“De voetbalbond is niet bepaald goed geplaatst om uitspraken te doen over het beheer van financiën van de clubs”

Wouter Vander Stricht

Kinderen hebben het recht op het allerbeste. Dat werd tien jaar geleden ook netjes neergepend in de Panathlonverklaring over ethiek in de jeugdsport. En daar kan niemand iets tegen inbrengen uiteraard. De jeugdvoetbalhervorming die – met de heropstart van de competitie komend weekend – geïmplementeerd wordt, heeft in eerste instantie oog voor ‘het kind’. Maar het zorgt bij heel wat clubs voor kopbrekens.

Bij de U6 – gastjes die nauwelijks zelf de vetertjes van hun nieuw aangeschafte schoentjes kunnen knopen – speelt men straks twee tegen twee. In plaats van één wedstrijd, betekent dat vier matchen tegelijk. De clubs zeggen meer vrijwilligers nodig te hebben.

Dat twee tegen twee voetbal bij de U6 gebeurt ook in aangepaste doeltjes van drie meter op anderhalf. Die ben je niet verplicht aan te kopen, een paaltje in de grond of een trui op het gras als doelpaal, het mag ook. Maar de meeste clubs getroostten zich dat uiteraard wel, anders moet je voortdurend achter de bal aanhollen. Dus daar ook een investering.

Het is maar een van de zaken die veranderen in het jeugdvoetbal. Let wel, de Vlaamse Voetbalfederatie heeft dit allemaal goed doordacht. En teruggekoppeld naar werkveld, ruim 80 procent van de clubs keurden dit goed.

Maar het neemt niet weg dat veel clubs het steeds moeilijker krijgen. Het is al niet makkelijk iemand te vinden die als jeugdtrainer zich driemaal per week engageert, als hij dan nog een diploma moet hebben ook, dan maak je de zoektocht er niet makkelijker op natuurlijk.

Vanuit bondsmiddens wordt ook wel eens geponeerd dat clubs maar minder geld moeten geven aan de spelers van hun eerste ploeg, dat ze eens investeren in de jeugd. Daar waar het geld naar de spelers rolt of zelfs toestroomt, daar klagen ze niet. Het gaat om de kleine clubjes, vierdeprovincialers die de omzet van hun kantine, de inschrijvingsgelden en de sponsoring van de beenhouwer en bakker netjes optellen om rond te geraken.

En we stampen een open deur in als we zeggen dat ze bij de bond op dit moment niet bepaald goed geplaatst zijn om over het beheer van financiën te praten. Een hotel van 300.000 euro vergeten te annuleren en dat dan – in eerste instantie – afdoen als een ‘foutje’. Het WK leverde de bond veel geld op, maar wekelijks dragen de provinciale clubjes ook nog heel wat centjes richting Houba De Strooperlaan. Steven Martens zegt dat hij – en zijn collegae – bepaalde bonussen onderhandeld hebben. Dat je goed volk ook naar hun waarde moet betalen. Er zal wel iets van aan zijn. Maar de niet-betaalde vrijwilliger, op een voetbalveld of in een andere context, verdient nog altijd ons grootste respect. En daar moet hij of zij zelfs niet voor onderhandelen.