De werkstraf werkt, maar het geheel moet nog wat verfijnd worden

© Getty Images/iStockphoto
Thomas Bailleul
Thomas Bailleul advocaat

Het aantal werkstraffen in onze provincie neemt flink toe. Een positieve trend. Op voorwaarde echter dat het systeem slim wordt toegepast. En daar knelt soms het juridische schoentje. Een verkeerszondaar hoort geen pintjes te tappen in de cafetaria van een vzw. I kid you not: een voorbeeld uit het leven gegrepen. Pijnlijk. Daarom zou ik toch enkele basisvoorwaarden koppelen aan een werkstraf.

Vooreerst moet het om lichtere misdrijven gaan. Een kruimeldief zet je best niet samen met zware criminelen of de gevangenis wordt leerschool. Voorts moet er een link zijn tussen taakstraf en misdrijf. Liefst eentje waarbij de veroordeelde geconfronteerd wordt met de gevolgen van zijn misdrijf. Werkstraffen mogen tot slot ook best iets zwaarder worden. Zeg maar: afschrikwekkender. Meer uren, dus. Gegoten in een strak uurrooster, met stipte aanvangsuren. Het is en blijft tenslotte een straf die je, weliswaar in een gunstregime, moet uitzweten. De delinquent mag niet de indruk krijgen dat hij er goedkoop vanaf komt. Ook de maatschappij moet met de straf kunnen leven.

Aanbod te beperkt

Op dit moment beschikt justitie over te weinig werkstrafplaatsen. Als het aantal taakstrafveroordelingen toeneemt, moet het aantal strafjobs logischerwijze opgekrikt worden. Ook op dat vlak is er flink wat werk aan de winkel. Het aanbod aan werkstrafplaatsen is, anno 2017, te beperkt en te eenzijdig. Het zou bovendien zeer gunstig zijn, mocht de veroordeelde meteen in het vonnis te horen krijgen welke werkstraf hij of zij precies moet uitvoeren en wanneer. Dat is nu niet het geval. Enkel zo behoudt de rechter ook de controle op de invulling van de werkstraf en kan de rechter ze ook laten matchen met het misdrijf. Hic et nunc lijkt tijdstip en inhoud van de taakstraf te veel afhankelijk van enerzijds het justitiehuis en anderzijds de vacante plaatsen.

‘Terugbetalen’

Voor de rest schuilt een mooi principe achter de werkstraf. Wie een lichte misdaad begaat, kost onze maatschappij geld. Je misdrijf heeft een hele machinatie op gang gebracht. Ordediensten, (onderzoeks)rechters, noem maar op. Kostbare tijd en kostelijke manuren. Tel daarbij nog het eventuele leed van de slachtoffers en alle daaraan gekoppelde overlast. Je moet dus iets terugdoen voor diezelfde maatschappij. Een werkstraf geeft je de kans om de wonden die je aanbracht zelf te helen. Een mooie symboliek. Ook al is dat door pakweg struiken te snoeien langs de baan. In de gevangenis kost een crimineel alleen maar geld. Met een werkstraf draagt een veroordeelde daarentegen nog iets bij.

Ook de deliquent vaart er beter bij. Hij voelt zich plots weer nuttig. Er zit weer structuur in zijn leven. Hij krijgt de kans om positieve relaties aan te gaan in de gemeenschap. Hij wordt ingeschakeld in het ‘werk’-milieu. Wie al een job heeft, kan die behouden. En ook dat is van primordiaal belang. Wie zijn werk verliest door een gevangenisstraf, dreigt immers verder te ontsporen. En onze maatschappij dus nog meer geld en overlast te kosten.

Tot slot nog een kras cijfer. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat er 47 procent minder recidive is na een werkstraf. En dat is misschien nog het belangrijkste argument op lange termijn. Want dat is het uiteindelijke doel: dat het nooit meer gebeurt. Taakstraffen blijken perfect in deze doelstelling te kaderen.

Kort samengevat: de werkstraf werkt. Het komt er enkel op neer om het geheel nog wat te verfijnen. Idealiter luistert de wetgever hiervoor naar de werkmensen op het veld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier