“Micro is niet klein en al zeker niet middelgroot”

© Getty Images/iStockphoto
Kevin Defieuw
Kevin Defieuw Schepen Wevelgem (CD&V)

Politici, media, opiniemakers, organisaties… Iedereen verwijst naar de Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO’s) als synoniem van ondernemerschap. Op het eerste zicht terecht, 99 procent van alle Belgische ondernemingen zijn KMO’s. Maar gooien we bij deze benadering geen appelen en peren door elkaar? Vragen sommige types van ondernemingen geen specifieke benadering?

KMO’s betreffen alle entiteiten met maximaal 250 werknemers en een omzet tot 50 miljoen euro. Toch bestaat deze groep quasi volledig uit ‘echt’ kleine of micro-ondernemingen. Je kunt hen bezwaarlijk vergelijken met bedrijven die miljoenen euro’s omzet genereren. Waarin verschilt deze groep van kleine ondernemingen onder de KMO-paraplu? Uit een onderzoek van de SERV blijkt de psychische vermoeidheid bij deze groep toe te nemen en work/life moeilijker te combineren, waardoor van werkbaar werk steeds minder sprake is. Niet onlogisch, want micro-ondernemingen hebben vaak niet de menselijke en financiële capaciteit om in te spelen op de snel wijzigende realiteit. Daarom is men veelal bij de laatsten als het gaat om de introductie van technologie en innovatie. Het is bijgevolg geen kwestie van een gebrek aan ambitie maar wel een gebrek aan mogelijkheden.

Het gros van de micro-ondernemingen heeft niet de ambitie om miljoenen euro’s te genereren

Ook Carl Devos komt in zijn column van 6 oktober naar aanleiding van de voorstelling van Hangar K tot dezelfde vaststelling: “West-Vlaanderen staat bekend voor zijn ondernemerschap. Tot ver buiten de provincie- en zelfs landsgrenzen. Maar dat zit vaak in kleinere of familiale bedrijven. Die kunnen dikwijls allerlei nieuwe uitdagingen niet alleen aan. De economie en samenleving verandert zo snel, dat het moeilijk is om dat tempo te volgen…” Net daarom zijn initiatieven zoals Hangar K en diverse groeisubsidies een absolute meerwaarde. Maar we moeten ook oog hebben voor het feit dat het gros van de micro-ondernemingen niet de ambitie heeft om te groeien en tientallen mensen te werk te stellen of miljoenen euro’s omzet te genereren. Voor hen is ondernemen op zich reeds een geslaagde ambitie en daar moeten we alle respect voor hebben. Net daarom verdient dit type ondernemers meer aandacht.

De vereenvoudigde KMO-subsidie en de hervorming van de rentetoelage bij wegenwerken zijn alvast belangrijke stappen. Maar welke maatregelen pakken de ‘echte’ bezorgdheden van deze allerkleinste ondernemers aan? Een doorgedreven administratieve vereenvoudiging en gezinsondersteunende maatregelen om de zelfstandige activiteit werkbaar te houden zijn een eerste stap. Maar ook een volwaardig statuut en sociaal vangnet is cruciaal om deze kleine ‘ambitieuze’ ondernemers te ondersteunen. Hoe paradoxaal het ook mag klinken: Micro is niet klein en al zeker niet middelgroot. We moeten hen dan ook zo benaderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier