“Na elke match een paar uurtjes uitbundigheid, dat kunnen ze ons alvast niet meer afpakken”

© BELGA
Roeland Gunst

Roeland Gunst heeft lof voor… de koningin.


© BELGA

En toen kwalificeerden de Rode Duivels zich. Zes op zes en naar de volgende ronde, na een hyperefficiënte match – positiever dan dat kan je de wedstrijd niet omschrijven. Het spelniveau was al beter dan tegen de Algerijnse muur, maar het had toch veel weg van een excursie van een bende pubers naar een museum voor Russische religieuze kunst: na een kwartier ronddartelen hadden ze alles al gezien, het volgende uur slenterden ze ongeïnspireerd rond om de resterende tijd te doden, totdat ze de laatste 10 minuten plots beseften dat ze hun schooltaak nog moesten afwerken voor mevrouw de estheticaleerkracht. Boempats, de punten meegegraaid. De Russische iconen bleven verweesd achter.

Meetkunde

Is er eigenlijk een zwak broertje in onze poule? Velen haalden achteloos de schouders op bij de kern van Algerije, maar die wisten de Zuid-Koreaanse goal toch goed staan afgelopen zondag. In de tweede helft toonden de Zuid-Koreanen dan weer weerbaarheid. Ons land is alvast het sluwste broertje van de vier.

Het is niet voor het eerst dat België in een WK-poule belandt met Zuid-Korea. In 1990 legden we met twee memorabele doelpunten Kim, Lee en Park over de knie. Ik dicht Marc Degryse niet alleen kunstzinnig gevoel toe; hij moet ook heel wat meetkundige kaas tussen zijn boterhammen gelegd hebben. In de tweede helft opende Marc de score door een daadwerkelijk huizenhoge parabool te schetsen over de ver uitgekomen keeper. Een snuggere Koreaan zag het onheil aankomen en spurtte richting goal, maar wat doe je met een lob die niet eens voor de doellijn botst? De minzame glimlach van de ademloze verdediger deed de wiskundige superioriteit van de kleine Degryse alle eer aan.

Leven in Laken

Het is verbazingwekkend, het binnenlandse volksfeest dat telkens ontstaan is na de twee vorige gewonnen poulematchen. Het lijkt alsof België de WK-titel gefaseerd viert. Na elke match een paar uurtjes uitbundigheid, dat kunnen ze ons alvast niet meer afpakken. Best niet té lang, je weet nooit dat de eenzame voetbalhater er genoeg van krijgt. Of straks tous ensemble een boete aan ons been.

Juichte even uitbundig in het stadion als het thuisfront: Koningin Mathilde. Op het gevaar af voor royalist versleten te worden: het enthousiasme van het Koningin Mathilde was aanstekelijk. Dat Filip nooit verder zal raken dan een ingehouden gebald vuistje, een schaapachtige bokkenpoot, is hem allang vergeven, mismeesterd als hij is in zijn jeugd. Maar Mathilde, dat was de vleesgeworden overwinningskreet. De Saksen-Coburgs mogen hun klamme handjes kussen bij zoveel spontaniteit en empathie. Er zit leven in Laken, oef.

Jan Mulder, de man die smakelijker praat over voetbal dan Jeroen Meus over buikspek, vond haar dom en lekker. Graag zag ik daar nog een adjectief aan toegevoegd: stijlvol. Er zit geenszins een Dries Van Noten in mij – of die moet diep ongelukkig zijn – maar dat tricolore foulardje bovenop het felrode kleed: mode-icoon Mathilde maakt stijl.

“Filip, moeten we écht naar huis?’ ‘Eum, ja. De regeringsonderhandelingen, jeweetwel.” Mevrouw de koningin zal de vliegtuigmaaltijd met lange tanden binnengespeeld hebben. Geen nood Mathilde, het hele land is één groot scherm geworden. Kom vanavond meejuichen met ons.

You know you want to.