Dag 2 van Cactus: een koninklijke rit met dank aan John Hiatt

Henk Vanhee
Henk Vanhee Zanger 'Cowboys & Aliens' en gastblogger voor kw.be

Cactuszaterdag, en onze columnist Henk Vanhee verkeert wederom in bloedvorm.

Ook recensenten moeten ruimte maken voor persoonlijke hygiëne, boodschappen doen, honden uitlaten en wennen aan het ritme van de dag. Het was de reden waarom ik gisteren Timber Timbre en Het Zesde Metaal aan mij moest laten voorbij gaan. Zeker die laatsten had ik graag zien omgaan met de vrolijke lichtheid van het festivalbestaan. Bizar dat zo’n band vrede moet nemen met zo’n ontiegelijk vroege plaats op de affiche.

Zo stapte ik de gemoedelijkheid van het Cactusfestival binnen tijdens de set van Mop Mop ft Anthony Joseph. Die deden iets met afrobeat en jazz waarover dubpoëet Joseph een karrevracht monotoon ‘spoken word’ over heen kieperde. “Inloopjazz!” hoorde ik mezelf denken naar analogie van de inloopdouche. De heren bleven echter zo hard ter plaatse trappelen dat ik het verkwikkende effect van dat laatste volledig moest missen.

Dan had Sohn zijn troefkaarten beter geschud. Centraal op het podium met zijn flink uit de kluiten gewassen klavier en schaars in de rug gesteund door dreigende lome beats, die schatplichtig waren aan dub en triphop, toverde hij met zijn verrassend fijne stembanden melancholie in het park. Ik zag koppeltjes dichter bij elkaar schuren in het gras en fijn glimlachen. Vintage Cactusfestival, quoi. Toen hij zijn single Artifice op de wei losliet, voelde je aan je water dat de in Wenen residerende Londenaar capaciteiten heeft om die aan de kook te brengen.

Ik stond backstage me stilaan op te maken voor Black Rebel Motorcycle Club toen helemaal uit het niks een zwart fenomeen nog vlug een glas witte wijn achterover kapte en met zijn zware laarzen haast slepend het podium opklom. Hetzelfde deden de twee heren en een dame met hun ruim één uur durende set: het broeide vanaf de eerste seconde en de gitaren werden briesend op de festivalgangers losgelaten. De blues werd ongenadig door de vleesmolen gejaagd met alle volumes naar rechts. “Spread your love like a Fever” bekroopvriend en vijand, geen spuit of antibiotica kon er tegenop. En toen de set wat dreigde te verzanden haalde deze grommende machine “whatever happened to my rock ‘n’ roll (punk song) uit te kast waardoor enkele onverlaten het zowaar op een crowdsurfen zetten. Black Rebel Motorcycle Club kwam, klauwde wat gemeen en liet mijn hart sneller slaan.

Met hits waarop klinkers en medeklinkers in het Engels volgens de reglementen van de dEUS-school worden gekauwd had Balthazar jong en oud in zijn macht

Jessie Ware had de ondankbare taak om door het stof van haar duivelse voorgangers heen de rust te doen terugkeren. Ze deed dat met een ontwapenende charme en eigentijds knuffelende kauwgompop. Dat ze ondertussen al een tweetal hitjes gebakken heeft , uiteraard een extra troef. Toch had ik de indru dat het wachten was op de radioherkenning van “Wildest Moments” vooraleer er wat vaart in de set kwam. Voor de rest had een dosisje Grace Jonesiaanse decadentie het kind niet misstaan, dacht ik in stilte om de jeugdig kwebbelende meisjes in mijn directe omgeving niet voor het hoofd te stoten. Het was tijd om plaats te ruimen voor een overdosis personaliteit.

John Hiatt palmde het podium in met zo’n daadkracht dat het haast verstikkend werd voor iedereen die naar hem stond te kijken. Entertainer, performer, classic songwriter, hitmachine…vult u zelf maar naar believen aan. Ik betrapte mezelf op schaamtegevoel omdat ik zo onbevangen“Perfectly Good Guitar” stond mee te lippen ondanks mijn shirt van The Who met een beeltenis van Pete Townsend die klaar staat om één van zijn Fenders te kastijden. “Have a little faith in me” zong Hiatt knarsend pijnlijk waardoor je enkel nog instemmend kon knikken. Afsluiten deed hij passend met een minutenlang durende kokende versie van “Riding with The King”. The King was inderdaad even op bezoek geweest met een koninklijke set en een dito presence.

Het verschil met de Belgische afsluiters van Balthazar was nogal opvallend. De band uit Kortrijk wordt hier ten lande haast doodgeknuffeld. Met hits waarop klinkers en medeklinkers in het Engels volgens de reglementen van de dEUS-school worden gekauwd had Balthazar echter jong en oud in zijn macht. Faut le faire, natuurlijk.

Alles wordt trouwens geserveerd op een bedje van eigendunk waardoor ik na drie nummers alweer hunkerde naar de vanzelfsprekendheid van de grote mijnheer die net het podium had verlaten. Ik dacht zelfs even vastgesteld te hebben dat mannelijke groupies wel degelijk bestaan en dat ze backstage op het Cactusfestival huppelen, maar dat zou mij veel te ver brengen, vrees ik.

rit was lang genoeg geweest, de drankbonnen waren op en de boeken konden toe. Dag drie piepte immers al achter de gordijnen…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier