Onze Man in China: “Het spuwen en slurpen van de Chinezen gaan we niet missen”

Jeroen Laseure

Met Krant van West-Vlaanderen gingen we een week mee in het spoor van vier Westhoekburgemeesters die op uitnodiging van de ambassade een reis maken naar China. Elke dag verschijnt een blog op KW.be en het uitgebreide verslag van de reis volgt later ook in de krant.

Zaterdag is onze laatste dag in China. Speciaal voor ons hebben de weergoden beslist om er een stralende dag van te maken. De temperatuur duikt weliswaar fel onder het vriespunt, maar een streepje zon doet toch wonderen. De stad Jinan krijgt meteen een andere aanblik.

Eerste stop van de dag is Jinan Pharm Valley, een enorm terrein met bedrijven uit de farmaceutische en medische sector. Onderweg op de bus krijgen we te horen dat we rijden op de hoofdstraat van Jinan, met z’n 90 (!) kilometer een van de langste van het land. Op de site maken we kennis met een zogenaamd hightechbedrijf. De hightech druipt er in elk geval vanaf met een indrukwekkende maquette en heel wat scanners en projectoren. “Dit is een Silicon Valley in China”, zegt Lode Morlion.

Onze Man in China:

Tijdens de rondleiding krijgen we een overzicht van het brede gamma aan producten en mogelijkheden te zien. Van de sportdrug epo tot een haartransplantatie. Bij de uitleg over de haartransplantatie kijkt Lies Laridon naar Lode Morlion: “Is dat niets voor jou, Lode?” (lacht) De andere burgemeesters springen meteen op de kar. “Je zou wel nog staan met een staartje.” De rondleiding eindigt met een bezoek aan de labo’s, maar aangezien het zaterdag is, krijgen we amper mensen te zien. En lege labo’s zeggen niet veel…

Onze Man in China:

“Het spuwen en slurpen van de Chinezen gaan we niet missen”

Na de middag staat een stadswandeling op het programma. Beginnen doen we aan een grote tempel die is opgericht in 1949 na het einde van de burgeroorlog. We krijgen er een groots uitzicht over de stad te zien. Naast de tempel ligt een openluchtzwembad en tot onze grote verbazing, zien we er enkele zwemmers aan het werk. Bij temperaturen van -6 graden Celsius niet meteen een aanrader. Wij slaan onze sjaal nog eens extra om ons heen en dalen af naar de rivier – de Gele Rivier – die de stad omringt.

Tijdens de afdaling merken we heel wat inwoners op met flessen, emmers en gieters in de hand. Even later blijkt waarom: ze halen massaal water uit de rivier. “Dit lijkt wel op Lourdes”, stelt Lies Laridon. “Inwoners kunnen dit water gratis komen ophalen”, legt onze gids Tom uit. “Het is water dat heel erg lekker smaakt bij thee. Het is niet per se gezonder – het water moet eerst gekookt worden voor je het kan drinken – maar het heeft een speciale smaak.” En dat kunnen de Chinezen blijkbaar erg waarderen.

Onze Man in China:

Na het bezoek aan de rivier wandelen we even door enkele commerciële winkelstraten. Geen kledingzaken of hotels, maar gezellige eetkraampjes. Van inktvis tot kevers, het passeert allemaal de revue. Het zijn maaltijden die wij aan ons voorbij laten gaan. Uiteindelijk komen we terecht in het stadspark, of toch een park dat meer dan honderd hectare dat daarvoor doorgaat. “Jinan is de stad van de warmwaterbronnen”, gaat onze gids verder. “Hier kun je er tientallen zien. Het water heeft een aangename temperatuur van 18 graden.” Hier en daar zie je inderdaad zuurstofbelletjes opstijgen uit het water. Plots zien we ook iets anders opstijgen. “In deze warmwaterbron zwemmen twee zeehonden. Die zijn hier intussen zeven jaar. Normaal zijn dat zoutwaterdieren, maar dit water is een mengeling van zoet en zout water. En de dieren hebben zich daaraan aangepast.”

Onze Man in China:

Dieper in het park bevindt zich een oud Chinees paleis dat honderden jaren oud is. “Het paleis is lang eigendom geweest van een kunstenaar, maar die schonk het bij zijn dood aan de Chinese overheid. Er zijn heel wat gaanderijen te zien en het staat nu open voor het publiek.” In zo’n paleis zou ik ook wel willen wonen.

Onze Man in China:

De wandeling eindigt bij het grote meer in de stad. We krijgen er een prachtige zonsondergang te zien met als achtergrond de skyline van de miljoenenstad. Een mooier einde van de reis hadden we niet kunnen wensen. Omstreeks 17 uur gaan we opnieuw de bus op, want twee uur later vertrekt onze trein naar Peking. Er staat eerst nog een afscheidsetentje op de agenda – met de bekende hotpot – maar uiteindelijk moeten we ons nog ferm haasten om de trein te halen. In tegenstelling tot in ons land rijdt elke trein in China perfect op tijd. Eén minuut te laat, is trein gemist.

We krijgen onze kaartjes overhandigd en net als in alle luchthavens, moet onze bagage eerst door de scanner passeren. Bij onze aankomst op het perron merken we dat de Chinezen netjes in verschillende rijen staan te wachten. De plaatsen op de trein zijn genummerd en op de grond staat geschreven waar de deuren van de trein halt zullen houden. De reizigers weten perfect waar ze moeten instappen en staan mooi in de rij te wachten. Bij de aankomst van de trein is het echter alle hens aan dek. Er is één minuut tijd voorzien om iedereen te laten in- en uitstappen. Het is even drummen, maar we raken er net op tijd op. Daarna zet het gevaarte zich geruisloos in gang. Terwijl we onze plaats nog aan het zoeken zijn, geeft de kilometerteller al 248 km/uur aan. En daar merk je in de wagon helemaal niets van. De trein haalt uiteindelijk een topsnelheid van 303 km/uur en in bijna twee uur staan we in Peking.

Onze Man in China:

Hoewel we nog 3,5 uur hebben, maant reisleider Guy Hallet ons aan om al te gaan inchecken. Later zal blijken waarom. Als wij na een half uur wachten aan de beurt zijn, is de rij achter ons al meer dan honderd meter lang. De ervaring van een reisleider die al 40 keer in China was… Tijdens het inchecken gaat alles goed, tot het de beurt is aan Lode Morlion. Zijn valies weegt te veel (24 i.p.v. de toegelaten 23 kg), maar daar maken ze geen probleem van. Bij het scannen van de valies gaat het alarm af. Heeft hij een powerbank verstopt in zijn valies? Het blijkt echter vals alarm te zijn, maar de Chinese veiligheidsagent laat de burgemeester van Lo-Reninge toch ruim een half uur wachten voor hij zijn ticket en krijgt. Oef! Daarna volgt nog de controle van de handbagage, met een nogal innige fouillering. We kunnen echter wel tegen een stootje. Daarna is het tijd om op te stijgen en na een week China weer te verlaten. Er wacht ons een vlucht van 11 uur, maar onderweg kunnen de meesten onder ons aardig wat uurtjes slaap inhalen. Zo gaat de tijd vrij snel en zondagmorgen om 5.45 uur zetten we voet op Brusselse bodem. Na een taxirit van een uur en een kwartier naar Ieper, zit de trip er definitief op. “Wat ons vooral zal bijblijven, is de grootsheid van het land”, leggen de burgemeesters uit. “De gebouwen, de files, de officiële ontvangsten… Iets dat we nog nooit meegemaakt hebben. Ook de overhandiging van de gedenkplaat voor de Chinese werkers in de Eerste Wereldoorlog was een heel mooi moment. Intens emotioneel. Het was zeker een heel mooie studiereis.”

Ook als journalist kan ik terugblikken op een interessante reis. Van enige rechtstreeks censuur – waarvoor China toch bekend staat – heb ik helemaal niets ondervonden. Ik kon mijn werk helemaal onafhankelijk doen. Anderzijds hebben we alleen maar de mooie kant van de medaille te zien gekregen. Het Vogelneststadion in Peking, het Terracottaleger in Xi’an, een hightechbedrijf in Jinan is stuk voor stuk indrukwekkend, maar wat de gewone Chinees denkt of voelt, daar heb ik het raden naar. Het gewoon vragen aan hen, was ook niet meteen een optie, want Engels spreken de Chinezen amper. O ja, en wat ik niet zal missen aan China: het spuwen op straat en slurpen van soep. Andere cultuur, andere gewoontes…

Het uitgebreide verslag van deze reis kan je vrijdag nalezen in Krant van West-Vlaanderen.