe.”

Hoe moeilijk was het die complexe taak als minister met volle overgave te blijven doen terwijl uw zoon vocht tegen lymfeklierkanker?

Hilde Crevits: “Vooral mijn andere activiteiten hebben daardoor op een lager pitje gestaan. Ik probeerde meer thuis te zijn door minder te gaan lopen, minder te fietsen. Mijn collega’s in de regering hebben mijn situatie op een bijzonder menselijke manier benaderd. Dat ziet de buitenwereld niet. Je kan hard discussiëren over moeilijke thema’s, maar blijft ook collega’s. Er was veel begrip en respect. Discretie ook.”

Wouter Beke: “Hilde heeft in haar moeilijke periode enorm professioneel gewerkt. Onvoorstelbaar eigenlijk. Zelfs binnen de partij waren er weinigen op de hoogte.”

Was het lastig om naar de buitenwereld een masker op te zetten?

Hilde Crevits: “Het was geen masker. Ik houd mijn gezin gewoon graag privé. Trouwens, in Torhout wist iedereen dat mijn zoon ziek was. Het is een hechte gemeenschap. Ik ben de mensen, mijn mensen echt dankbaar dat ze mij daar zelf mee naar buiten hebben laten komen. Er is nergens waar ik zo mezelf kan zijn als in Torhout.”

Als we u zo warm horen spreken over Torhout, zou u er dan niet liever voltijds burgemeester zijn?

Hilde Crevits: “Een rare vraag. Als je drie kinderen hebt, spreek je over alle drie even warm. Mijn ministerschap, mijn partij, mijn stad: ik voel voor al die dingen evenveel enthousiasme.”

Vincent Van Quickenborne zei vorige week dat hij er als burgemeester meer kan zijn voor zijn gezin dan als minister.

Hilde Crevits: “Ik geloof hem niet. Het is niet omdat ik in Brussel ben dat ik dan minder moeder ben. Ik ben minister geworden toen mijn dochter naar het eerste middelbaar ging. Tussendoor belden we vaak even, dat doen we nog altijd. Ik heb het gevoel dat ik een goede band heb met mijn kinderen. Ik moet wel toegeven dat ik Torhout niet kan loslaten, die liefde blijft. Maar ik heb mijn vleugels uitgeslagen. Toen ik nog volop actief was in de advocatuur was ik ook altijd bezig, altijd weg. Mijn man is ervan overtuigd dat het geen verschil uitmaakt welke job ik doe. Als ik burgemeester zou zijn, zou ik ook niet thuis zijn.”

Wouter Beke: “Als burgemeester heb ik inderdaad niet het gevoel dat ik daardoor veel thuis kan zijn. Integendeel. Als politicus red je het alleen maar als je een sterke thuis hebt. Je gezin en omgeving helpen je de rest te relativeren.”

“Ik zou niet willen dat mijn kinderen mij over 15 jaar verwijten: papa, jij had toen de touwtjes in handen maar hebt niets gedaan. Wij voeren nu een hele moeilijke pensioendiscussie, maar we moeten erdoor” – Wouter Beke

U bent vader geworden tijdens de langste regeringsonderhandeling ooit. Niet evident, allicht.

Wouter Beke: “Die eerste zes maanden ben ik amper thuis geweest. Ik heb drie kinderen en heb lang gedacht dat het gemis in de eerste maanden zijn sporen zou nalaten. Maar met mijn jongste dochter heb ik nu de meest hechte relatie. Zij is de eerste om mij te knuffelen als ik thuiskom. Kinderen leren je relativeren. Er zijn in de politiek, in de partij of lokaal altijd wel spanningen. Wanneer ik thuiskom en ik zie mijn kinderen, weet ik telkens waarom ik het doe: voor het algemeen belang. Ik zou niet willen dat mijn kinderen mij over 15 jaar verwijten: papa, jij had de touwtjes in handen maar hebt niets gedaan. Wij voeren nu een hele moeilijke pensioendiscussie, maar we moeten erdoor. Vijftien jaar geleden was het al het moment van de waarheid. Ik zou het begrijpen als de kinderen van de politici die toen aan de knoppen zaten, hen daarop vandaag aanspreken. Ik hoop dat ik dat nooit moet meemaken.”

Hilde Crevits: “Mijn zoon van 25 is ervan overtuigd dat hij heel lang zal moeten werken. De jongeren van nu zijn wel ambitieus, maar nemen ook meer tijd om te genieten. En ze zorgen goed voor elkaar. Als ik naar de jonge generatie kijk, dan heb ik hoop. Mijn moeder was thuis de eerste die mocht studeren en blijven lesgeven op de lagere school in Torhout, ook nadat ze kinderen had gehad. Ze heeft mij dikwijls gezegd: je hebt alle rechten, net als een jongen. Je moet je toekomst zelf maken. Voor de jeugd van vandaag is dat een evidentie.”

Alle rechten, zelf je toekomst maken. Wordt Hilde Crevits onze eerste vrouwelijke minister-president of premier?

Hilde Crevits: “Het zou mooi zijn mocht ons land een vrouw als minister-president of premier krijgen. Maar persoonlijk ben ik daar niet mee bezig. We moeten nog anderhalf jaar beleid voeren en staan voor uitdagende verkiezingen. Als partij willen we de sterkste blijven in West-Vlaanderen, los van persoonlijke ambities. En daarna hebben we Vlaamse verkiezingen. Ook die worden superbelangrijk. Ik heb nu twee regeringen mee mogen helpen vormen. Wouter weet dat ik dat ontzettend graag nog eens zou doen. Ik ken zoveel collega’s die erop gerekend hadden dat ze ooit minister zouden worden, maar dat nooit zagen gebeuren. Toen Yves (Leterme, red.) mij zei dat ik minister zou worden, was dat een absolute verrassing.”

Maar eerst is er dus oktober. Welke plaats krijgt u op de lijst?

Hilde Crevits: “Ik neem mijn verantwoordelijkheid in Torhout. Op de nieuwjaarsreceptie van de partij nu zondag zullen we de mensen het vertrouwen vragen om mij op plaats één en Kristof (Audenaert, red.) op plaats twee als kopduo naar de kiezer te laten gaan, met Bart Naeyaert als lijstduwer.”

© Davy Coghe

Gaat u zich dan weer laten vervangen? Is dat wel eerlijk tegenover de kiezer?

Hilde Crevits: “Norbert De Cuyper (voormalig burgemeester van Torhout, red.) heeft op het toppunt van zijn populariteit de fakkel aan mij doorgegeven. Alleen een grote meneer stelt op die manier de toekomst van zijn stad en zijn partij veilig. Meestal weet je te laat dat je tijd gekomen is. Ik laat me nu als burgemeester vervangen door Kristof, die dat met hart en ziel doet. De Torhoutenaren hebben bij wijze van spreken twee burgemeesters voor de prijs van één. (lacht) Elke dinsdagochtend eet ik samen met het schepencollege boterkoeken en overlopen we het reilen en zeilen in de stad. In de gemeenteraad zit ik naast Kristof. Het voelt goed om zo betrokken te zijn. Hij is de vader van Torhout, ik de moeder. We vertrouwen elkaar.”

Vertrouwt u uw voorzitter ook?

Hilde Crevits: “Vertrouwen is een kostbaar woord. Je mag het niet te pas en te onpas gebruiken. Maar Wouter is in de politiek een van de mensen op wie ik kan rekenen. Ik zie hem zeker twee keer per week.”

Wouter Beke: “Over de grote dossiers overleggen we regelmatig, we zijn allebei ploegspelers. Hilde is heel betrokken bij de collega-ministers en de fractieleden. Leiderschap is niet eenzijdig: op het einde van de rit moet je vooral goed luisteren voor je beslist. Een echte leider laat zich omringen door sterke mensen en niet door ja-knikkers. Je ziet dat Hilde in Torhout op een sterke ploeg kan rekenen.”

Hilde Crevits: “Wouter en ik hebben ook dezelfde bezorgdheden. Hij komt uit het verre oosten, ik uit de far west. Limburg en West-Vlaanderen hebben veel gemeenschappelijk: landelijke gemeenten, sterke landbouw, bereikbaarheid van de dienstverlening. Antwerpen is belangrijk, maar de West-Vlaamse landelijkheid moet ook gekoesterd worden.”

“Elke Vlaming heeft een mening over hoe het onderwijs zou moeten” – Hilde Crevits

De hervorming van het middelbaar onderwijs werd een jaar uitgesteld, een tegenslag die bijna geruisloos passeerde.

Hilde Crevits: “Onderwijs ligt supergevoelig, het gaat over kinderen. Elke Vlaming heeft een mening over hoe het onderwijs zou moeten. Je moet met heel veel aspecten en betrokkenen rekening houden, maar toch gas geven om vooruit te kunnen gaan. Dat schakeljaar is geen jaar uitstel. Sommige scholen gaan er wel al mee aan de slag, onder meer in Torhout. Andere nemen de tijd om zich nog een jaar voor te bereiden. Maar iedereen is gemotiveerd om er in te stappen.”

In Roeselare zijn er strubbelingen.

Hilde Crevits: “Ik hou van het één-deur-principe: alle kinderen uit het ASO, TSO en BSO stappen elke morgen door dezelfde schoolpoort. Je hebt elkaar nodig in de samenleving, zorg dat je elkaar kent. Als zoiets van bovenaf opgelegd wordt, loopt het natuurlijk moeilijk. Wie zulke hervormingen wil doen, moet zorgen dat leerlingen, ouders, leerkrachten én de politiek mee zijn. Ik geloof dat het onderwijsverhaal in Roeselare een happy end zal krijgen. Maar overleg is cruciaal. Het is daar misschien iets te snel gegaan.”

Wouter Beke: “Het schakeljaar is een stap vooruit. Het maakt dat je voortrekkers hebt, die een nieuwe schwung creëren waardoor anderen gaan denken: tiens, dat is misschien nog zo slecht niet. Waarna ze mee op de kar springen.”

Als minister duurt het lang voor je resultaat ziet. Ben Weyts mocht het lintje doorknippen van de nieuwe A11-autosnelweg tussen Knokke en Brugge. Dat was uw dossier in de vorige regering. Doet dat geen pijn?

Hilde Crevits: “Ik ben naar de opening geweest. Zelf mocht ik niet speechen, maar burgemeester Lippens van Knokke-Heist heeft mij tijdens zijn toespraak openlijk bedankt. Ik was ontroerd. De aannemers en de mensen spraken mij aan. Het voelde nog steeds als mijn realisatie. Het bijzonderste is dat ik het gevoel heb dat ik een verschil maak voor de samenleving. Dat kan je als politicus en dat miste ik in de advocatuur.”

(IN/ON)

De opinie van professor Herwig Reynaert over CD&V leest u hier.

https://www.youtube.com/watch?v=gUrziqK8-eQ