“Een plek waar je met trots de medeklinkers inslikt”

© BELGA
Hanne Dubois

In tegenstelling tot vele Gentse West-Vlamingen, begon mijn Oost-Vlaams avontuur niet als student. Op 18-jarige leeftijd was de verleiding groot om de massa te volgen richting Gent, welke op dat moment enkel gelinkt werd met het bestaan van de Overpoort.

Toch besloot ik tegen de stroom in te zwemmen en de West-Vlaamse genen te gaan verdedigen in Leuven. Een keuze waar ik nooit spijt van heb gehad, al bleek de Gent-parasiet ook mij besmet te hebben. Eens afgestudeerd, sprong ik stante pede op de trein naar Gent om daar een nieuw hoofdstuk in m’n jonge leventje te schrijven. Al snel bleek ik vijf jaar eerder over een serieuze naïviteit te beschikken. Gent was en is zoveel meer dan die ene straat vol bars.

Oost West thuis best? Geef ze mij toch maar allebei

Nee, mijn Gents hoofdstuk kende geen begin in de rij bij Julien maar op de Vrijdags – en Oude Beestenmarkt waar m’n, ietwat rijper, feest-hart rijkelijk gevuld werd. En ondanks de naam en faam van Gent als studentenstad, is er zoveel meer. Gent, de stad van historiek aan het water, de stad van grote pleinen en kleine straatjes, asfalt en kassei, student en toerist, eten en drinken, neuzekes en dreupels, koffie en alcohol, sport en cultuur, blauw en wit.

Maar bovenal, Gent is een plek in Oost-Vlaanderen waar je elke dag opkijkt door het bekende accent, welke je even herinnert aan je echte bakermat. Een plek waar je met trots de medeklinkers inslikt en een ‘Gents Stropke’ naar binnenspeelt, een mooie mix van West en Oost. Wat er ook beweerd wordt, “Oost West thuis best”, geef ze mij toch maar allebei.

Buffalo-parasiet

Om te eindigen nog dit harde verdict: als West-Vlaamse Gentenaar genees je gewoon nooit meer van de Buffalo-parasiet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier