Voor Ward – en al die anderen, vroeger en nu

Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

Pesten is niet cool: understatement van het jaar. Hoog tijd dat we er ons met zijn allen écht tegen verzetten – en dat we ons liefst niet beperken tot een fanpagina tegen pesten te ‘liken’ op Facebook…


Amper 17, op de drempel van een volwassen leven, waarin hij meer dan ooit zichzelf zou kunnen zijn, maar Ward Vermeulen hield het blijkbaar niet langer vol. Zich op school geout als homo, zo luidt het, en sindsdien het onderwerp van spot bij andere leerlingen. Gepest, tot hij geen andere uitweg meer zag. Een gemakkelijk doelwit voor een roedel door puberend testosteron gedreven jongens die op hun beurt ook hun plaats in het leven zoeken en daarbij ongebreideld buiten de lijntjes van het toelaatbare kleuren. En partij kiezen voor iemand die zich out als homo, zouden de klasgenoten je dan niet meteen ook in hetzelfde hokje duwen?

Jezelf profileren op de kap van een ander

Althans, dat nemen we dan toch aan, dat het zo gegaan kan zijn. We zijn ook jong geweest, we hebben ook allemaal school gelopen en weten hoe hard het er aan toe kan gaan. Jezelf profileren op de kap van een ander, netjes is het allerminst, maar het is van alle tijden. En ergens zullen we allemaal ooit wel eens ‘schuldig door verzuim’ zijn geweest: we hoorden de verwijten, we merkten de bijtende spot, we zagen hoe het doelwit in elkaar kromp of de tranen wegslikte, maar we zwegen. De kant van de meerderheid kiezen, telkens weer, een moedige uitzondering niet te na gesproken. Het gebeurt nu, maar het gebeurde gegarandeerd ook een halve eeuw geleden al. Flaporen, een loensend oog, een gebit dat beter kon, een minder courante haarkleur of -snit, te klein, te mollig, te mager, een spraakgebrek, x- of o-benen, tot zelfs ‘de verkeerde kleren’: de stok om de hond te slaan was gauw gevonden. Het woord ‘gay’ moesten ze in klein Vlaanderen dan nog leren kennen, maar de gevoelens bij sommige onzekere jongens zullen er toen ook al geweest zijn.

Enkel plassen in het linkse of rechtse urinoir

In de lagere school, in mijn geval midden de jaren tachtig, konden de jongetjes in de wijkschool kiezen uit drie urinoirs. Van die typisch witte, tot op de grond, netjes op een rijtje. Het beeld toen ik voor het eerst het toilet binnen kwam vergeet ik nooit. Tijdens de speeltijd stonden er lange wachtrijen links en rechts, maar in de middenste ging niemand plassen. Gevraagd naar de reden, kwam het onthutsende antwoord dat één bepaalde leerling daar ging plassen. En omdat iedereen klaarblijkelijk de neus voor hem ophaalde, vertikte de hele mannelijke schoolgemeenschap – knulletjes van 6 tot 12 jaar dus – om daar ook te gaan urineren. De groepsdruk was toen al overheersend.

De jongen in kwestie leek er zich weinig van aan te trekken, zo gaf hij de indruk. Hij ging ‘nietsvermoedend’ plassen in het middenste toilet en had er vrede mee genomen dat er, de keren dat hij ook met de schoolbus naar huis werd gebracht, nooit iemand naast hem zat. Ik zag er geen graten in, en deed dat wél. Ik snapte het hele gedoe niet zo goed. Hij was gewoon een landbouwerszoon, en ja, hij was ros. So what?

Nog altijd in de lagere school kwam plots de dag dat hij er niet was. Met zijn afwezigheid ging plots het nieuwtje razendsnel over de speelplaats: de jongen was verongelukt. Gegrepen door een voertuig tijdens het dwarsen van een drukke straat. Zelfs nadien bleef de meerderheid het middelste urinoir mijden, als was het in het beste geval een compleet misplaatst postuum eerbetoon, maar dat was het niet. Het werd nooit met zo veel woorden gezegd, maar sommigen stelden zich later ook vragen bij het ongeval. Terecht, zo lijkt me, alles achteraf op de keper beschouwd.

Alle moeite van Brahim ten spijt

Toch krijgt onze geciviliseerde samenleving dat pesten er niet uit. Brahim mag er nog zo veel liedjes over schrijven als hij wil, het onderwijzend personeel mag nog tot in den treure groepsgesprekken op poten zetten, het lijkt alsof het allemaal niets uithaalt. Wie op de laakbare website Ask.fm uit eigen wil de goegemeente uitdaagt, mag zich verwachten aan scheldtirades en schandalige verwensingen. Blijf er van weg, en de anoniem uitgekotste rotzooi houdt op. Maar wie in de geborgenheid van de klas, van de school, zichzelf al niet meer kan zijn, die verdient zo veel beter.

Die zou in de eerste plaats moeten beseffen helemaal niet alleen te zijn op de wereld. Verzamel alle gepeste scholieren uit alle continenten en je hebt een leger waarmee je de grootste vijand onder de knoet houdt. Een magere troost, maar het kan het zelfbeeld bijschaven. Maar verzamel tegelijk iedereen die dat pesten éigenlijk verdomd erg vindt en je krijgt een natie, daar ben ik van overtuigd. Dat moet al wie gepest wordt, in zijn hoofd prenten: ze zijn er wel degelijk, de goeie zielen die het goed met hen voor hebben – alleen durven ze er soms niet voor uitkomen.

Doe gewoon ‘gewoon’

Alleen moeten die goeie zielen dringend gaan inzien dat een klein beetje uitgesproken morele steun een leven kan redden. Omdat het schuldbesef nadien anders des te groter zal zijn en het gevoel van voldoening, als je wel een lans hebt gebroken voor iemand door voor hem of haar van je af te bijten, nog zo groot. Al volstaat ‘gewoon doen’ misschien al. Die andere niét als ‘awkward’ beschouwen, maar als mens. Er niet in een boogje omheen lopen, maar contact maken zoals je dat met gelijk wie doet. En vooral de schouders ophalen en je onbegrip tonen als pestkoppen je zoiets in de schoenen willen schuiven.

Een meisje schreef op de profielpagina van Ward op Facebook welke woorden ze van hem had onthouden: ‘je zei dat je niet van jongens houdt, en niet van meisjes, maar dat je van mensen houdt’. Laten we het met zijn allen als een levensles beschouwen. Niemand wordt geacht op zijn 17 te sterven, laat staan daar zelf noodgedwongen voor te kiezen.