Zus dodelijk slachtoffer treinramp: “Na Wims dood nooit meer met de trein gereisd”

Sandra, haar man Wouter en kinderen Robin en Amber op uitstap in Amsterdam. Met de wagen of het vliegtuig maar nooit meer met de trein. (GF)
Redactie KW

Sandra Ducasteele kreeg als 25-jarige van de politie thuis te horen dat haar jongere broer Wim gestorven was in het vreselijke treinongeval op donderdag 11 april 1996. Zij moest dit tragische nieuws overmaken aan haar ouders die nota bene in het crisiscentrum zaten te wachten op nieuws. Het crisismanagement was 20 jaar geleden blijkbaar voor verbetering vatbaar. Zelfs vandaag heeft Sandra het daar nog moeilijk mee.

“Donderdag 11 april 1996 was een normale donderdag voor mij”, herinnert Sandra Ducasteele zich. ” ‘s Morgens vertrok ik zoals iedere dag met de fiets naar mijn job bij Ragoen op Schiervelde. ‘s Namiddags haalde ik met de wagen een bak bier naar Delhaize om naar mijn toekomstige man Wouter te brengen. Die zat met zijn oom te werken in ons pasgebouwde huis in de Domien Craccostraat. We zouden tien weken later huwen en Wouter wilde alles af hebben tegen dan. Wouter en zijn oom waren buiten bezig aan nutsleidingen in onze tuin en we hoorden veel sirenes passeren. We grapten nog tegen elkaar dat ‘nonkel Guido’ (Guido Denys, politie-agent en chauffeur van de toenmalige burgemeester, red.) overuren zou moeten doen.”

Geen treinverkeer

“Ik reed opnieuw naar huis in de Tumulusstraat en mijn ma vertelde me dat Wim, toen 16, nog niet thuis was. Mijn broer studeerde met een leercontract voor stukadoor bij Christ Margodt uit Ledegem. Een keer per week moest hij naar school in Brugge en het was net in die week op donderdag. Hij kwam altijd iets voor zes thuis. Ik vertelde ma dat ik op de radio had gehoord dat er geen treinverkeer was tussen Brugge en Kortrijk en dat dit wellicht de reden was waarom Wim vertraging had. Een half uur later zetten we de televisie aan en hoorden we dat er een trein was ontspoord vlak voor het binnenrijden van het station van Roeselare. We wisten meteen waarom hij nog niet thuis was, maar hadden absoluut nog geen idee welke ramp er boven ons hoofd hing. Ik reed met mijn zus Els naar het station en hoorde dat de ontspoorde trein diegene was waarop Wim normaal zat. Maar meer inlichtingen kon men ons niet geven. Er was trouwens ook niet veel meer volk dan gewoonlijk in het station. Ik reed niet veel wijzer terug naar huis en vertelde het mijn ouders. Mijn pa en ma zijn dan zelf naar het station gereden waar ze nonkel Guido tegen het lijf liepen. Mijn zus Els en ik bleven thuis. Nonkel Guido was mee met burgemeester Daniël Denys. Guido nam mijn ouders dan mee naar het gebouw van de toenmalige RTT dat ingericht werd als ‘crisiscentrum’. Er liepen daar politiemensen en hulpverleners rond, maar men kon mijn ouders niets vertellen. De broer van mijn pa en zijn vrouw kwamen ook aan en bleven wachten bij mijn ouders. Mijn ma belde ieder kwartier naar mij om te vragen of Wim al thuis was.”

Toen mijn ma opnieuw belde om te vragen of Wim al thuis was, moest ik haar vertellen dat hij nooit meer zou thuiskomen

“Op een bepaald ogenblik moeten ze mijn ouders verteld hebben dat Wim wellicht in een ziekenhuis was opgenomen, maar dat ze hem niet meteen konden lokaliseren. Maar ik denk dat ze toen al wisten dat Wim dood was maar het nog niet konden of mochten vertellen.”

Wim Ducasteele, één van de doden van het treinongeluk van 20 jaar geleden. (GF)
Wim Ducasteele, één van de doden van het treinongeluk van 20 jaar geleden. (GF)

“Iets voor negen uur stonden twee politieagenten aan de deur die mij vertelden dat Wim dood was. Ik was pas 25 en hoorde dat mijn jongere broer overleden was. Dat wil je als mens nooit meemaken …”

“Mijn ouders wachtten nog altijd in het crisiscentrum en wisten van niets. Toen mijn ma opnieuw belde om te vragen of Wim al thuis was, moest ik haar vertellen dat hij nooit meer zou thuiskomen. Dat was verschrikkelijk. Mijn pa was daar ontzettend boos over: dat ze dergelijk nieuws brachten aan een zus van het slachtoffer die dat dan moest vertellen aan haar ouders die in een crisiscentrum zaten te wachten op nieuws.”

“Het spel van de verzekeringsmaatschappijen maakte ons kotsmisselijk”

“De broer van mijn pa heeft mijn ouders dan naar huis gebracht. ‘s Avonds kwam de Roeselaarse burgemeester naar ons huis en even later stond zelfs Etienne Schouppe, de grote baas van de Spoorwegen, aan onze deur. Misschien allemaal wel goedbedoeld, maar op dat ogenblik hadden we dat echt niet nodig. Zelfs prins Filip zou normaal naar de Tumulusstraat gekomen zijn, maar heeft dit na contact met de burgemeester uiteindelijk niet gedaan.”

Geen slachtofferhulp

“Toen vroeg men ons of we hulp wilden van iemand van slachtofferhulp, maar dat hebben we geweigerd. Op dat ogenblik hadden we niemand nodig en moesten we niemand zien.”

Mijn broer heeft uiteindelijk elf uur onder de trein gelegen. Zo lang duurde het voor ze hem konden bereiken. Pas om vijf uur ‘s morgens kon men de ontspoorde trein rechttrekken. Stukadoor Christ Margodt en zijn vader zijn de hele nacht bij de trein gebleven en hebben gewacht tot ze die trein takelden en Wim konden wegvoeren. Hij moet op slag dood geweest zijn, zo heeft men ons toch steeds verteld.”

“Wij zelf wisten niet dat Wim nog onder de trein lag. Ze hebben ons dat niet verteld. Het was misschien best zo. We zouden daar toch maar in de weg lopen en misschien vreselijke dingen gezien hebben die we nog minder zouden kunnen plaatsen …”

Smerig spel

“Wij konden hem nog een laatste keer zien, ja. Hij had interne bloedingen in de buik en breuken in zijn ledematen opgelopen maar afgezien van een open wonde in zijn hoofd en enkele schrammen in het gezicht kon je niet zeggen dat hij gestorven was in een treinongeval. We hebben niets moeten betalen van begrafeniskosten of andere zaken, dat niet. Maar het spel dat de betrokken verzekeringsmaatschappijen daarna speelden, maakte ons kotsmisselijk. De ene maatschappij probeerde het op de andere maatschappij te steken en dat was echt niet mooi om zien. We waren beschaamd in hun plaats. Oh ja, we hebben een schadevergoeding gekregen maar dat was een echte aalmoes. Waarom we dat niet hebben aangevochten? Zou dat iets opgeleverd hebben? We hadden al de praktijken gezien van de maatschappijen onderling, wat zou het dan niet geweest zijn als een particulier iets probeerde! Bovendien waren wij eenvoudige mensen, mijn vader was enige kostwinner en wij hadden zeker geen geld voor jarenlange procedures. We hadden genoeg gezien.”

Het verlies van Wim kan ik nog steeds niet plaatsen, ook twintig jaar later nog niet. Wouter en ik zijn tien weken later toch gehuwd. Mijn ouders gingen akkoord. Of het nu tien weken of tien maanden later was, het verdriet om de dood van Wim zou even sterk zijn. En dat is het nu nog steeds.”

“Ik heb in al die jaren nooit meer met de trein gereisd. Ik kan het niet. Ik heb het wel geprobeerd en vrienden en familie probeerden me te helpen, maar als ik aan het station kom maak ik rechtsomkeer. Mijn kinderen reizen wel met de trein en ik raad ze het ook niet af. Maar voor mij is het nog altijd een stap te ver.”

(PS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier