Afslanking provincies met één jaar uitgesteld tot 1 januari 2018

Jos Remaut

Dit deelde minister-president Geert Bourgeois zopas mee op een persconferentie van de Vlaamse regering. Daar maakte hij ook duidelijk dat de provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing niet zullen worden afgeschaft, zoals aanvankelijk voorzien, maar wel verlaagd.

Aanvankelijk was 1 januari 2017 vooropgesteld voor de afslanking van de provincies, maar het werd alsmaar duidelijker dat die timing niet zou worden gehaald, want van de hele operatie, die bijna twee jaar geleden werd aangekondigd, stond nog maar bitter weinig concreet op papier. Tot groot ongenoegen van het provinciebestuur en het provinciepersoneel, dat helemaal nog niet wist waar het aan toe zou zijn binnen enkele maanden.

Dit betekent dus concreet dat het West-Vlaamse provinciebestuur in 2017 wél nog de persoonsgebonden bevoegdheden cultuur, jeugd, welzijn en sport zal mogen uitoefenen, dat het provinciepersoneel dat zich met deze materie bezighoudt nog een jaar langer op zijn plaats zal kunnen blijven zitten, en dat er in deze bevoegdheidssferen in 2017 ook nog provinciale toelagen zullen kunnen worden uitgekeerd.

Provinciale opcentiemen blijven bestaan

Nóg een belangrijke wijziging in het politiek akkoord dat vannacht hieromtrent werd geforceerd, is dat de provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing in de toekomst zullen blijven bestaan. Al zullen ze wel verlagen. Vlaanderen zal in de toekomst immers een deel afnemen in evenredigheid met de overgehevelde bevoegdheden. Omdat daardoor de basisheffing zal verhogen (Het is Vlaanderen die deze belasting in eerste orde heft), zullen in de toekomst niet alleen de provinciale opcentiemen, maar ook de gemeentelijke opcentiemen dalen. “Het is in elk geval uitdrukkelijk de bedoeling dat de hele operatie geen belastingverhoging betekent voor de burger“, benadrukte de minister-president, die verantwoordelijk minister Liesbeth Homans (N-VA) verving. Zij kon er niet bij zijn omdat haar zoon een kwalijke val had gemaakt.

Aan de intenties tot afslanking van het politiek personeel verandert er niets : vanaf de verkiezingen van 2018 zullen er maar 36 provincieraadsleden meer zijn in plaats van 72, en vier gedeputeerden in plaats van zes.

Guido Decorte : “Tevreden, maar we blijven heel bekommerd om ons personeel”

Eerste gedeputeerde Guido Decorte (CD&V) stelt in eerste reactie bijzonder tevreden te zijn dat de provinciale fiscaliteit overeind blijft. “Dit is voor ons wezenlijk en absoluut nodig om in de toekomst onze grondgebonden bevoegdheden ten volle te kunnen uitoefenen. Aanvankelijk was voorzien dat de provincies enkel nog een dotatie zouden krijgen van Vlaanderen, maar dit systeem zou de provincie hebben overgeleverd aan de goodwill van Vlaanderen en eigenlijk de nekslag geweest zijn om ze misschien wel helemaal te laten verdwijnen. Dat is nu dus afgewend.”

Wat het jaar uitstel betreft van de overgang : “Dit plaatst ons nu weer voor een heel nieuwe situatie. Maandag komen we met de deputatie bijeen in een extra zitting, om te kijken hoe we de uitoefening onze persoonsgebonden bevoegdheden ook nog in 2017 kunnen organiseren. Dat kan op zich niet zo’n grote problemen stellen, aangezien de nodige budgetten nog aanwezig zijn op onze begroting. De kans is dus heel reëel dat we bijvoorbeeld ‘Buren bij Kunstenaars’ toch nog zouden kunnen laten doorgaan in 2017.”

“Maar ondanks dat jaar extra dat ons gegund is, zal het knokken blijven om de overdracht netjes georganiseerd te krijgen en ons personeel het perspectief te geven waar het recht op heeft. Dat blijft voor mij hét grote actiepunt. En het voeren van de gesprekken met de Vlaamse overheid over een ordentelijke verevening natuurlijk, met daaraan gekoppeld het percentage van het opcentiem dat we nog zullen mogen heffen”, aldus Guido Decorte, die, ook al is hij gelukkig en opgelucht met de beslissing van de Vlaamse regering van vannacht, blijft vinden dat de overdracht van persoonsgebonden bevoegdheden naar Vlaanderen en naar de gemeenten een slechte zaak is. “Niemand kan die beter uitoefenen dan de provincie.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier