“Er zullen nog dingen gebeuren waar je van zal opkijken”

Vande Lanotte na de eedaflegging bij gouverneur Decaluwé. © FP
Redactie KW

Johan Vande Lanotte legde zonet de eed af bij gouverneur Carl Decaluwé. Daarmee is hij nu officieel burgemeester van Oostende. KW.be had de eer om de kersverse burgemeester als eerste te mogen interviewen.

“De reacties op de burgemeesterswissel zijn eerder negatief”, beseft kersvers burgemeester van Oostende, Johan Vande Lanotte. “Dat hadden we ook ingecalculeerd. Maar we moeten niet proberen tegen vooroordelen in te gaan. Het overgrote deel van de bevolking staat neutraal. We zullen tussen nu en 2018 zoveel mogelijk uitvoeren en dan zal de kiezer wel oordelen”, gaat hij verder.

We spreken Johan Vande Lanotte na de eedaflegging bij gouverneur Carl Decaluwé in de wagen op de terugweg van Brugge naar Oostende. “Jean en ik hadden dit al een serieuze tijd geleden afgesproken. Hij had meer interesse om de dingen te doen die hij altijd al graag gedaan heeft, zonder al het protocollaire. Maar mensen kunnen dat niet begrijpen”, vertelt Vande Lanotte.

“Financieel maakt dit voor ons geen verschil. Nu zal ik net hetzelfde verdienen, niets meer dan vroeger. En als ik over anderhalf jaar het parlement verlaat, zal ik zelfs heel wat minder verdienen. Ook voor Jean heeft deze wissel financieel geen effect. De mensen geloven dat niet. Ze denken dat je zoiets enkel voor het geld doet”, legt Vande Lanotte uit.

KW.be spreekt Vande Lanotte als eerste in de wagen op de terugweg van Brugge naar Oostende.
KW.be spreekt Vande Lanotte als eerste in de wagen op de terugweg van Brugge naar Oostende.© HH

Dus Jean Vandecasteele stopt echt met volle goesting?

“Jean is 19 jaar burgemeester geweest. De brandweer, de politie of bijvoorbeeld het verkrijgen van vergunningen voor openbare werken. Het neemt alsmaar meer tijd in beslag. En daarbij dan nog de verplichtingen als burgemeester. Hij begon tijd te kort te komen en kwam niet meer toe aan wat hij het liefste deed. Het is een vooroordeel dat hij stopt omdat hij moet. Maar je moet niet proberen om daar tegen in te gaan. Dat lukt toch niet. Ik zou nooit burgemeester zijn geworden als Jean dat niet OK vond. Mocht hij tegen zijn zin stoppen, dan zou je dat ruiken. Jean is allesbehalve een toneelspeler. Hij is in zekere mate opgelucht dat hij nu van het protocollaire af is en zich meer kan toeleggen op Openbare Werken.”

Bij je eerste deelname aan de gemeenteraadsverkiezingen in 1994 leidde je de Oostendse SP.A naar een glansrijke overwinning. Toen kon je geen burgemeester worden omdat je minister werd. Is het iets wat je nu wil rechtzetten?

“Dat speelt mee. Op de verkiezingszondag belde ik om 17 uur met Louis Tobback, mijn voorganger als minister van Binnenlandse Zaken. Hij zou burgemeester van Leuven worden en Frank Vandenbroucke misschien van Scherpenheuvel. ‘Jij zal geen burgemeester worden’, zei Tobback. Ik moest hem namelijk opvolgen als minister. Ik beklaag me dat niet, want ik heb zo een stuk welvaart naar de stad kunnen brengen. De burgemeester (Vandecasteele), de OCMW-voorzitter (De Block) en ikzelf kwamen perfect overeen. Dat was een goede situatie.”

Jij hield toch de touwtjes in handen?

“In die 21 jaar heb ik nooit – nooit – een genomen beslissing omgedraaid. We hebben gediscussieerd en overlegd, maar ik veranderde nooit een beslissing die al genomen was. Als je dat wil doen, moet je zelf in het stadsbestuur zitten. En ik ging ervan uit dat onze mensen verstandig genoeg waren.”

Maar je had toch veel invloed?

“Veel minder dan men denkt. Mijn invloed bestond er vooral in dat ik geld naar Oostende bracht. Die mythe is ontstaan door onze zaterdagse vergaderingen. In de eerste zes jaar kwamen we wekelijks samen, we moesten de stiel toen nog leren. Maar later kwamen we maar 15 tot 20 keer per jaar meer bijeen. En nu vergaderen we nog eens per maand met de grote groep – alle mandatarissen van de stad en het OCMW – en één tot twee keer per maand met de schepenen. Welke partij, die de grootste is van de coalitie, vergadert geen 15 keer per jaar over het gemeentelijk beleid? En als je een minister hebt, moet die daar dan niet bij zijn? Denk je dat Bart Tommelein niet naar de vergaderingen van Open VLD komt in Oostende? En mocht hij er niet zijn, de mensen zouden denken dat het hem niet meer interesseert. Maar tegen de perceptie kan je moeilijk in gaan.”

Ook als het maar perceptie is, vrees je dan toch niet dat die in het nadeel van de SP.A speelt?

“Je moet de perceptie doorbreken met feiten. Door veel te realiseren. De kiezers zijn verstandiger dan men denkt. Het is mijn risico en dat van de partij. Maar we hebben de beslissing genomen met kennis van zaken. Voor de federale verkiezingen van 2014 werd geschreven dat de problemen die ik had, niet te tellen waren. Onder meer met de publicatie van het boek De keizer van Oostende. Maar West-Vlaanderen was de enige provincie waar we vooruit gingen. Met 70.000 voorkeurstemmen boekte ik zelfs mijn tweede beste score ooit.”

Heeft de vele kritiek u dan niet geraakt?

“Natuurlijk wel. Ik zou een onmens zijn als dat niet zo was. Het was oneerlijk. Het boek was voor de ene helft geschreven in samenwerking met Lijst Dedecker en voor de andere helft in samenwerking met Electrabel. Tot aan de verkiezingen van 2006 hebben ze geprobeerd onze positie op democratische manier te ondermijnen. Dat is niet gelukt en dan heeft men andere manieren gezocht: klachten, het boek. Dat heeft me ook stemmen gekost. Dat zag je wel aan de opiniepeilingen na de uitgave van het boek. Je kan je niet verweren tegen geruchten. Maar er is nooit één iets bewezen. Zes, zeven onderzoeken zijn allemaal gepasseerd en zonder resultaat.”

U wil in vooruitgaan in Oostende.

“Dat is de ambitie. Maar ik hoop ook dat coalitiepartners Open VLD en CD&V vooruitgang boeken bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Ik zal er alles aan doen om hen daarbij te helpen. De rol van spelverdeler ligt me goed. In de regering waren wij vaak de kleinste partij. In Oostende moesten we die rol lange tijd niet spelen doordat we de absolute meerderheid hadden, maar nu zal die ervaring me goed van pas komen.”

Zit hier nu een andere Vande Lanotte dan de man die in 1994 al burgemeester had kunnen worden?

“Ik ben ouder en ervarener. En ook iets minder nieuw. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik nog een fris en nieuw beleid kan brengen. Er zullen nog dingen komen waar je van zal opkijken. De eerste maanden zal het relatief kalm zijn, maar vanaf januari zal er een en ander bougeren. Investeringen en nieuwe zaken op het vlak van inspraak en participatie bijvoorbeeld. We zullen ze één voor één doorduwen.”

Vande Lanotte zet zijn handtekening onder toezicht van gouverneur Carl Decaluwé.
Vande Lanotte zet zijn handtekening onder toezicht van gouverneur Carl Decaluwé.© FP

Wat zijn de moeilijkste zaken?

“Er zijn er veel. Ik denk aan de tunnel onder het kruispunt Elisabethlaan-Torhoutsesteenweg. De N-VA is tegen, maar we hebben aan minister Weyts en de N-VA gezegd dat het kruispunt binnenkort toch opengebroken wordt voor rioleringswerken. Als je die laat gebeuren, zonder de tunnel te realiseren, dan bezorg je de mensen veel hinder en geen voordeel. Ik denk ook aan de vismijn en de verhuizing van het VLIZ, waar we ook afhankelijk zijn van de Vlaamse regering. We hebben open en correcte discussies, maar het zijn zware dossiers. De verlaning, de renovatie van het zwembad en de werkgelegenheid. Maar het is niet omdat een stad een hoge werkloosheid kent, dat er een slechte burgemeester is. De werkloosheid in Antwerpen is 4% hoger dan bij ons. De werkgelegenheid is nochtans ook hoger. Er zijn meer jobs per 100 inwoners dan in Oostende. Wij evolueren op dat vlak zelfs sneller dan de rest van Vlaanderen. Maar de jobs worden niet opgenomen door Oostendenaars. Dat heeft met het goedkope en slechte huizenbestand te maken. We zijn heel intensief bezig met de multibelactie tegen huisjesmelkerij. Binnenkort maken we daarvan de eerste resultaten bekend.”

Groen vindt dat je meteen moet stoppen als Kamerlid nu je burgemeester geworden bent. Waarom ga je nog anderhalf jaar door?

“Ik heb verplichtingen tegenover de kiezers in West-Vlaanderen en tegenover die in Oostende. Die wil ik op een correcte manier vorm geven. Daarom zal ik mijn mandaat in het parlement half afwerken en dan plaats maken. Ik weet van mezelf dat ik 120 uur per week kan werken. Meer kan ik niet. Ik deed dat toen ik mijn doctoraat maakte en een tijd toen ik minister was. En het eerste anderhalf jaar zal het weer moeten.”

Wil je na 2018 burgemeester blijven? Voor de volle zes jaar?

“Ik zal de lijst trekken en het is de bedoeling om burgemeester te blijven. Anders moet je er niet aan beginnen. Of het voor de volle zes jaar zal zijn, weet ik nog niet. Of ik ook de meeste stemmen wil halen? Behalve in 1994, toen ik de meeste stemmen behaalde, nam ik nog nooit in normale omstandigheden deel aan de gemeenteraadsverkiezingen. Ik was minister en zat vooral in Brussel. Mensen houden daar rekening mee. Maar als ik nu, na drie jaar burgemeesterschap, niet het hoogste stemmenaantal behaal, zou ik geen burgemeester meer willen zijn. Dan is het tijd voor een andere en een betere.”

Hou je rekening met een rechtse coalitie in 2018?

“Dat zal geprobeerd worden. Hoe dichter de verkiezingen naderen, hoe zwaarder de druk wordt om een afspiegelingscoalitie te vormen van de federale en Vlaamse regering. Wij moeten dan ook zorgen dat we sterk genoeg zijn.”

Zal je je burgemeesterschap vieren in de komende dagen?

“Ik ben blij, maar een grote feestvierder ben ik niet. Ik moet niet doen wat ik niet ben. Feesten is niet aan mij besteed. Ik ben niet zo jolig. Ik wil goed luisteren naar de mensen, maar een populaire Johnny ben ik niet.”

(HH)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier