“Laatkomen is groter probleem”

We zien de kleuters van de eerste kleuterklas in Vrije Lagere School Westdiep met hun juf Ineke Vercruysse (rechts) en achteraan v.l.n.r. directeur Bart Houwen, brugfiguur van het Oostendse stadsbestuur Siska D'haene en prikmedewerker Haike Vandecasteele, die werkt rond ouderbetrokkenheid en kleuterparticipatie in de school. (Foto HH)
Hannes Hosten

De Vrije Kleuterschool Westdiep op het Westerkwartier in Oostende telt 162 kleutertjes en 40 nationaliteiten. 5% van de kinderen uit de eerste kleuterklas zijn vaak afwezig en ook moeilijk te bereiken. Maar het overgrote deel is meestal 90% aanwezig. “Heel veel factoren spelen mee. Ik denk aan kinderziektes of winterkou”, zegt directeur Bart Houwen. “Maar wij investeren nog meer in op tijd komen.”

Dit artikel maakt deel uit van ons ‘Dossier Kleuters Naar School’.

Oostende scoort vrij slecht in kleuterparticipatie, want 8,1% van de kleuters was in het vorige schooljaar 2016-2017 onvoldoende halve dagen aanwezig voor subsidiëring. Het West-Vlaamse gemiddelde is 2,6%. Opvallend is dat bij kinderen van vijf jaar, Oostende het derde slechtste resultaat van Vlaanderen laat noteren met 10% leerlingen onvoldoende halve dagen aanwezig. Bij de vierjarigen is dat 7,5% en bij de driejarigen 6,6%.

De Vrije Kleuterschool Westdiep is één van de meest multiculturele scholen van Oostende. “Wij zijn ook de enige autonome kleuterschool in de regio. Wij hebben enkel kleuteronderwijs en daar gaat alle aandacht naar”, vertelt directeur Bart Houwen. “Toch zijn onze cijfers niet zo slecht. Bijna 95% van de derde kleuters gaat elke dag naar school. In de eerste kleuterklas is 40% van de kinderen 90% aanwezig en 48% van de kinderen 75% aanwezig. Slechts 5% is echt moeilijk bereikbaar.”

“Cultuurprobleem”

“Er spelen verschillende fenomenen”, weet de directeur. “Ouders van allochtone origine gaan soms voor een langere periode naar hun thuisland buiten de schoolvakanties. Er zijn ook veel kindjes die ‘s namiddags nog slapen. Als kinderen nog niet zindelijk zijn, zeggen wij standaard dat ze maar een halve dag mogen komen. Op woensdag is de afwezigheid groter: voor veel ouders is de verplaatsing niet evident en dan vinden ze dat de moeite niet voor een half dagje.”

“Een cultuurverschil met ouders van allochtone origine speelt mee. In veel landen zijn kinderen pas vanaf zes jaar verplicht om naar school te gaan. Er zijn ook mensen die niet gaan werken en voor wie hun kindje thuis hun god is. Ze voelen zich gewoon heel betrokken. Een Vlaams cultuurprobleem is dan weer het idee dat er geen leerplicht is en kleuters dus eigenlijk niet naar school moeten. Terwijl dat niet meer de visie is van een moderne kleuterschool. Je verliest ook subsidie als kleuters te weinig naar school komen. Maar je hebt wettelijk weinig tools om hen te verplichten. We proberen ouders wel te laten aanvoelen dat school belangrijk is.”

“Heel veel factoren spelen mee”

“In het algemeen investeren wij meer in op tijd komen dan in afwezigheid”, zegt Bart Houwen. “Dat is in de praktijk een groter probleem. Als ouders hun kinderen echt niet willen naar school sturen, kan je moeilijk je voet tussen de deur zetten. Dan laten wij dat eventjes los. Maar kinderen die pas om 9 uur toekomen, storen echt het klasgebeuren.”

“Om 8.35 uur gaat de bel en start je op”, legt juf Ineke Vercruysse van de eerste kleuterklas uit. “Kleuters hebben nood aan structuur en een duidelijke dagindeling. Kinderen die dan nog toekomen, zijn in de war en brengen ook de anderen in de war. Mijn klasje telt 16 kleuters. Daarvan zijn er 35 tot 40% die net op het nippertje of te laat komen.”

“Maar je kan dat ook van de positieve kant zien. Deze kinderen zijn er tenminste. Beter dat dan niet naar school komen”, zegt Haike Vandecasteele, die als ‘prikmedewerker’ aan de school verbonden is. Zij werkt rond ouderbetrokkenheid en kleuterparticipatie in het kader van een pilootproject van de Europese Unie. “We hebben de ouders daar eens over bevraagd. Als oorzaak werden praktische problemen aangehaald: ouders hebben geen auto, nemen het openbaar vervoer, er is nog een klein broertje of zusje dat mee moet in de buggy….”

“Zelfstandiger”

“Naar school gaan is heel belangrijk voor kleuters”, onderstreept juf Ineke. “Het is goed voor hun taalontwikkeling en sociale vaardigheden. Ze leren samen spelen. Ik merk dat kindjes die minder naar school gaan, ook wat klein gehouden worden. Ouders doen dingen voor hen die ze zelf al zouden kunnen. De boekentas afnemen, jas aan de kapstok hangen, toiletbezoek… Op school worden kleuters veel zelfstandiger.”