Op de loop

Nancy Boerjan

Zon op een vroege zondagochtend, dan klinkt het in mijn hoofd althans sinds uitgaan op zaterdagavond niet meer tot de wekelijkse geplogenheden behoort: dámn, geen excuus om niét te lopen. U begrijpt dat ik in wezen niet bijzonder sportief ben aangelegd. Maar om de een of andere reden geef ik dat niet graag toe. Damn.

Een keer of twee per week – al goed, één keer als ‘t regent, of vriest, of warm is: gewoon lopen, met muziek, zonder doel. Want loopmanifestaties laat ik sinds een tijd voor wat ze zijn. 11 kilometer door Kortrijk, Dwars door Brugge, de eerste helft denkend ‘méns! loop me niet voor de voeten!’ en de tweede helft, intussen helemaal achterop geraakt, het algemeen gebrek aan solidariteit verwensend. Nee, ík heb daar éigenlijk geen deugd van, van dat soort dingen.

Lady Gaga

Dus ik loop, die zondagochtend, langs het kanaal Brugge-Oostende om te beginnen, samen met Bruno Mars en Lady Gaga. Vijftig meter voor me zwenken twee mannen het jaagpad op, de een gooit zijn onderbenen bij elke stap zijwaarts, de ander moet onlangs beloofd hebben dat hij wat aan die kilo’s zou gaan doen. Bedenk ik, terwijl ik hen langzaam nader. Want zij lopen nóg trager. Een man die zijn hondje uitlaat, kijkt het duo na. En vervolgens mij. Denk ik. ‘Ah, gekke mensen’, denk ik dat hij denkt.

Uit tegenovergestelde richting nadert God, in een geen enkel spiertje verhullende looptenue. Zoéf. Had ik nu maar iets meer flatterend aangetrokken, denk ik. Het is dat ik modieus gekleed lopen niet zo belangrijk vind. Tenminste zolang er geen goden voorbij zoeven.

Even rust, zou je denken

De bloemenwinkel heeft mandjes met hyacinten op de stoep gezet, vierenhalve euro lees ik als ik even stop. De man die net de winkel verlaat, glimlacht naar me. Denkt vast dat ik even op adem moet komen, denk ik. Verder langs de vesten en hun zwanen, langs een dame met nog een hondje. Een man staart in het water, rokend, leunend op de afrastering. Wat zou hij denken, zo vroeg op de dag? Maar ik loop verder en verbaas me over een blauw-zwarte paraplu op de oever van ‘t Stil Ende.

Een zebrapad: even rust, zou je denken. Maar chauffeurs zijn hoffelijk op een zonnige zondagochtend. Hij remt en geeft met een brede zwaai aan dat ik verder mag lopen. Dámn. Ik zwaai terug. Ik kruis een wandelaar die me aangaapt, toch ook een beetje bezorgd, denk ik. Ik kruis een meisje dat bij elke stap een sprongetje maakt en daarbij telkens haar hoofd draait, links, rechts… Net een konijn, denk ik. Scheepsdalebrug over, voorbij de verwelkte bloemen die aan de daar onlangs verdronken student herinneren. Doodzonde, denk ik nog. En arriveer eindelijk thuis. Toch lastig, al dat denken.