Extra middelen voor deeltijds kunstonderwijs in Westhoek

Redactie KW

Op voorstel van minister Hilde Crevits heeft de Vlaamse regering beslist dat er heel wat extra middelen naar de vijf academies in de Westhoek zullen stromen. In totaal komt dit neer op een stijging van 11% in het aantal lesuren deeltijds kunstonderwijs in de Westhoek. Ook voor opleidingen in dunbevolkte gemeentes, gelden er vanaf 1 september 2018 nieuwe regels.

De Vlaamse regering biedt jaarlijks een extra budget van 140.723 euro voor de academies van Koksijde, Diksmuide, Veurne, Poperinge en Ieper, waar in totaal 3211 leerlingen les volgen. Na de betere omkadering voor de meest landelijke basisscholen is Jan Durnez, commissaris onderwijs in het Vlaams Parlement, tevreden met deze opsteker voor het platteland. Hij ziet deze beslissing als een voorbeeld voor andere beleidsdomeinen, waar er ook heel wat noden zijn omwille van de landelijke context. In de Vlaamse academies kunnen leerlingen vanaf zes jaar terecht voor muziek, woord, beeldende kunsten en dans. Deze beslissing kadert in het nieuw niveaudecreet voor deeltijds kunstonderwijs, dat is gebaseerd op drie ambities: vereenvoudiging van de regelgeving, stevige verankering in onderwijs en verbinding met de kunsten en het kleuter- en leerplichtonderwijs.

5% meer uren in dunbevolkte gemeenten

Net zoals in het regulier onderwijs ontvangt elke academie in het deeltijds kunstonderwijs middelen per leerling. Daarom zullen academies in dunbevolkte gemeenten vanaf 1 september 2018 extra middelen ontvangen. In aanmerking komen gemeenten waarvan de bevolkingsdichtheid lager ligt dan 200 inwoners per vierkante meter. In de Westhoek is dit dus het geval in Lo-Reninge, Alveringem, Heuvelland, Vleteren, Diksmuide, Veurne, Langemark-Poelkapelle, Poperinge, Houthulst en Zonnebeke. In de praktijk zal zich dat vertalen in 5% meer lesuren in vergelijking met de andere gemeenten.

Ook voorziet het nieuwe decreet dat academies in deze dunbevolkte gebieden minder leerlingen moeten aantrekken om een opleiding te organiseren. Een eerste leerjaar beeldende kunst moet normaal gemiddeld 14 leerlingen tellen om te blijven voorbestaan. Voor dunbevolkte gebieden hoeven dit er slecht tien te zijn. Deze regel moet ervoor zorgen dat leerlingen de opleiding volledig afwerken en niet afhaken omwille van de afstand.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier