Bart Caron veegt provinciebestuur de mantel uit over werken op Hill 60

Redactie KW

In het Vlaams Parlement ondervroeg Bart Caron (Groen) minister-president Geert Bourgeois (N-VA) over de schade die door de aannemer werd aangebracht tijdens de aanleg van vlonderpaden op de bekende oorlogssite Hill 60 in Zillebeke. Hij wees vooral het provinciebestuur met de vinger. “We hebben correct gehandeld”, reageert gedeputeerde Guido Decorte, “mét akkoord van alle betrokken partijen, óók het Agentschap Onroerend Erfgoed”.

“Op Hill 60, een belangrijk en beschermd stuk slagveld van de Eerste Wereldoorlog, werden recent werken uitgevoerd. Het betrof de installatie van een balkenpad op en rond de site”, aldus Bart Caron (Groen) vannamiddag in de Commissie Onroerend Erfgoed van het Vlaams Parlement. “Specialisten stellen dat dit brede pad, dat tot een 30cm boven het huidige maaiveld was gepland, niet in verhouding is met het delicate microreliëf van de site. Bij de aanleg van het pad werd een grondwerker met ruspdumpers ingezet om materieel aan te voeren. De impact van die dumpers op de site was verschrikkelijk: een deel van de heuvel is nu verminkt met rupssporen tot 30 centimeter diep. Naar verluidt hebben de medewerkers van het In Flanders Fields museum tijdig aan de alarmbel getrokken, zodat de werken zijn stilgelegd en het hele plankenpad is afgevoerd.”

“Op Facebook en diverse internetfora is de verontwaardiging, vooral uit Angelsaksische hoek, ondertussen al losgebarsten. Ik meen te begrijpen dat het de bedoeling was om met deze werken de erosie op Hill 60 – met het oog op een toestroom van bezoekers de komende jaren – tegen te gaan. Maar het ontwerp was buiten alle proportie en de werken hebben meer schade veroorzaakt in vijf dagen dan erosie zou kunnen veroorzaken in 50 jaar.”

“Niet de ideale periode”

In zijn antwoord stelde minister Geert Bourgeois, bevoegd voor Onroerend Erfgoed, dat de provincie West-Vlaanderen opdrachtgever is van de werken. “Voor de werken aan Hill 60 was er van de eerste tot de laatste stap uitgebreid overleg tussen de stad Ieper, de provincie West-Vlaanderen, het agentschap Onroerend Erfgoed, The Commonwealth War Graves Commission, Westkans vzw en Toerisme Vlaanderen. Het agentschap Onroerend Erfgoed gaf op 11 september 2013 een gunstig advies op voorwaarde dat de inrichting van de werfzone en het stapelen van materiaal uitsluitend binnen het tracé van de aan te leggen vlonderpaden zou gebeuren. De vergunning voor de aanleg van het pad werd verleend op 13 december 2013 en de aanvang van de werken werd bevolen op 6 november 2014. Dat is natuurlijk niet de ideale periode om een aannemer te laten starten met de werken, die, naar ik aanneem, toch gebonden was door een uitvoeringstermijn.”

Gevaar voor bommen

“Voorafgaand aan de werken werd op 24 november 2014 een bomdetectie uitgevoerd door ADEDE, een gespecialiseerd bedrijf. Er bleek een grote concentratie te zijn aan potentiële munitie, waardoor er een negatief rapport kwam voor het project met ingeheide palen. De kostprijs voor de detectie en de eventuele ontruiming zou heel hoog oplopen, tot 150.000 euro, exclusief BTW. Daarom heeft de deputatie op 8 december 2014 beslist om een andere uitvoeringsmethode te onderzoeken. Het was de bedoeling om niet langer meer te werken met ingeheide palen maar met liggende balken. Maar eerst wou men een proefopstelling doen om na te gaan of dat geen kwalijke gevolgen zou hebben.”

“De West-Vlaamse deputatie gaf op 29 januari 2015 uiteindelijk goedkeuring aan een alternatieve uitvoeringsmethode van het pad, dat zou bestaan uit een bovenbouw met balken waarop het houten loopvlak is gemonteerd. De aannemer legde een teststrook aan en stelde die voor op de werfvergadering van 26 februari 2015. De proefopstelling werd door alle partijen afgekeurd, waaronder ook het agentschap Onroerend Erfgoed.”

Slecht weer

“Deze proefopstelling werd geplaatst in slechte weersomstandigheden, waardoor grote schade is veroorzaakt”, aldus nog altijd minister-president Geert Bourgeois. “Het agentschap Onroerend Erfgoed is onmiddellijk opgetreden, op eigen initiatief. Alle werken werden opgeschort, de teststrook werd afgebroken en het terrein moest worden hersteld. Dat is al gedeeltelijk gebeurd. De aannemer werd aangemaand om maatregelen te nemen tegen de beschadiging van het terrein door de transportroute af te dekken met rijplaten.”

“Jongens, volg het toch een beetje op !”

Bart Caron dankte het Agentschap Onroerend Erfgoed voor zijn kordaat optreden, maar vindt dat zowel de provincie West-Vlaanderen als de aannemer hier een serieuze verantwoordelijkheid dragen. “Jongens, als jullie opdrachten geven, volg dan ook die werken een beetje op ! Het Agentschap kan daar toch niet komen kamperen. De provincie West-Vlaanderen, die met betrekking tot de herdenking van de Eerste Wereldoorlog niets te verwijten valt omdat zij heel veel doet en het ook heel goed doet, heeft op dit vlak toch een serieuze steek laten vallen. Maar ik ben blij dat het opgelost wordt. Ik hoop dat de schade nog zal meevallen, maar die zal voor een deel toch onherroepelijk zijn.”

Guido Decorte : “Ons valt niets te verwijten !”

We polsten bij gedeputeerde Guido Decorte (CD&V) van de provincie West-Vlaanderen meteen om een reactie. “Een en ander is inderdaad niet gelopen zoals wij voorzien hebben, maar ik wil toch onderstrepen dat wij in al onze beslissingen altijd alle betrokken partijen hebben geraadpleegd, en dat die beslissingen ook altijd hun goedkeuring wegdroegen. En de schade op het terrein moet toch ook niet worden overroepen, ze is zeker niet onherstelbaar. Wie werken uitvoert, moet dat er al eens bij nemen. We zijn nu rustig, in volle overleg, aan het kijken hoe dat nu verder moet om te komen tot een heel toegankelijk, stevig en veilig pad, dat inderdaad een antwoord biedt aan de erosieproblematiek. Degelijkheid staat hierbij voorop, we zullen ons daarbij door niets of niemand laten opjagen. Het moet voor jaren goed zijn, dat is het belangrijkste.”

“De vooropgestelde timing zullen we inderdaad niet halen, waardoor we de herdenking van ‘100 jaar tweede slag om Ieper’ niet zullen kunnen houden op 23 april 2015, de dag van de honderdste verjaardag. Maar uitstel zal geen afstel zijn.”

(JRE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier