Speelstraten nog geen succes in Oostende

Hannes Hosten

Nog maar drie Oostendse straten maakten gebruik van de mogelijkheid die de stad sinds 2016 biedt om speel- en leefstraten in te richten. Dat zijn straten die voor een bepaalde periode afgesloten worden voor gemotoriseerd verkeer, waardoor kinderen er vrij mogen spelen. “De mentaliteitswijziging heeft nog meer tijd nodig”, vermoedt burgemeester Johan Vande Lanotte. “De stad moet een actievere rol spelen”, vindt Natacha Waldmann van Groen.

In navolging van onder meer Gent voerde ook Oostende vanaf 1 januari 2016 speel- en leefstraten in. Een speelstraat is een straat die op bepaalde dagen en voor een bepaalde tijdsduur afgesloten wordt voor gemotoriseerd verkeer. Dat kan in de paasvakantie, de zomervakantie en de maand september.

Een leefstraat wordt ook afgesloten voor gemotoriseerd verkeer, maar dan minstens een maand en maximum twee maanden, 24 uur op 24. Dat kan in de periode tussen 1 mei en 30 september. In de leefstraat komt zo ruimte vrij voor groen, ontmoeting en samenleven. De straat kan anders worden ingericht: met meer groen, straatmeubilair, speelinfrastructuur

Nog maar drie straten

Zowel voor een speelstraat als een leefstraat moeten minstens drie bewoners zich engageren als peter of meter. Ze zijn enkel mogelijk in straten die in een wijk met woonkarakter liggen, waar geen belangrijk doorgaand verkeer of openbaar vervoer is en als de bereikbaarheid van de omliggende straten niet in het gedrang komt. In een speelstraat moet de maximumsnelheid 50 km per uur zijn, in een leefstraat 30 km per uur. Met de inrichting van een speelstraat moeten minstens 67 procent van de bewoners akkoord gaan, met een leefstraat moeten alle bewoners akkoord gaan.

Speelstraten nog geen succes in Oostende

In de praktijk blijken de speel- en leefstraten echter geen groot succes. Een leefstraat werd nog nooit aangevraagd en nog maar drie straten waren al eens speelstraat: de Gerststraat op meerdere dagen in 2016 en 2017, de Resedalaan op meerdere dagen in 2016 en de Longchamplaan op 15 juli 2017. Bewoners van enkele andere straten deden wel een aanvraag, maar de speelstraat werd nooit realiteit. Dat was het geval in de André Choqueelstraat en de Floralaan. In enkele straten bleek het reglement op evenementen meer van toepassing: omdat het om een avondfeest bleek te gaan of omdat de aanvraag uitging van een organisatie en niet van bewoners.

Tegen stroom in

“Wij hebben de speel- en leefstraten vrij actief gepromoot”, zegt burgemeester Johan Vande Lanotte. “Maar de mentaliteit blijkt moeilijk om te turnen. Ik denk dat het komt omdat in heel wat wijken nu al relatief weinig verkeer is. Je kan ons op dat vlak niet vergelijken met Gent. Bovendien hebben wij in Oostende meer dan 60 wijkspeelpleintjes. Op de Opex bijvoorbeeld zijn er drie speelpleintjes. Ook denk ik dat er nog een mentaliteitswijziging moet komen, die wat meer tijd vraagt. Een speel- of leefstraat is typisch iets wat gevraagd wordt door gezinnen met hoger geschoolde ouders. In een universiteitsstad als Gent lukt dat beter dan bij ons.”

“Wij hebben de speel- en leefstraten echt wel gepromoot, een beetje tegen de stroom in”, vervolgt de burgemeester. “Om het cru te zeggen: ik denk dat de problematiek niet groot genoeg is in Oostende. De verkeersproblematiek van een relatief kleine stad als de onze is niet te vergelijken met Antwerpen of Gent. En er is ons uitgebreid netwerk aan wijkspeelpleintjes. Het loopt nu nog wat stroef. Ik denk dat er nog meer tijd nodig zal zijn.”

In Gent wel succes

“Het aantal aanvragen ligt erg laag”, weet ook Groen-gemeenteraadslid Natacha Waldmann. Haar partij stelde destijds voor om speel- en leefstraten in te richten. “Maar wij bedoelden het toch een beetje anders. We baseerden ons op het voorbeeld van Gent, waar de speelstraten wel een succes zijn geworden. In Oostende werd een reglement ingevoerd en dat was het. In Gent bestaat er een werkgroep vanuit de stad, met deskundigen op het vlak van mobiliteit en duurzaamheid, die als bemiddelaar optreedt en de aanvragers veel ondersteuning biedt. Bewoners en het stadsbestuur werken samen aan de speelstraat.”

De communicatie gebeurde ook veel proactiever in Gent dan in Oostende. Hier werd het bestaan van het nieuwe reglement enkel gemeld. Omdat de aanvragen al tegen 20 maart binnen moeten zijn voor de paasvakantie zelfs op 20 januari en het reglement pas op 1 januari in voege trad, was de periode om een aanvraag in te dienen erg kort en hebben we het eerste jaar al een beetje verloren. In het tweede jaar was de communicatie maar heel beperkt”, zegt ze.

Een hele klus

“De politie moet over elke aanvraag advies geven. Over het reglement zelf gaf de politie destijds een negatief advies omdat speel- en leefstraten volgens de wegcode niet bestaan. De politie heeft zich na de goedkeuring wel constructief opgesteld, maar er is dus telkens een positief advies van de politie nodig. Je moet ook de straat aflopen om handtekeningen te verzamelen. Een hele klus, zeker in straten waar ook tweedeverblijvers wonen. En daar krijgen de aanvragende bewoners geen ondersteuning bij.”

“Je moet bewoners geen speel- of leefstraat opdringen als ze dat echt niet zien zitten, maar wij denken dat de stad toch een meer bemiddelende rol moet spelen, zodat de betrokken bewoners er niet alleen voor staan”, vindt Natacha Waldmann. “Vandaag is de drempel om van het reglement gebruik te maken heel hoog. In Gent speelt het stadsbestuur die bemiddelende rol en helpt ook met de inrichting van de straat. De stad moet het reglement laagdrempeliger maken en zelf een meer proactieve rol spelen. Het is nu het moment om nog eens het signaal te geven, want tegen 20 maart moeten de aanvragen voor komende zomer binnen zijn.”

Absurd

Petra Van Mele hielp zelf enkele keren bij de inrichting van een speelstraat in de Gerststraat. “Het is een hele rompslomp om aan te vragen”, spreekt ze uit ervaring. “67 procent van de bewoners moet akkoord gaan. Dat is absurd. De handtekeningen moet je elk jaar opnieuw verzamelen. Je moet ook de goedkeuring krijgen van het college, politie en brandweer. Het gebeurde dat wij de bevestiging pas kregen na de datum van onze speelstraat. Dan deden we het gewoon, maar we hadden geen borden om het parkeerverbod aan te kondigen. Daar moesten we zelf voor bellen naar de stad. Ja, je moet er echt wel achter zitten.”

“De eerste keer lag de speelstraat voor sommige buren wat moeilijk. Ze konden de wagen niet parkeren en zo… Maar intussen nemen die mensen ook actief deel aan de speelstraat en bakken zelfs cupcakes. Dat is heel tof. Wij organiseren ‘s middags altijd een picknick, waarbij elke buur iets meebrengt, en in de namiddag wordt er gespeeld, zowel door kinderen als volwassenen. De volwassenen doen dan een kubbspel. Zeker bij mooi weer was dat altijd een gezellig samenzijn. Maar nu is het nog onzeker of we doorgaan. Ik verhuis naar Oudenburg en kan dus geen meter meer zijn. De twee anderen bekijken nog of ze stoppen of iemand nieuw zoeken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier