20 jaar geleden: niet enkel de nationale feestdag, maar ook olympisch goud van Ulla en Fredje

© RN KRANT VAN WEST-VLAANDEREN
Wouter Vander Stricht

Op 21 juli 1996, na twee dagen Olympische Spelen in Atlanta, heeft België al twee gouden plakken op zak. Dankzij Roeselarenaar Frederik Deburghgraeve, die in de VS ook een wereldrecord vestigt op de 100 meter schoolslag, en Ulla Werbrouck, de judoka uit Emelgem.

Een gouden medaille in het judo, dat zien we nog haalbaar als er weer eens een supertalent opstaat. Want geef toe, wat waren we na de generatie Ingrid Berghmans en Robert Van de Walle verwend met hun opvolgers Ulla Werbrouck, Gella Vandecaveye, Harry Van Barneveld… In het zwemmen wordt dat wellicht een stuk moeilijker.

Het toont nog maar eens aan welke prestaties het duo Ulla-Fredje exact 20 jaar geleden neerzette. Onlangs waren ze nog eens te gast bij ons in de Roularta-gebouwen. Beide ex-sporters voelen zich nog goed in hun vel. Een verdienste op zich, want niet iedereen heeft het makkelijk na de carrière. Maar het zijn en blijven dan ook twee nuchtere West-Vlamingen. Terwijl Ulla naast haar job bij Topsport Vlaanderen in Gent vooral focust op haar gezin met drie opgroeiende zonen, is Fred aan de slag in zijn eigen Roeselare, woont hij er opnieuw en geniet hij ook van zijn gezin en… doedelzak spelen. Maar bovenal, wanneer je ze samen ziet, ze genieten van het leven en blinken in hun vel.

“De namen Ulla en Fred roepen exact 20 jaar na datum nog altijd olympische rillingen op”

20 jaar na datum kent de jongste generatie hen nog amper, dat ervaren ze aan den lijve. Al deert hen dat niet, integendeel. Maar voor al wie boven de dertig jaar is, roepen de namen Ulla en Fred nog altijd olympische rillingen op. De feestjes nadien waren navenant. De Rodenbach vloeide rijkelijk in Roeselare en in Izegem werd Ulla van de ene receptie naar het andere feestje gesleurd. “Op zulke momenten word je geleefd, maar we hebben er ook van genoten”, klonk het bij ons duo.

Veel gelijkenissen ook tussen hun carrières. Twee jonge gasten uit een gewoon West-Vlaams gezin, die hun zinnen op een sport zetten en al snel de nodige dosis talent etaleren. Ook tegenslagen. Een zware knieblessure voor Ulla en Fredje die na de Spelen in 1992 in Barcelona er even de brui aan geeft, maar dan weer wordt opgevist. Hoewel beiden een gevuld palmares hebben blijft die olympische gouden medaille het hoogtepunt. “Met niks te vergelijken”, zeggen ze.

Maar vergeet ook niet dat Fred Raket uren in het zwembad lag en Ulla Werbrouck liters zweet liet op de tatami. Niet onder enorme publieke belangstelling, maar op dat moment enkel met de steun van de eigen entourage en vechtend tegen de eigen lichamelijke limieten. Beide sporters blijven een lichtend voorbeeld voor de jeugd, maar hoewel ze het niet luidop roepen – het blijven West-Vlamingen – zou wat meer erkenning op zijn plaats geweest zijn.