Groen licht voor kleine windmolens, maar onder voorwaarden

Jos Remaut

Samen met zes pilootgemeenten en de academische wereld ontwikkelde de provincie West-Vlaanderen een basisreglement dat de gemeenten kunnen hanteren voor het behandelen van aanvragen voor windmolens met een masthoogte tot 15 meter. Belangrijkste punt in dat reglement : alleen landbouwers en KMO’s komen in aanmerking, en het rendement moet vooraf bewezen zijn.

Er is al langer dan vandaag sprake van kleine windmolens, maar er staan er nog maar weinig in ons land omdat er eigenlijk geen wettelijk kader voor is. Precies daarom beoordeelden gemeenten die zo’n aanvraag kregen, deze tot nu toe bijna altijd negatief. Maar ze waren toch wel vragende partij voor een specifiek afwegingskader. Daarom nam de provincie eind 2014 het initiatief voor een pilootproject. 22 West-Vlaamse gemeenten waren kandidaat om eraan mee te werken, zes werden er geselecteerd : de steden Diksmuide en Roeselare, en de gemeenten Alveringem, Anzegem, De Haan en Wingene. In samenwerking met een wetenschappelijke werkgroep met experten van o.a. de VUB en Universiteit Gent, werd een gemeentelijk beleidskader met bijhorend stappenplan opgesteld.

Wat zijn de regels ?

In die provinciale ‘leidraad’ zijn volgende regels vastgelegd :

1. Kleine windturbines kunnen niet in een woongebied, bos, ruimtelijk kwetsbaar gebied, natuurgebied of specifieke beschermingszone.

2. De kleine windturbine moet op een bebouwde kavel worden opgetrokken.

3. De energieproductie mag de behoefte niet overschrijden. Hierdoor worden aanvragen van particulieren uitgesloten

4. De regelgeving rond slagschaduw en geluidshinder moet gerespecteerd worden.

5. De veiligheid van de turbine moet gegarandeerd zijn.

6. De hinder moet minimaal zijn en de windvang maximaal.

7. Enkel rendabele projecten worden toegelaten, zodat er geen onnodige impact is op het landschap.

Deze laatste is een moeilijke, want er bestaat nog geen certificering van het rendement van kleine windmolens, en er is nogal wat kwalitatief minderwaardig materieel op de markt. Maar de provincie wil de gemeenten en de aanvragers bijspringen in de gefundeerde schatting van het rendement, en daar zelfs de experten uit de academische wereld in betrekken. En er wordt gedacht aan een provinciale betoelaging hiervoor.

Tot zover het provinciale basiskader. De 64 West-Vlaamse gemeenten kunnen dit nu gaan hanteren, maar ze moéten dat niet. En ze kunnen er ook nog naar eigen inzicht voorwaarden aan gaan toevoegen. Zo zouden bepaalde gemeenten toch overwegen om ook de organisatie van een vooafgaandelijk openbaar onderzoek als voorwaarde op te nemen.

“Anderzijds zullen wij als deputatie uiteraard ons eigen afwegingskader als objectief richtsnoer hanteren bij het behandelen van beroepen”, zegt verantwoordelijk gedeputeerde Franky De Block (SP.A), die alvast dolgelukkig is met het resultaat van het pilootproject. “Op die manier dragen wij alweer ons steentje bij tot het behalen van de klimaatdoelstellingen.”

Hoeveel ?

Of er nu een storm aan aanvragen zal losbarsten, valt nog even af te wachten. “We hebben er nog geen idee van wat de mogelijke impact op ons landschap zal zijn”, zegt burgemeester Lies Laridon van Diksmuide. “Op zich is de landschappelijke impact van zo’n kleine windmolen inderdaad eerder beperkt, maar het blijven toch bewegende dingen, en als er op élk erf van de zovele boerderijen in onze gemeente één zou komen, dan weet ik het toch zo nog niet…”

Maar laat alvast één ding duidelijk zijn : ook al zijn ze rendabel, de kleine windmolens zijn, zelfs in grote aantallen, niet bij machte om de klassieke windturbines te vervangen. Ondertussen is de POM ook bezig met een proefproject rond middelgrote windmolens op bedrijventerreinen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier