1 op de 5 kinderen uit basisonderwijs spreekt thuis andere taal

"Het is belangrijk om voor elk kind individueel te wikken en te wegen", zegt Barbara Tesch, directeur van basisschool Drie Hofsteden. © EDB
Jasmien Aernout
Jasmien Aernout Medewerker KW

Steeds meer kinderen in het West-Vlaamse basisonderwijs spreken thuis geen Nederlands. Dit schooljaar heeft 20,5 procent van de Kortrijkse kleuters en lagerschoolkinderen een andere thuistaal.

Het aantal kinderen uit het basisonderwijs dat thuis met niemand of in een gezin met drie leden met maximum één iemand Nederlands spreekt, ligt in Kortrijk dit schooljaar op 20,5 procent. Daarmee eindigt Kortrijk tweede wat de West-Vlaamse centrumsteden betreft. Enkel Oostende gaat er met 26,7 procent – ruim een op de vier – nog boven. In Roeselare gaat om 15,3 procent, in Brugge om 9,5 procent.

Grote verscheidenheid

De cijfers werden verzameld door N-VA-volksvertegenwoordigers Bert Maertens en Vera Celis. Ze wijzen vooral op de stijgende lijn in vergelijking met voorgaande jaren en de dalende onderwijskansen door taalachterstand.

Op onze school zijn er zoveel verschillende nationaliteiten dat we niet precies weten welke talen onze vijfhonderd leerlingen thuis spreken,” zegt Barbara Tesch, directeur van Basisschool Drie Hofsteden. “Wat we wel weten is dat vijftig procent niet het Nederlands heeft als thuistaal. We kunnen niet per definitie zeggen dat er elk jaar meer kinderen zijn die thuis een andere taal spreken, bij de kleuters ligt het cijfer lager. Sowieso lopen er veel kinderen school die ouders of grootouders hebben die zowel Nederlands als een eigen taal spreken. Ik zie wel meer instroom van anderstalige nieuwkomers.”

Twee leerkrachten dompelen elke voormiddag anderstalige nieuwkomers van het tweede tot het zesde leerjaar onder in een taalbad. “Wij hebben ervoor gekozen de kinderen te groeperen, in de namiddag volgen zij les bij hun leeftijdsgenootjes. In theorie krijgen ze een jaar les in de ATN-klas maar sommigen zijn al vroeger rijp .”

Daarin ligt volgens de directeur een belangrijk punt. “Het is voor elk kind wikken en wegen wat de beste oplossing is. De verscheidenheid in de problematiek is groot en vanuit de ondersteuning wordt daar geen rekening mee gehouden. Sommige kinderen hebben hoogopgeleide ouders, anderen hebben nog nooit een school gezien wanneer ze hier aankomen. Extra steun is zeker noodzakelijk. Eigenlijk zouden we in elke klas iemand kunnen gebruiken.”

Tussentijds polsen

Ook Kortrijks schepen van Onderwijs Kelly Detavernier (N-VA) kan niet zeggen welke talen er dan precies gesproken worden. “Dat wordt niet bijgehouden maar de cijfers tonen aan dat we er moeten blijven op inzetten. We weten dat de kansen op integratie en een job groter worden als je de taal spreekt van de plaats waar je woont. Als stad proberen we met brugfiguren, praatgroepen en de zomerschool de scholen ondersteuning te bieden.”

“Op dit moment wordt bij het moment van inschrijving gevraagd wat de thuistaal is van een kind”, aldus de schepen nog. “Die indicator blijft geldig van de start tot het zesde leerjaar. Het zou volgens mij interessant zijn om doorheen de schoolcarrière van een kind die vraag een aantal keer opnieuw te stellen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier